WENN NICHT JETZT, WANN DANN?
WENN NICHT JETZT, WANN DANN? , Festschrift Hans Joa chim Kraus, XVI - 1-526 S., Ln. DM 78, —, Neukirchener Verlag, Neukirchen, 1984.
Onder redactie van H. G. Geyer, J. M. Schmidt, W. Schneider en M. Weinrich verscheen ter gelegenheid van de 65e verjaardag van H. J. Kraus een jubileum-bundel met als titel een woord van rabbi Hiller, dat betrekking heeft op be-
slissingen, die hier en nu - zonder uitstel - moeten worden genomen. Deze vraag - zo de redactie in een voorwoord - doelt niet alleen op beslissingen van het christelijk geloof - hier en nu - maar ook op het Messiaanse en eschatologische perspectief waarin de kerkelijke en theologische arbeid staat. Men wil in deze bundel het gehele spectrum van het oeuvre van Kraus weergeven. Dat is geen kleinigheid. Om slechts enige (hoofd)werken te noemen: het grote tweedelige Kommentaar op de Psalmen, waarvan een 5e druk uitkwam. Die Biblische Theologie, Ihre Geschichtc und Problematik, en de Geschichte der historisch-kritischen Erforschung des Alten Testaments (3e Aufl.).
In vier rubrieken zijn de 46 artikelen gerangschikt: Schriftverklaringen, Dialogen met Joden en Christenen, Beschouwingen over de theologische traditie. (Hoe kunnen wij vandaag theologisch verantwoord spreken en kerkelijk handelen) en tenslotte: Getuigenissen in kerk en maatschappij.
Uit een aantal bijdragen geef ik enige door scribenten verdedigde stellingen en opvattingen door om een indruk te geven van dit veelomvattende, waardevolle boekdeel.
Rendtorff (Zur Bedeutung des Kanons für eine Theologie des Alten Testaments) wijst het uitgangspunt van Child voor de bijbelse theologie af; de canon van de christelijke kerk zou de meest gepaste contekst zijn van waaruit bijbelse theologie zou kunnen worden beoefend. Het laatste stadium van de geschiedenis van de tekst is normatief (Child). Daarmede zou volgens Rendtorff theologische relevantie worden gegeven aan een tekst die eerder een nieuwe interpretatie heeft ondergaan.
In Vielfalt und Einheit alttestamentlichen Glaubens stelt W. H. Schmidt de vraag: Is het Rijk van God het bijbelse centraal-begrip? Hij meent, neen: het eigene van het ot. geloof is door het eerste gebod gestempeld en daarvan afhankelijk. Voorwerp van de theologie is niet een het, maar een Hij, één.
K. Koch schrijft over Gestaltet die Erde, doch heget das Leben. In Gen. 1 : 21 is geen sprake van niedertreten: e mens bewerkt de bodem niet als een slaaf, maar als meester. De verhouding tot het dier wordt beschreven als leiden en weiden. Bij het verbond na de zondvloed krijgt het dier eigen waarde Gen. 9:9v.
M. Metzger {Eigentumsdeklaration und Schöpfungsaussagé) wijst op het eigendomsrecht van de Schepper, die Zijn eigendom beschermt: ij is garant voor de schepping. De Schepper is de Bezitter (Gen. 14 : 19).
H. W. Wolff schrijft over eindtijdsvoorstellingen en oriënteringskrisis in oudtestamentische theologie. Het einde is gekomen (Amos). Het misschien van Am. 5 : 15 is het misschien van de vrijmacht Gods. Over Jes. 2 : 2v: woorden om over na te denken, ja, normatieve voorlopers en wegbereiders van het Evangelie'.
Het opschrift boven het artikel van Zimmerli Unveranderbare Welt oder Gott ist Gott? zegt genoeg over de inhoud: n alle raadselachtigheid is niet God het probleem, maar de mens. Pred. 3 : 8, 9 : 1 e.e.
In het tweede gedeelte wijst W. Schrage op de betekenis van Israël naar het vlees. J. M. Schmidt gaat in op de bijbelse voorstellingen van het verbond als grondslag en oriënteringspunt voor het joods-christelijke gesprek. Ier. 31 wijst - in de eerste plaats - alleen terug op het Sinai-verbond. God, de Souvereine, is grond van alle verbond. Gewoonlijk wordt oud-en nieuw verbond tegenover elkaar gesteld, maar de samenhang wordt in Ier. 31 niet verbroken (verwijzing naar Hebr. 8:13).
