BIJBELS HANDBOEK, Dl. II a, HET OUDE TESTAMENT
A. S. v. d. Woude (hoofdred.), BIJBELS HANDBOEK, Dl. II a, HET OUDE TESTAMENT, 462 blz., geb. ƒ82, 50, uitg. mij J. H. Kok, Kampen, 1982.
Dit tweede deel van het Bijbels Handboek geeft een door zeven deskundigen geschreven samenvattend overzicht van de huidige stand van zaken van het wetenschappelijk onderzoek met betrekking tot het Oude Testament.
In het eerste hoofddeel beschrijft M. J. Mulder de geschiedenis van het volk van Israël en zijn godsdienst tot de tijd van de ballingschap — Hier volgen enige lijnen van zijn betoog. Een prealabele vraag is die over de te volgen methode. Moet bij de beschrijving van de vroegste periode van Israels historie zonder meer de theologische visie van de bijbelse auteurs worden gevolgd of moet getracht worden een geschiedenis van Israël te ontwerpen die de historische kritiek enigszins zou kunnen doorstaan? Er is een grote verscheidenheid in compositie en bedoeling van de bijbelse geschriften. Dat vraagt van wie een wetenschappelijke beschrijving wil geven van het volk Israël een uiterst kritische instelling, omdat deze boeken hiervoor primair niet zijn geschreven. Het is dit probleem dat in de hele studie van het Oude Testament van principieel belang is. —
Vanuit verschillende invalshoeken is na 1935 (Bijbels Handboek, G. Ch. Aalders e.a.) de geschiedenis van Israël beschreven: Noth, Hermann, ook door Albright, Bright e.a. die een meer traditionele opvatting verdedigen. Ter sprake komt ook het vele buitenbijbelse materiaal o.a. van Mari, hethitische teksten van Bogazköy en de ugar. van Rasj Sjamra — Het boek Genesis is weerbarstig in het prijsgeven van werkelijk historische aanknopingspunten. En het is niet te ontkennen dat de chronologie voor onoverkomelijke moeilijkheden stelt. Om tot oplossing te komen worden soms de getallen als globale opgaven beschouwd of ook als symbolisch bedoelde aanwijzingen (gematria en andere gekunstelde methoden). Wat de verhalen van de aartsvaders betreft gaat het om de functie in de tijd waarin zij literatuur werden en niet om de historiciteit. — In de aartsvaderverhalen komt wel de naam El voor, niet het tetragrammaton. Volgens de latere traditie is JHWH God van de aartsvaders, maar Israël moet Hem wel onder andere namen hebben gediend. In de geschiedenis van Jozef zijn de historische vragen even groot als de kwestie van de exacte datering. Het is moeilijk uit de Exodus-verhalen een historische kern te pellen. Noth en V. Rad maken de Exodus-verhalen en de Sinai-tradities los van elkaar. De tradities van de Godsberg zouden geplaatst kunnen worden in een gebied rondom Kades. De intocht van de stammen is eerder een langzaam zich voltrekkend proces dan een goed georganiseerde invasie geweest. Op de voorstelling van Israël als een amfiktyonie (Noth; V. Rad, Albright) kwam in de zestiger jaren veel kritiek, ten onzent o.a door C. H. J. de Geus. De auteur gaat in op de verhouding
van JHWH en El. — Baal is te beschouwen als één god, in vele manifestaties vereerd.
De lezer krijgt een goed overzicht over de tijd van de Koningen. David en Salomo waren stichters van een soort literaire en culturele renaissance. Dit gedeelte eindigt met de chaotische periode vóór de ballingschap.
Van der Woude schrijft over de geschiedenis van Israël vanaf de tijd van de ballingschap tot de tijd van Alexander de Grote. In Palestina was de periode van de ballingschap een tijd van geestelijke en materiële ontreddering. Gewezen wordt op de nauwelijks te overschatten betekenis van Haggai en Zacharia. Ook op de grote invloed van Esra en Nehemia in de zware crisis van de eerste helft van de 5e eeuw. Datering van Esra vóór Nehemia is in overeenstemming met de historische gegevens (tijd van Artaxerxes I Longomanus). — Bij de wet van Esra ging het om de bewaring van de eigen identiteit.
