INLEIDING IN DE BIJBELSE THEOLOGIE

Prof. Dr. P. J. Roscam Abbing, INLEIDING IN DE BIJBELSE THEOLOGIE, 316 blz., ƒ49, 50, Uitg. Ton Bolland, Amsterdam, 1983.

In de moderne Bijbelwetenschap hebben de theologie van Oude Testament en de theologie van het Nieuwe Testament zich ontwikkeld tot twee afzonderlijke vakken. De grote woordenboeken van Kittel en Botterweck zijn daarvan de monumentale bewijzen. Als dan in een

tijd van steeds verder gaande specialisatie een poging wordt gewaagd om een inleiding te geven op de bijbelse theologie als één geheel, verdient dat onze waardering!

Het boek begint met een uiteenzetting over de te volgen methode. De schrijver combineert een algemeen wetenschappelijke benadering van de tekst met een geloofsmatige. In dit hoofdstuk komen echter meer de prolegomena van de Bijbelwetenschap als zodanig aan de orde dan de specifieke problematiek van de bijbelse theologie.

Dan volgt een hoofdstuk over de Bijbel als boek van openbaring. Hier vinden we een bijbels-theologische analyse van het begrip van het Woord van God. De schrijver onderscheidt twaalf aspecten: openbaren, scheppen, zegenen, gebieden, oordelen, verdragen, verkiezen en roepen, beloven, beproeven, verlossen, vergeven en vervullen.

In het hoofdstuk over de visie van de Bijbel op de geschiedenis wordt een kleine christologie geboden ('Jezus' weg') en een uitvoerige bespreking gewijd aan de verhouding tussen het Oude en Nieuwe Testament.

Het hoofdstuk over het menselijk antwoord op Gods openbaring draagt in summiere vorm belangrijk bijbels-theologisch materiaal aan.

In het slothoofdstuk bespreekt de schrijver de inleidingen van Hans-Joachim Kraus, Wilfred Harrington en F. H. Breukelman (Bijbelse theologie 1/1), De spelers en het spel van H. M. Kuitert, en de theologieën van Cl. Westermann, Th. C. Vriezen, W. Eichrodt, G. von Rad en W. Zimmerli wat het Oude Testament betreft, en van L. Goppelt, R. Bultmann, H. Conzelmann, W. G. Kümmel, J. Jeremias en E. Lohse wat het Nieuwe Testament betreft.

M.i. beantwoordt dit laatste hoofdstuk het best aan de titel van het boek. Hier zijn we inderdaad beland op het terrein van de bijbelse theologie. Een inleiding moet toch vooral de geïnteresseerde lezer een beetje wegwijs maken in en leren omgaan met het bijbels-theologisch materiaal, dat hoog ligt opgetast in b.v. de boven genoemde woordenboeken.

De schrijver neemt een Schriftkritisch standpunt in. Dat geeft niet alleen een bepaalde optiek bij de behandeling van de stof, maar beïnvloedt ook het resultaat. Daaronder lijdt de bijbelse theologie al vanaf het begin, toen J. Ph. Gabler, de grondlegger van het vak, zijn beroemde rede hield op 30 maart 1787 aan de universiteit van Altorf: De iusto discrintine theologiae biblicae et dogmaticae regundisque recte utriusque finibus. Ook de beoefening van de macro-exegese vraagt om een houding, die de Schrift aanvaardt zoals zij zich aandient, nl. als het Woord van God.

H.

H.d.B.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen