Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

DE TWEEDE TROMPET

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

DE TWEEDE TROMPET

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

P.H.R. V. Houwelingen, DE TWEEDE TROMPET, De authenticiteit van de tweede brief van Petrus, 318 biz., ƒ40, - , J.H. Kok, Kampen 1988.

Tegen de vrijwel algemene overtuiging in, dat de tweede brief van Petrus niet van de apostel Petrus afkomstig is, maar van de hand van een onbekende uit de na-apostolische tijd, die in de apostolische traditie verworteld een gezaghebbende interpretatie daarvan gaf, verdedigt de auteur de echtheid van deze brief. Stijlverschillen zijn volgens de schrijver te verwaarlozen, terwijl de inhoud van dien aard is dat niets tegen een auteurschap van Petrus pleit. Ook de verhouding tussen de brieven van Judas en 2 Petrus vormt geen argument tegen petrinisch auteurschap.

De auteur werkt op twee niveaus. Nadat in een uitvoerig eerste hoofdstuk de diverse kriteria getoetst worden, volgen in de hoofdstukken 2-4 exegetische uiteenzettingen over de drie hoofdstukken in de vorm van een doorlopend commentaar, waarbij in aparte onderdelen de echtheidsvraag behandeld wordt. Theologisch vormt de brief volgens V.H. een inhoudelijke eenheid: De kennis van Christus geeft de toonhoogte aan en is bepalend voor ethiek en eschatologie.

Het uitstekend geschreven boek is gezien de opzet goed te gebruiken als commentaar. Als zodanig vormt deze dissertatie een belangrijke bijdrage tot de kennis van deze brief.

Wat de kwestie van de authenticiteit betreft, het grote winstpunt is dat de schrijver door allerlei klakkeloos nagesproken vooronderstellingen heenprikt en op zijn minst ruimte schept voor aanvaarding van de authenticiteit. Een dergelijke 'tegendraadse' studie is uitermate nuttig om al te gemakkelijke opvattingen inzake vroeg-katholicisme en minimalisering van de betekenis van II Petrus te bestrijden. Trouwens, in 1969 voerde in het NTT dr. De Ru al een voorzichtig pleidooi voor een indirect verband met de apostel Petrus: de brief zou afkomstig zijn van een secretaris die een levendige herinnering bezat aan de gesprekken met en het onderwijs van Petrus (zo ook Calvijn al). De tweede brief van Petrus zou dan te zien zijn naar analogie van 1 Petrus (wel van Petrus afkomstig maar via de hand van de secretaris Silvanus).

Van Houwelingen gaat een stap verder en bepleit krachtig dat Petrus de auteur is. M.i. is volstrekte zekerheid niet te krijgen. Denkt Van Houwelingen niet te 'westers' over het gegeven van de pseudonimiteit dat in de oudheid een andere gevoelswaarde had dan tegenwoordig? Is zijn uitleg van Babyion in 1 Petrus 5:13 wel zo zeker als hij doet voorkomen? Moet een eventuele gelijkstelling met Rome niet op zijn minst mede-overwogen worden?

Ook inzake de kwestie van Schrift en (apostolische) traditie is het betoog van de schrijver niet altijd even helder. Immers, wanneer deze brief niet door Petrus, maar door een discipel van Petrus op gezag van de apostel geschreven is (wellicht omstreeks 70) doet dat toch niets af aan het apostolisch en kanoniek gezag!

Dat de schrijver bezwaar maakt tegen de r.k. interpretatie, die op grond van 2 Petrus I : 20 en op grond van 3 : 15-16 een kerkelijk leergezag alsmede het dubbele fundament van Schrift en traditie in de brief meent terug te vinden, laat zich verstaan. Van Houwelingens uitleg van I : 19-21 is zeer overtuigend! Dat de apostolische overlevering zelf Schrift is, is m.i. ook juist. Maar een interpretatie van het apostolisch getuigenis binnen de kanon draagt m.i. evenzeer dat normatieve gezaghebbende karakter.

Ik deel Van Houwelingens bezwaren tegen diegenen, die menen dat de brief wel uit de tweede eeuw moet stammen op grond van wat gezegd wordt over de wederkomst. II Petrus wil inderdaad de verwachting van de parousie niet afzwakken, maar levend houden, maar de brief doet dat wel in een tijd waarin de symptomen van groeiende twijfel zichtbaar worden. Vergeleken met 1 Petrus 4 : 7, 17 en 5 : 4 is er m.i. geen sprake van een opgeven van de verwachting, wel is er een ontwikkeling te bespeuren. Een generatie valt weg, een nieuwe generatie dient zich aan, waaronder zich mensen bevinden die spottend vragen: waar blijft nu de belofte? ' Dat met die belofte de belofte van het O.T. en met de vaderen in 3 : 2 de mensen bedoeld zijn, tot wie God via de profeten gesproken heeft, acht ik weinig overtuigend. Wanneer de spotters twijfels geuit zouden hebben aan de realisering van de oudtestamentische belofte, zou men in een apostolisch schrijven toch een verwijzing verwachten naar het werk van Christus, in wie de beloften hun gedeeltelijke vervulling gevonden hebben. Met de overgrote meerderheid der exegeten blijf ik toch van mening dat met 'uw vaderen' de eerste generatie gelovigen bedoeld zijn. Waarom zou dat in een brief, aan het eind van de zestigerjaren geschreven, ondenkbaar zijn?

Wat betreft de aard van de dwaalleer, ik deel de voorzichtigheid van de schrijver ten aanzien van een verbinding met de gnostiek, maar heb me toch afgevraagd of Van Houwelingen niet al te voorzichtig is. Is het niet waarschijnlijk dat we toch te maken hebben met een voorfase van de gnostiek? De gnostieke systemen kenmerken zich wel vaak door ascetische praktijken, maar hun dualisme kan zowel tot onthouding als tot libertinisme leiden.

Resumerend: een knap geschreven, inhoudsrijke studie die we graag van harte aanbevelen. Ook wie minder stellig zou willen spreken dan de auteur ten aanzien van de authenticiteit en zich liever houdt aan het voorzichtig oordeel van Calvijn, zal toch dankbaar zijn voor deze studie, die met klem van argumenten aantoont, hoezeer deze brief de apostolische prediking tot inhoud heeft en zo volwaardig deel is van de Schriften waaraan de kerk der eeuwen zich gebonden moet weten.

E.

A.N.

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1988

Theologia Reformata | 76 Pagina's

DE TWEEDE TROMPET

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 september 1988

Theologia Reformata | 76 Pagina's