Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

JOB

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

JOB

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

A. van Selms, JOB, dl II, 262 blz., geb. ƒ 67, 50 (bij int. ƒ 61, 50) uitg. G. F. Callenbach, Nijkerk, 1983.

Dit deel van de serie De prediking van het Oude Testament bevat de verklaring van de h. 22 : 1-42 : 17, benevens een slotbeschouwing over de vóórgeschiedenis van het boek (de anonieme dichter heeft alleen de mondeling overgeleverde Job-sage gebruikt in de proloog en in de epiloog) en de geschiedenis van het boek (toevoegingen zijn het lied van de wijsheid, h. 28 en de vertogen van Elihu, h. 32-37, wat niet betekent dat deze hoofdstukken uit de canon zouden moeten worden verwijderd). In de slotbeschouwing komen ook verschillende principia van exegese kort ter sprake. Reeds in de tijd van de Talmud wordt betwijfeld of Job een historische figuur was (men wijst o.a. op het ontbreken van een genealogie). W. Vischer sprak van Job, als een getuige van Christus, hij gaf een gemitigeerde christologische exegese —. Wat de Septuaginta betreft, daarvan zegt de schrijver, dat de vertaling van het boek Job soms kant noch wal raakt. Hierin heeft hij Hieronymus op zijn hand. Het zal Wel waar zijn, maar én in het verre verleden én evenzeer in het heden staan de exegeten voor soms onoverkomelijke moeilijkheden ten aanzien van vertaling en verklaring. Dat blijkt ook in dit werk. Meer dan eens komt er een conjectuur aan te pas (h. 24 : 19) of ook wordt er-

kend dat geen beslist resultaat is verkregen, h. 34 : 31v, 36 : 16. Soms is een gehele nieuwe overzetting het resultaat van moderne kennis van de Semitische talen bijv. h. 31:29: en zijn bewerkers heb doen bezwijken (van honger)', — in verband met een ugaritisch woord. Soms wordt een nieuw woord voorgesteld: etuia in de zin van wat verdraaid is, h. 31:1: oe zou ik dan mijn blik op het iets verkeerds gericht hebben. H. 28:18 wordt vertaald met: en buidel wijsheid is (kostbaarder) dan een (buidel) koralen (daarnaast wordt nog een andere vertaling mogelijk geacht). Soms wordt met behulp van het akkadisch een vertaling gezocht, die aarzelend wordt doorgegeven, h. 30:12. Moeilijkheden geven ook edelstenen: s het hebreeuwse woord sappir goed vertaald met saffier? De nomenklatuur van vogels en dieren stelt eveneens voor moeilijkheden, ik denk aan de beschrijving van de krokodil (h. 41:17). Het is dan ook niet vreemd bij h. 36:33 de aantekening te vinden dat Schultens (1737) 28 mogelijke verklaringen opsomt en bij h. 39:16 er twintig noemde, waaruit een keuze moest worden gedaan. Wie de kanttekeningen van de St. vert, raadpleegt zal ook getroffen worden door de vele alternatieve vertalingen, die daarin opgesomd worden. Deze opsomming die met tientallen voorbeelden kan worden vermeerderd, maakt bescheiden in kritiek en bewaart voor apodictische uitspraken, geeft ook een beeld van de betekenisvolle resultaten van vergelijkende talenstudie.

De hoofdstukken 22-27 geven de derde cyclus van gesprekken weer; een woord van Sofar ontbreekt (de auteur meent dat h. 26:2-14 van Sofar zou zijn; H. 27:13-23 zou waarschijnlijk behoren bij Bildad, die de traditionele vergeldingsleer verkondigt).

Het derde betoog van Elifaz, h. 22, is geheel anders van toon dan de twee voorafgaande uitspraken. Het regent zware beschuldigingen aan het adres van Job, die als een godvergeten mens wordt getekend. Alleen bekering kan hem redden. Van de vertogen van de vrienden zegt de schrijver bij h. 42 : 7: ij hebben waarheden verkondigd, maar zij waren gewoonlijk niet op Job toepasselijk. — Ik dacht aan Barth, die over de vrienden van Job sprak als representanten van de vrome leugen en op Job betrok hij de kwalificatie simul Justus et peccator. In Jobs antwoord komt uit, hoe zwaar hij onder de aanvechting lijdt. Hij wil zijn zaak voor Gods aangezicht verdedigen (h. 23 : 3; 23 : 10): ij lijdt onder Gods afwezigheid, h. 23 : 8vv. Hij protesteert tegen Elifaz: iets ontgaat aan Gods almacht, zelfs niet de sjeol. — Bij h. 28, lied op de wijsheid (als Gods prerogatief), wordt verwezen o.a. naar Deut. 29 : 29 en 1 Kor. 2 : 16.

In de rede van Job, h. 29-31, wordt de aangrijpende tegenstelling uitgebeeld tussen het rijke verleden en het armzalige heden van Job: oen door ieder geacht, nu spuwt men op hem h. 30:9v, hij is de risee van wie ver beneden hem staat. — De schrijver wijst hier op verwantschap met Ps. 88. De reinigingseed, h. 31, mag niet opgevat worden als een zelfrechtvaardiging: dit hoofdstuk toont de ethiek van het Oude Testament op zijn best'. Ook de gedachtenzonde wordt hier niet vergeten of klein geacht.

Elihu daagt Job uit; Job heeft niet het recht met God te twisten (h. 33 : 5, 12, 13; 13 : 27). Hij verwijt Job, dat hij met God spot. God is verre van goddeloosheid, h. 34:10. — Job moest de wonderen Gods (niphlaoth) doorvorsen. God is autonoom: r is geen recht en macht boven Hem, h. 36 : 23.

Meer dan eens — daarop wijst de schrijver — klinkt het lied van Elihu als een antecipatie op de woorden Gods in de h. 38v: Deze Godsspraak wijst op de grootheid Gods in de schepping, h. 37 : Iv, verbijzondert zich van de kosmos

naar de dierenwereld en vandaar naar de mensenwereld, vertegenwoordigd in Job. Gods wereldbestuur is voor ons onoverzichtelijk en daarom overweldigend. Hier is opgenomen de grootse schildering van nijlpaard en krokodil, — schpsel zonder vrees en schrik voor alle wezen'. In de persoonlijke ontmoeting met God heeft Job niets in te brengen. De tweede belijdenis gaat dieper: ik verga in berouw. 'In diepe zelfvernedering vindt de door God aangesprokene zichzelf en God weer'. — In de epiloog wordt gewezen op de verzoening die op voorspraak van Job voor de vrienden geschiedt.

Het is een voorrecht dat de auteur op hoge leeftijd dit werk mocht voltooien. Het boek kan de prediking van het Oude Testament zeer ten dienste zijn en cursorisch bestuderen van het veelszins moeilijke boek Job betekent een geestelijke verrijking.

H.

Bt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

Theologia Reformata | 326 Pagina's

JOB

Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1984

Theologia Reformata | 326 Pagina's