Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

CARL GUSTAV JUNG

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

CARL GUSTAV JUNG

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Gerhard Wehr, CARL GUSTAV JUNG, 480 S., Ln. DM 48, —, Kösel Verlag, München, 1985.

Dit superieure werk over 'leven, werk en werking' van C. G. Jung (1875-1961) opent met drie adagia, waarvan ik twee gedeeltelijk citeer: Ik weet dat mij de weg door een hand werd voorgeschreven, die ver boven mij uitreikt. Ik probeer slechts een bescheiden werktuig te zijn en gevoel mij alles behalve groot (Jung 1948). Zo interessant het is een grote geest op zijn wegen te volgen, ik zou ieder slechts zo ver willen volgen, als hij mijzelf verderop brengt (Rudolf Steiner).

In die geest heeft het eerste hoofdstuk de titel: Ik ga mijn weg en draag mijn last... Hier wordt gewezen op de functies van denken en intuïtie, die bij Jung een normatieve rol speelden zijn leven door. Daarnaast op de ervaring, dat niemand zonder lijden is zolang hij in de chaotische stroom van het leven zwemt.

Jung is geboren in Kesswil (Bodensee), waar zijn vader ev.-ger. predikant was. Het gezin verhuisde later naar Kleinhüningen bij Basel. Reeds in zijn prille jeugd spelen dromen een rol in zijn leven. Over een bepaalde 'grote' droom zal hij later zeggen: Een boek zou van deze betekenisvolle droom geschreven kunnen worden'. Hij was een kind met een grote sensitiviteit en kwetsbaarheid, anderzijds met grote eenzaamheid van zijn vroege jeugd.

In 1957 begon Jung aan zijn Erinnerungen, Trciume, Gedanken. Hier spreekt hij ook over de verhouding tot zijn vader: De theologie had mijn vader en mij van elkaar vervreemd. Er was wel een goede persoonlijke verhouding, maar wars van de theologie: 'het was religie tegen theologie en kerk'. De lezer krijgt een beeld van Jungs medische studie in Basel. Een boek over psychosen (Krankheiten der Person) sloeg bij hem in; en zijn besluit is snel genomen: hij concentreert zich op de Psychiatrie. Vreemd was deze keuze niet geheel. Een stelling van Jung was: Ons wereldbeeld beantwoordt slechts dan aan de realiteit, indien ook het onwaarschijnlijke daarin zijn plaats heeft (in Parapsychologische Experimenten). In Zurich promoveert hij met een dissertatie over 'Zur Psychologie und Pathologie sogenannter okkulter Phanomene'.

In 1903 trouwt Jung met Emma Rausohenbach. Zij heeft een belangrijke rol gespeeld in Jungs leven en werken. De

schr. wijst o.a. op haar aanwezigheid op het congres van psychoanalytici in 1911 (Weimar): zij is niet alleen de echtgenote van haar man, maar, op de foto op de eerste rij zittend is zij ook diens collega. Na haar heengaan (1955) werd zij geprezen als een vrouw van ongewone rijkdom, omdat de trouw tegenover haar eigen wezen samenviel met de trouw aan haar man en met een diep begrip voor diens levenswerk.

In zijn Herinneringen gaat Jung breed in op de vele contacten met Sigmund Freud, door Jung zeer gewaardeerd als een grondlegger van het moderne onderzoek van de psyche. Hij noemt hem 'der erste wirklich bedeutende Mann'. Een levendige correspondentie is getuige van een diepingrijpende discussie van de introverte Jung met de uitgesproken extraverte Freud. Deze zag Jung aanvankelijk als zijn 'kroonprins'. Maar Jung vroeg zich af op welke wereld-aanschouwelijk-wetenschappelijke praemissen Freuds psychoanalyse eigenlijk rustte. Hij schreef, dat de sexuele libido bij Freud de rol van deus absconditus had aangenomen. De onvermijdelijke breuk blijkt in een kort schrijven jan. 1913, als Jung 'de persoonlijke betrekking' met Freud opgeeft. Wel heel scherp was de aantekening van Freud: Zo zijn wij eindelijk van hen af, •de brutale heilige Jung en zijn nalopers. Hiermee distantieert Jung zich van Freuds mechanistisch-causale visie op de mens. Hij gaat een eigen weg. Zijn diepte-psychologie wordt getypeerd als de complexe of de analytische.