H. A. Brongers beschrijft het Oude Testament vanuit de literaire gezichtshoek. Hij gaat in op de profane poëzie, bruiloftsliederen, klaagliederen enz. Over het Hooglied: deze liefdesliederen zouden nooit een plaats in de canon waardig gekeurd zijn, als men die niet eerst in allegorische zin zou hebben uitgelegd. Breed komen aan de orde mythen, sagen, legenden. Deze legenden hebben een dienende functie in de prediking. Hier als op menige plaats in het Handboek komt de zin van de geschiedschrijving Israels ter sprake. 'Van werkelijke geschiedenis kan eerst gesproken worden bij de familie-en troonsopvolgingsgeschiedenis van David.' Meer dan eens is sprake van etiologische sagen of van historisering van de mythe. Maar een mythe die van mythische trekken is ontdaan is daarmede geen historisch stuk geworden, maar wel een mythe van een ander niveau. Historisering van de mythe kan ik moeilijk anders zien dan een contradictio in terminis. — Na de bespreking van profetische literatuur buiten Israël onderstreept Brongers het eigen karakter van de klassieke profetie in Israël.
Hoofdstuk 3, over de geschriften van het Oude Testament, vangt aan met een uitgewerkte bijdrage van C. Houtman over de Pentateuch. Ik moet hier wel met grote stappen doorheen, hoe gaarne ik iets van de geschiedenis van de Pentateuch-kritiek zou willen ophalen, bijv. over Wellhausen, wel de voornaamste voorvechter van het historisch-kritische visie genoemd. Zijn opvattingen gingen radicaal tegen het Oude Testament in en dat wist hij. Zijn invloed is na een eeuw nog merkbaar, al is de tijd van de literaire kritiek zonder meer voorbij. De auteur wijst op de kritiek van de godsdienst-historische school en via V Rad, Noth, Pedersen en Engnell komen de recente ontwikkelingen ter sprake. Er is een groeiende aandacht voor de tekst zoals die voor ons ligt (Childs, Clines). De mogelijkheid van Mozaïsch materiaal in de Pentateuch mag niet worden uitgesloten. De vraag of de vierbronnentheorie de meest aannemelijke oplossing is voor het probleem van het ontstaan van de Pentateuch moet ontkennend worden beantwoord. De Pent. is een behoorlijke eenheid, deel van een groot werk van Gen. — 2 Kon.
Over de historische boeken schreef H. H. Grosheide (postuum werk). Slechts twee aantekeningen citeer ik: Bij Elia en Elisa te spreken van profetenlegenden vindt de auteur verwarrend, omdat deze benaming suggereert, dat de verhalen generlei echte geschiedenis bevatten. — Bij Kron. wordt gewezen op het oordeel van velen, die veel minder negatief oordelen over het eigen materiaal van de Kronieken. —
B. J. Oosterhof geeft globale overzichten van de boeken der Schriftpro-
feten. Hij geeft weer wat de stand van het huidige onderzoek is ten aanzien van de tijd van ontstaan en de betekenis van de prediking der profeten. Voor vele moeilijkheden stelt het boek Jesaja. Een aparte paragraaf is gewijd aan Dt-Jesaja. Wat h. 56-66 betreft meent de schrijver, dat daarin een veel te grote variatie in profetieën voorkomt dan dat ze van één profeet afkomstig zouden kunen zijn. De Immanuël-profetie zou oorspronkelijk niet-messiaans zijn.
De Geschriften worden behandeld door J. P. M. V. d. Ploeg.
Uit bovenstaande samenvattingen moge blijken met welk een groots werk wij hier te doen hebben, ook wel dat kritiek dezerzijds niet ontbreekt. Het boek toont hoe het heden ook in de theologie niet zonder het verleden te verstaan is, leert ons ook iets van de betrekkelijkheid van allerlei stellingen die vroeger of later als het nee plus ultra met veel aplomb werden geponeerd. Maar het bewaart ons ook voor simplistische oplossingen en vanzelfsprekendheden. Zo eenvoudig is de waarheid niet!
Het geheel is een prachtuitgave. Vele illustraties (meer dan 25 blz.) verlevendigen het boek, al vind ik het jammer, dat het blijkbaar niet mogelijk was om gekleurde afbeeldingen op te nemen, zoals in het eerste deel. En tenslotte: enige zeer duidelijke kaarten, ik denk o.a. aan die van het Nabije Oosten (twee bladzijden), maken het de lezer gemakkelijk de stof te bestuderen.
H.
Bt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983
Theologia Reformata | 370 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1983
Theologia Reformata | 370 Pagina's