CHRISTUS OP AARDE
Jakob van Bruggen, CHRISTUS OP AARDE, Zijn levensbeschrijving door leerlingen en tijdgenoten. Commentaar op het Nieuwe Testament, Derde Serie, Afdeling Evangeliën, 287 p., geb. ƒ 49, 50, Uitgeversmaatschappij J.H. Kok, Kampen 1987.
Na alle christologieën 'van beneden' die ons de laatste decennia zijn aangeboden, is dit boek een verademing. De benadering 'van boven' komt reeds uit in de titel. 'Aandacht voor wat men vaak de "aardse Jezus" noemt leidt er maar al te gemakkelijk toe dat het geloof in de Here Christus, die zit aan de rechterhand van Zijn hemelse Vader, gaat verslappen of verdwijnen. In de titel van dit boek is gekozen voor de naam Christus om tot uitdrukking te brengen dat de studie van Jezus' levensgang nooit kan worden losgemaakt van ons geloof in Zijn voortgezette werk na opstanding en hemelvaart. Het bestuderen van de weg die onze Heiland hier op aarde is gegaan kan onze eerbied voor de hemelse Koning van deze tijd doen toenemen' (7).
Er is een duidelijke wisselwerking tussen Schriftkritiek en Jezusbeeld. 'De identiteitscrisis van het moderne christendom is een rechtstreeks gevolg van de vervaging van de kennis over de historische Christus' (45). In de oudste tradities van het vroege christendom is geen spoor te vinden van een legenden vormende oergemeente. Het is precies andersom. Men houdt de evangeliën als gedenkschriften van de apostelen in ere. Zelf hebben ze de grootste moeite gehad de feiten te accepteren zoals ze waren. De werkelijkheid van Christus heeft hen tenslotte overweldigd door de Heilige Geest. Daardoor waren ze in staat de ge beurtenissen waarvan zij getuige waren geweest naar hun echte betekenis te zien en te beschrijven. Dit historisch karakter van de evangeliën is essentieel (71). Ze beschrijven het begin van een geschiedenis en eindigen daarom a.h.w. met een dubbele punt (64).
Het is belangrijk om in het leven van Jezus een periodisering aan te brengen. Dat beperkt het risico van een illegitieme identificatie van verhalen, b.v. de tempelreiniging aan het begin en het einde van Jezus' optreden (het 'tempelteken' in Joh. 2 : IS IS (ll6v.) en de tempelreiniging op de dinsdag van de Stille Week (I82v.)). Bij deze periodisering doen zich een aantal knelpunten voor; de overgangsperiode van Johannes naar Jezus, Zijn arbeidstijd in Galilea en de duur en betekenis van het vertrek van Jezus uit Galilea en Zijn lijden in Jeruzalem.
Het enige jaartal in het N.T. vinden we in Luc. 3:1. Daar wordt genoemd het vijftiende jaar van keizer Tiberius. Dit loopt van 19 augustus 28 n. Chr. tot 19 augustus 29 n. Chr. Jezus' geboorte moet dan uiterlijk in de zomer van 5 v. Chr. worden gedateerd en Zijn sterven in 33 n. Chr. (92v.).
De helft van het boek wordt ingenomen door een nauwgezette weergave van de berichten uit de evangeliën in hun onderlinge samenhang. 'De gedachte dat de evangeliën niet met elkaar zijn te verenigen en voor een gedeelte haaks op eikaar staan, is gaan fungeren als een dogma waarvoor weinigen meer het bewijs verlangen en dat gemakkelijk op allen die met dit dogma in strijd komen het odium legt van ouderwetse onwetenschappelijkheid, die gestalte krijgt in het eens voor altijd afgezworen model van de harmonisatie' (61). Op tal van kwesties gaat de schrijver in: de broers en zusters van Jezus, de datum van het laatste paschamaal op 14 Nisan volgens de synoptici of op 15 Nisan volgens Johannes, de vraag of het
Sanhedrin een doodvonnis mocht uitvoeren en de vraag waarom het Sanhedrin Jezus met list wilde doden. Daarbij valt op de zorgvuldige afweging van argumenten.
Ik zou graag willen dat onze studenten zichzelf zouden verplichten dit boek te bestuderen. Men kan er veel aan hebben voor nu en later. Waardevol zijn de tabellen (273-287). De bruikbaarheid als handboek zou nog worden vergroot, wanneer dit werk bij een volgende druk zou worden voorzien van registers. Misschien kan dan ook de periodisering van Jezus' leven in de inhoudsopgave worden aangegeven. Op detailpunten zal men wellicht met de auteur van mening kunnen verschillen. Om verwarring te voorkomen blijve bij de dierensymboliek van de evangelisten de meest gangbare volgorde, namelijk die van Hiëronymus (en deze gaat weer terug op Victorinus), niet onvermeld. Hoe kan anders de gevleugelde leeuw als symbool van Marcus het stadswapen van Venetië zijn en de beroemde kathedraal zijn naam dragen? De argumentatie op biz. 157v. dat in Mat. 9 : 9 niet de evangelist Mattheüs bedoeld zou zijn, heeft mij niet kunnen overtuigen. Toch wil ik dit boek hartelijk aanbevelen. We zien met spanning uit naar het vervolgdeel dat zal handelen over Christus' leer.
H.
H.d.B.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989
Theologia Reformata | 380 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van zondag 1 januari 1989
Theologia Reformata | 380 Pagina's