Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

BIJBELS HANDBOEK,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

BIJBELS HANDBOEK,

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. S. van de Woude (hoofdred.) e.a., BIJBELS HANDBOEK, dl lib, 326 blz. form. 17, 5 x 24, 5, geb. ƒ47, 50, uitg.mij. J. H. Kok, Kampen, 1983.

De geschiedenis van het palestijnse Jodendom vanaf Alexander de Grote tot aan de komst van de Romeinen, waarmee dit deel over de periode 'Tussen Oude en Nieuwe Testament' aanvangt, is een veelszins onbekend terrein. De hoofdredacteur die dit gedeelte voor zijn rekening nam spreekt van een door de meeste biblici verwaarloosde periode.

Maar dit tijdvak heeft zowel voor de kennis van het Oude Testament (bijv. Dan. 11) als voor het Nieuwe Testament bijzondere betekenis. Voor het wereldgebeuren waren het turbulente jaren, vol van oorlog en moordpartijen. Israël is deze eeuwen door een bufferstaat geweest tusen de grote mogendheden, ook de interimperiode was een weinig verkwikkelijke tijd. Meer dan eens moest ik denken aan de 'tweesporigheid van de geschiedenis: hominum confusio en Dei providentia'. Zeer veel gebeurtenissen — soms tot in bijzonderheden verhaald — komen uit de jaren van Alexander de Grote en de Diadochen tot aan de jaren van de Hasmoneeën en de verovering van Jerusalem in 63 v. Chr. ter sprake. Maar de lezer behoeft niet onder de 'lawine van feiten' bedolven te raken, daarvoor is het geheel te stelselmatig opgezet. Bovendien zijn een paar zeer duidelijke kaarten en als bijlagen een lijst van de Ptolemeeën en een van de Seleuciden, een stamboom van het huis der Hasmoneeën en een lijst van hogepriesters (Jozua ben Josadak tot Aristobulos II) goede hulpmiddelen. Hierbij aansluitend geeft de schrijver een tekening van de veelkleurigheid van het Jodendom. Er was wel een grote mate van continuïteit met het verleden, maar er was wel een ontwikkeling: nieuwe partijen ontstonden: Sadduceeërs (conservatief, priesterlijk-aristokratische partij), Farizeeërs (groot gezag, middenpartij) en de Esseners. Ter sprake komt de apocalyptische literatuur, de verabsolutering van de tora en de invloed van de synagoge.

G. J. D. Aalders Hwzn onderstreept in het stuk over de Hellenistische wereld de fascinerende bontheid van de hellenistische cultuur, kunst en wetenschap, de wijsheidsleraren. — De hellenistische heersers hebben zich in het algemeen niet als goden gevoeld. Hij eindigt met de volheid des tijds: dat betekent niet, dat de wereld daartoe rijp was geworden, maar toen was voor God de tijd daartoe volgeworden. —

In een zestal afdelingen wordt de Joodse literatuur uit de periode tussen Oud en Nieuw Testament beschreven door J. T. Nelis (schr. van o.a. een commentaar op 1 Mak.), beginnende bij de 13 apocriefen, waarvan in het kort de inhoud wordt weergegeven met een datering en typering, met Judith (tijd van Antiochus III? ) als eerste en 4 Ezra (worsteling van de arme Jood met het kwaad) als laatste. De wijsheid van Jesus Sirach is ± 180 v. Chr. in het Hebr. geschreven, door de kleinzoon in het Grieks vertaald; zeer bekend is de 'lof der vaderen'.

Een beredeneerde opsomming van de pseudepigrafen, waarvoor in de latijnse kerk weinig belangstelling is geweest, doet de vraag opkomen: Wat is daarvan de reden? — In dat verband wordt gewezen op Judas vs 19. — Aan de literatuur van Qumran wordt vrij uitvoerig aandacht besteed —: bijbelhandschriften, apocalyptische en pseudepigrafische geschriften, bijbelcommentaren (pesjarim). Bij deze laatste worden enige voorbeelden van verklaring gegeven (soms karakter van 'decodering'). Het geheel is een beknopte inleiding tot de studie van de vondsten van Qumran. — — Er zijn voor de schr. geen ernstige bezwaren tegen de stelling dat de mensen van de Qumran-gemeenschap Essenen waren. — Een beeld wordt gegeven van leven en werken van Philo Judeus. In zijn tijd kwam het in Alexandrië tot een ernstige pogrom. Eusebius noemt titels van 31 werken die op naam van Philo stonden. Ook zijn logos-leer en zijn allegorische methode van schriftverklaring komen ter sprake. — Tot vandaag is er belangstelling voor de werken van Fl. Josephus. Is — zo vraagt de schr. hier — hij objectief in zijn beschrijvingen van de geschiedenis? Is hij terecht als verrader be-

schouwd? De auteur meent dat Josephus ten aanzien van de rol die hij in de joodse oorlog speelde, met name als bevelhebber in Galilea, de moed miste om eerlijk zijn fouten en vergissingen te erkennen. — Dit gedeelte eindigt met de Talmud en de midrasjim. —

In Het Oude Testament als Heilige Schrift komen de belangrijke vragen over omvang en legitimatie van de canon uitvoerig aan de orde. Het normatieve is inherent en eigen aan de idee van canon. Hieruit slechts een enkele opmerking. Ten aanzien van 2 Kor. 3 : 14 meent de auteur dat de betekenisverschuiving (verbond, testament) niet zo groot is. — Gewezen wordt op de betekenis van de mondelinge overlevering. 'Het opschrijven van de wet verleende haar reeds een canoniek karakter' les. 34:16 e.a. De Bijbelboeken eisen voor zichzelf gezag op. Zo komt de autopistie tot zijn recht. De kerk verklaart de geschriften niet voor heilig, maar ontvangt ze en neemt ze aan. — Ten aanzien van de vraag of de canonisatie van het Oude Testament zich voltrokken heeft in de tijd van Ezra of dat deze drie fasen heeft doorlopen, zoekt de auteur een middenweg. De rabbijnse traditie in Misjna en Talmud erkent een gesloten canon en zij onderstreept de suprematie van de tora.

Het laatste hoofdstuk (van de hand van M. I. Mulder) over de functie en uitleg van het Oude Testament rondom het begin van onze jaartelling handelt over Qumran (peser-methode), over Philo (praktisch fungeerde alleen de tora als Heilige Schrift). Analyse wordt ook gegeven van het gebruik van de Schrift in de targumim; ook hier wordt gewezen op de grote betekenis van de synagoge en wordt ingegaan op de zeven regels van schriftverklaring bij Hillel. Met het gebruik van het Oude Testament in het Nieuwe eindigt deze bijdrage.

Ook dit deel van het Bijbels Hand­ boek, waarin vele fundamentele vragen ter sprake komen zal lang zijn waarde houden als studie-en naslagwerk.

H.

Bt

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

Theologia Reformata | 326 Pagina's

BIJBELS HANDBOEK,

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

Theologia Reformata | 326 Pagina's