Is er heil voor de Joden, ook zonder
Christus? (artikel van P. v.d. Osten Sacken) Rom. 10:9v. In partiële zin zegt de schr. hierop ja, met verwijzing naar het gebed Achttien. In nauwe aansluiting bij Kraus schrijft A. Wittstock over 'horen, erkennen en wederkeren'. De vijandschap tegen de Joden betekent vijandschap tegen Christus. De kerk is in Israël geworteld.
Van bijzondere betekenis is de bijdrage van E. Liebster over F. Rosenzweig en K. H. Miskotte. Eén van de stellingen van Miskotte was: Het Jodendom is geen Vorstufe van het Christendom, maar een religie sui generis. Het O.T. is een eigen geestelijke wereld. Gewezen wordt op de grote betekenis van het werk Het wezen van de Joodse religie, van aanpak van het apostolaat van de kerk, ook van de invloed van Miskotte op Kraus.
Ragaz en Rade 'hebben uit Mein Kampf meer gelezen dan de meeste christenen destijds wilden toegeven'. Ragaz heeft gelijk gekregen als hij een voorgevoel had van een katastrofe van het Duitse protestantisme (Artikel Vnd wenn 'Mein Kampf - Mein Sieg wird'? - H. J. Barkenings). Een aangrijpend stuk is de voordracht van K. Scharf Wo ist dein Bruder Abel? 'Dit heeft een apocalyptisch karakter.'
Het geloof in de God de Schepper verdraagt zich niet met de apokalyptische verwachting van een totale annihilatio mundi; de verwachting is een transformatie mundi. J. Moltmann, Schöpfung aus nichts).
Calvijns bedoeling om de laat-scholastieke beschouwing van de mens achter zich te laten is hem weitgehend gelukt (Eszer in Zur Anthropologie Calvins).
Op de grote betekenis van de theologische traditie wordt gewezen in de bijdragen over de Bergrede in de visie van Luther door Geyer en Gollwitzer. Instructief is ook het artikel van M. Weinrich over de grenzen der herinnering Exegetische Erkenntnis komt niet voort uit een tekststudie zonder vooringenomenheid, maar slechts uit het nieuwsgierige geloof om in de Bijbel de heerlijkheid Gods te zien te krijgen'. Bijbelse theologie is noodzakelijk om het eerste gebod recht te kunnen vervullen.
Ter sprake komen ook de staats-en maatschappij-kritiek als politieke verantwoordelijkheid van de christelijke gemeente en Barths standpunt ten aanzien van de massa-vernietigingswapens.
Het laatste gedeelte over de getuigenissen in kerk en maatschappij vangt aan met een bijdrage over de Bijbel als basis der prediking. 'Tekstgebondenheid is een heenwijzing naar de volmacht waarmee wij verkondigen.' De tekst heeft een autoritatieve functie. Moedgevend is wat H. J. Iwand schreef over de beloften Gods: De belofte geeft aan het geloof richting en doel. Daarbij is de Allerhoogste zelf garant voor de vervulling (H. Tacke).
A. Heron wyst o.a. op Calvijns kritiek op de scholastiek in zijn bijdrage: Het gereformeerde getuigenis: erfenis of uitdaging, zulks in verband met de con-
fessio Scoticana. De laatste bijdragen moet ik wel voorbijgaan, hoezeer zij actueel zijn, over de politieke discussie in kerk en theologie, over Gods recht en de rechten van de mens. Ook ga ik voorbij aan de preken o.a. over Mt. 20 : Iv en over Dt. 30 : 15v: et leven kiezen.
het leven kiezen. Dit werk met zijn grote variatie van onderwerpen is een waardevol studiewerk. Terecht las ik hier: 'De Bijbeluitlegging moet in de hedendaagse problemen tot een eigen leren en belijden voeren'.
H.
Bt.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1985
Theologia Reformata | 81 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 maart 1985
Theologia Reformata | 81 Pagina's