WAT DOEN WIJ ALS WIJ BIDDEN?
Vincent Brümmer, WAT DOEN WIJ ALS WIJ BIDDEN? W Een studie in de wijsgerige theologie, 189 blz., ƒ 27, 50, Kok Agora, Kampen 1985.
Dit boek is geschreven door de Utrechtse hoogleraar in de wijsbegeerte van de godsdienst. In de ondertitel gebruikt hij de term wijsgerige theologie. Ik heb met die term enige moeite. Bedoelt de auteur dat er een wijsgerige en een niet-wijsgerige theologie is? De wijsgerige theoloog ontzenuwt alle argumenten die tegen de zinvolheid van bidden worden ingebracht. Bidden blijkt in de praktijk niet veel op te leveren. Dat verzekeringsmaatschappijen de premie niet verlagen bij mensen die bidden; dat geestelijken, die verreweg het meest bidden, niet langer leven dan juristen en artsen; dat koningen, voor wie als hooggeplaatsten, bijzonder veel wordt gebeden, niet langer leven, was voor Francis Galton het bewijs dat bidden geen enkele zin heeft.
Brümmer wijst op de zinvolheid, op zijn minst op het niet-dwaze van het bidden. Voor hem functioneert de zin van het gebed niet als een middel tot eigen geestelijk welzijn. Dan zou bidden therapeutische meditatie moeten heten. Bidden is uitdrukking geven aan de gemeenschap met God: herstel van de relatie in het dankgebed, en erkenning van afhankelijkheid in het vraaggebed. Ondanks het determinisme van de moderne natuurwetenschap, kan geen enkele gebeurtenis met absolute zekerheid voorspeld worden. Er blijven factoren die principieel onvoorspelbaar zijn.
De conclusie van het boek is dat gebed en het leven van gemeenschap met God zonder elkaar onmogelijk zijn. Het is echter ook onmogelijk om te denken dat we met God in gemeenschap kunnen treden, als dit niet tot uitdrukking komt in het leven dat we leiden. Het leven met God wordt in de lof-en de dankzegging bevestigd. Zo is het gebed ook van betekenis voor onze relatie met de wereld.
Ik heb genoten van dit met grote scherpzinnigheid en rijke kennis van zaken (vooral engelstalige literatuur wordt vermeld) geschreven boek. Met ernst wordt de beschuldiging als zou bidden een zinloze bezigheid zijn weerlegd. Bestrijders van gebed en geloof als een dwaze vertoning, worden op de innerlijke tegenstrijdigheid van hun argumenten aangesproken. Bij alle waar-
(lering en vreugde kan ik het gevoel niet kwijt, dat de auteur de kennis van God uit een andere bron haalt dan uit de wijsgerige theologie. Is de God, om Wie het gaat, niet de Zichzelf in Christus openbarende God? Of wil de schrijver als wijsgerig theoloog niet van openbaring weten? Dan blijft de vraag over, of dit boek niet even goed binnen een andere godsdienstige traditie dan de Christelijke een plaats kan krijgen. Wellicht dat de auteur antwoordt: uit de onderscheiden soorten gebeden blijkt welk Godsbeeld de bidder heeft. Dan is de vraag op zijn plaats: hoe zouden mensen kunnen, durven en mogen bidden, als God hen niet Zelf daartoe de ruimte van Zijn genade bood? Met andere woorden: De wijsgerige theoloog kan, staande in de Christelijke traditie, alleen zo redeneren, omdat hij weet van meer dan wijsgerige theologie. Ik acht dit boek een fraai specimen van apologetiek, met zeer bruikbare en sterke argumenten. Apologetiek is echter keerzij van evangelistiek. De band met de laatste is op de achtergrond aanwezig, maar wordt niet verwoord.
A.
W.H.V.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1985
Theologia Reformata | 96 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 december 1985
Theologia Reformata | 96 Pagina's