In het onbewuste domineert bij Jung het boven-individuele, als bij geen psycholoog van zijn tijd. De inhouden van het collectief onbewuste noemt Jung archetypen. Deze archetypen krijgt de mens bij zijn geboorte mee, een stuk algemeen menselijke natuur. Het persoonlijk onbewuste wordt gevormd door ervaringen en dergelijke, die men vergeten is. In dromen (o.a.) manifesteert zich het collectief-onbewuste. Wat niet wegneemt, dat in bepaalde omstandigheden het onbewuste belangrijker is dan het bewuste. Jung vindt het noodzakelijk mythen, religie, alchemie, literatuur en kunst als vergelijkingsmateriaal voor het verstaan van dromen te betrekken. De wijze om met de uit het onbewuste opduikende emoties, affecten, fantasieën enz. te kunnen omgaan, hun geheimen af te luisteren of ze onschadelijk te maken heeft in Jungs methode van actieve imaginatie haar neerslag gevonden. Hier vond Jung de oerstof voor zijn levenswerk. Zijn leven toont, dat introversie geen isolement of wereldvlucht betekent. Zijn leven wijst op Ganzheit und Selbstverwirklichkeit.

'k Moet mij zeer beperken bij een nadere samenvatting van de veelomvattende arbeid van deze gevierde en geleerde mensenkenner. Ook hij was een mens die niets menselijks vreemd was. Ergens schrijft hij: Ich bin ausgerutscht...

Hoe stond Jung, die uit een protestants milieu kwam tegenover de christelijke leer? Freud en Adler misten blijkbaar een religieus sensorium: zij wilden hun patiënten van hun religie bevrijden, dat zoude hen helpen en genezen van hun psychische kwalen. Voor Jung was religie een principe sui generis. Het ontbreken van een religie is hoofdoorzaak van iedere psychose: Men heeft verloren, wat levende religies aan hun gelovigen te allen tijde gegeven hebben.

In 1952 verscheen van Jung 'Antwort auf Hiob'. Hier spreekt Jung van goddelijke duisternissen, die zich in Job onthullen. Het blijft een omstreden geschrift. Menig psychiater heeft zich met Job bezig gehouden. (Bij Terrien, Comm. de l'Ancien Testament vond ik een tiental verwijzingen.) Ook Barth heeft hierop geantwoord (in Hiob, uitg. Gollwitzer) Jungs bedoeling - zo de auteur - was in ieder geval niet theologisch of literair-kritisch, eerder antitheologisch.

Hij heeft gewerkt zolang het dag was:

Vom Alter gezeichnet - ein Schaffender, Werdender. Een treffend voorbeeld wordt hiervan gegeven in een rede die de Zwitserse professor voor zijn Amerikaanse gasten hield (1957): De wereld hangt aan een dunne draad en die draad is de menselijke ziele ...

De 6e juni 1961 overleed een man, die een breed spoor achterliet. Op de grafsteen in KUsnacht staat de zelfgekozen huisspreuk Vocatus atque non vocatus, deus aderit. Geroepen en niet geroepen, God zal er zijn.

Het zijn slechts weinige momenten uit een belangrijk werk, die ik hier naar voren breng. Ook een theoloog geeft het veel ter overweging en bestudering.

H.

Bt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1987

Theologia Reformata | 96 Pagina's

CARL GUSTAV JUNG

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1987

Theologia Reformata | 96 Pagina's