Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

INLEI­DING TOT DE STUDIE VAN HET OUDE TESTAMENT

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INLEI­DING TOT DE STUDIE VAN HET OUDE TESTAMENT

4 minuten leestijd

A. S. van der Woude (red.), INLEI­DING TOT DE STUDIE VAN HET OUDE TESTAMENT, 232 blz., ƒ 35, —, uitg. J. H. Kok, Kampen, 1986.

De redacteur van dit studiewerk, waaraan dertien oudtestamentici hun medewerking gaven, tekent dit boek als een informatieve bundel, die iedere belangstellende op de hoogte wil brengen van de problemen, die zich bij de bestudering van het Oude Testament voordoen en ben in te leiden in de voornaamste methoden die ter ontsluiting van het O.T. worden toegepast. Hij opent de reeks van artikelen met de wordingsgeschiedenis van het O.T. Desinteresse in deze leidt tot een a-historische terugtrekking op het verhaal en de prediking, met gevaar van vervlakking. Het O.T. is resultaat van een lang en ingewikkeld groeiproces. Het probleem van de boeken Gen.-2 Kon. vormt één van de grootste uitdagingen voor onze generatie. 'De these van één chronistisch geschiedwerk is in onze tijd ernstig ondermijnd.'

J. C. de Moor schrijft over de talen van bet O.T. Hij wijst er op, dat wie geen Hebr. of Gr. kent, niet in staat is de argumenten die ter verdediging van verschillende vertalingen gegeven worden te volgen. Besproken worden o.a. de taalperioden van het Hebr., het Bijbels-Hebr. als probleemtaal, vragen over hapaxen, synchrone benadering e.a., aanwijzingen over lexicografie en vergelijking met andere Semitische talen.

Over geschiedenis en godsdienstgeschiedenis van Oud-Israël en het O.T. schrijft M. J. Mulder (Wellhausen, Kittel, Gunkel en Gressmann, Noth en von Rad; ook over het buitenbijbelse materiaal, Amarnabrieven e.a.).

In het hoofdstuk Archeologie en O.T. (E. Noort) wordt gewezen op de literaire bronnen (Egyptische, Akkadische en daarnaast veldarcheologische bronnen. Belangrijke opgravingen uit de laatste decenniën vonden plaats te Hazor, (Yadin), Arad e.a.: De Bijbelse archeologie belicht de achtergrond waartegen de tek-

sten zijn ontstaan, een eminente theologische taak.

In kort bestek geeft A. v.d. Kooy een verantwoord overzicht van de tekstkritiek en tekstoverlevering. Uit de geschiedenis wordt o.a. het werk van Lud. Capel(lus) en Buxtorf. Een lange rij van tekstgetuigen passeert de revue (fragmenten van Qumran, en Masada, de Sept. en vele andere). Een voorbeeld: es. 7 : 11.

Een groot deel van het werk wordt in beslag genomen door de uiteenzetting van de vele methoden, die samenhangen met de literaire kritiek, een wijd begrip, dat alles behelst dat te maken heeft met het onderzoek naar de omvang, de samenstelling, de vormgeving, de opbouw en de structuur van een tekst of geschrift (zo Labuschagne in de Literairkritische methode). Verder komen aan de orde de structuur-analytische methode (J. A. Loader), de vormkritische methode (A. Schoors), de overleverings-en traditiekritische methoden (Deist), de redactiekritische methode (W. A. M. Beuken), de exegese naar A'damse traditie (K. A. Deurloo). De nomenclatuur van de methoden geeft veel verwarring in de discussie: een gelijke term in twee hoofdstukken betekent nog niet dat hetzelfde bedoeld wordt. Ergens wordt gesproken van een 'ongelukkige methodenstrijd, die beëindigd moet worden'. Elders las ik: over het literair gebruik van de Godsnamen in de Pentateuch: 'hierover is nog nooit een diepgaand onderzoek gedaan' - en dat toch jarenlang hèt criterium. "Wij kunnen nog niet al te hoog opgeven van de resultaten van overleverings-historische studies (Deist). De lezer ontvangt veel aanwijzingen, maar ik ben bevreesd dat meer dan één lezer - studeren sluit schiften in - het bos niet zien kan door de vele bomen.

Uit het artikel van J.L. Koole over de canon van het O.T. citeer ik twee stellingen: Er is alle reden om de motivatie van de 'canonisatie' evenzeer bij de ge­ meente als bij haar prominenten te zoeken. Waarschijnlijk heeft de oude hermeneutische regel van Jodendom en christendom, dat de Schrift zichtzelf uitlegt, toch haar kracht niet verloren.

Vele belangrijke en frappante uitspraken en aanwijzingen vond ik in het artikel van C. V. Leeuwen. De theologie van het O.T. Ik zou het niet vreemd vinden als een lezer bestudering van dit werk begint bij het eerste en het laatste hoofdstuk.

H.

Bt.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1987

Theologia Reformata | 96 Pagina's

INLEI­DING TOT DE STUDIE VAN HET OUDE TESTAMENT

Bekijk de hele uitgave van maandag 1 juni 1987

Theologia Reformata | 96 Pagina's