Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

De doop van de Heere Jezus, een heenwijzing naar Zijn plaatsvervangend lijden en sterven

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

De doop van de Heere Jezus, een heenwijzing naar Zijn plaatsvervangend lijden en sterven

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

'Toen kwam Jezus van Galilea naar de Jordaan, tot Johannes, om van hem gedoopt te worden. Doch Johannes weigerde Hem zeer , zeggende: Mij is nodig van U gedoopt te worden, en komt Gij tot mij? Maar Jezus, antwoordende, zeide tot hem: Laat nu af; want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen. Toen liet hij van Hem af. En Jezus, gedoopt zijnde, is ter stond opgeklommen uit het water ; en ziet, de hemelen werden Hem geopend, en hij zag den Geest Gods nederdalen, gelijk een duive, en op Hem komen. En ziet, een stem uit de hemelen, zeggende: Deze is Mijn Zoon, mijn Geliefde, in Denwelken Ik Mijn welbehagen heb.  Matth. 3 : 13-17

Het kwam Johannes zo onwezenlijk voor, dat hij de Heere Jezus moest dopen, dat hij prompt weigerde. Hij begreep dat verzoek niet. Dat is best te begrijpen als we de betekenis van de doop daar in de Jordaan op ons af laten komen.

Markus zegt ons dat de doop van Johannes 'de doop der bekering tot vergeving der zonden was, Mark. 1 : 4.
Johannes wees de mensen op hun zonden en zei hen zonder omwegen hoe ze er voor stonden. Er was niemand die aan het oordeel van God zou kunnen ontkomen, tenzij zij hun schuld beleden en om vergeving vroegen. De doop wees dan op de afwassing en op het nieuwe leven dat daarna begon.

De doop van Johannes kunnen we dus niet losmaken van zijn prediking. We kunnen stellen dat zijn doop een bepaald onderdeel vormde van zijn prediking, want in zijn prediking riep hij op tot bekering en tot het ontvangen van de doop der bekering. De doop van Johannes kan slechts verstaan worden in het licht van en in verband met zijn prediking. 'De doop, die hij bediende, was bijkomend bij zijn prediking als een zichtbare prediking (een teken) en ook als de bekrachtiging daarvan (een zegel).'

Het is opmerkelijk dat de doop van Johannes niet als iets totaal nieuws of geheel vreemds bij het volk overkwam. Vooral ook, omdat het Oude Testament geheel zwijgt over enige dooppraktijk.

Hoe kwam Johannes er dan toe om te dopen? Wat was de achtergrond van zijn doop?

Gewezen is op een mogelijke relatie met de dooppraktijk van de gemeenschap van Qumran. Maar lettend op de verschillen tussen de initiatie-riten en de rituele wassingen van Qumran enerzijds en de doop van Johannes anderzijds lijkt mij deze relatie niet mogelijk. Daarvoor zijn de verschillen te groot en te wezenlijk.

Ten opzichte van de proselietendoop ligt dat wel wat anders. Er zijn overeenkomsten aan te wijzen, maar ook verschillen.

Wat het eerste betreft is op te merken dat beide dopen plaatsvonden door onderdompeling, dat beide dopen uniek waren en onherhaalbaar en beide dopen op een breuk wezen met het verleden en toewijding aan een nieuw leven.

Zowel de proselietendoop als de doop van Johannes betekende een inwijding in een nieuwe gemeenschap: die van het Joodse volk of die van het nieuwe eschatologische Godsvolk.

Wat de verschillen betreft merken we op dat de doop van Johannes eschatologisch gericht is. Zijn doop is geladen met de laatste ernst vanwege het nabije gericht. In zijn doop bereidde Johannes de mensen voor op het nabij komende Koninkrijk.

Ook valt er op te wijzen dat Johannes zijn doop bediende aan Joden, terwijl de proselietendoop alleen aan heidenen bediend werd.

Lettend op de verschillen is het duidelijk, dat Johannes de proselietendoop niet zonder meer heeft overgenomen. Wel zijn er aanknopingspunten. Maar die 'zijn echter meer te zien als een referentiekader, waarbinnen de doop van Johannes plaatsvond en waardoor Johannes dus ook kon rekenen op enig begrip bij het volk ten aanzien van de doophandeling als zodanig.'

Letten we op de betekenis, op de inhoud van de doop van Johannes, dan gaat het te ver om te spreken van afhankelijkheid. 'De samenhang tussen de proselietendoop en de doop van Johannes is dus een indirekte.'

Vragen we naar de inhoudelijke kant van de doop van Johannes, dan wijzen de Oudtestamentische profetieën ons de weg. Als de prediking van Johannes te zien is in het licht van de Oudtestamentische profetieën aangaande de komende heilstijd, ten tijde van Johannes zeer nabij gekomen, dan is het verstaanbaar dat ook zijn doop in dit licht gezien moet worden.

In het begin zagen we al dat zijn prediking en doop bij elkaar hoorden. En zou Johannes dan in zijn doop iets anders willen uitdrukken, dan hetgeen hij verkondigde?

Zo valt er vanuit Joel 2 : 27, 28; Jes. 4 : 4; Jer. 2 : 22 en ook vanuit Ps. 51 : 9 licht op zijn doop.

Het unieke van Johannes zien we in het licht van dit Oudtestamentisch spreken over reiniging, zondenvergeving en gave van de Geest. Johannes besefte de nabijheid van het Koninkrijk. En in het teken van zijn doop bracht hij deze eschatologische realiteit tot uitdrukking. 'Johannes voltrekt in zijn doop de grote reiniging, die volgens de profeten in de eindtijd zou plaats vinden.'

We mogen Johannes' optreden verstaan in het licht van Gods bemoeienissen met Zijn volk door middel van Zijn profeten.

Zo is ook duidelijk dat de doop van Johannes uit de hemel is, en niet uit de mensen. Mark. 11 : 30.

Het optreden van Johannes bleef niet zonder effect. Zoiets was nog nooit gehoord.

Dat de heidenen gedoopt moesten worden als ze tot het Jodendom wensten over te gaan was te begrijpen. Het waren immers heidenen, die gereinigd moesten worden. Dat betekende trouwens voor een heiden heel wat. Hij moest zijn onreinheid erkennen. Dat hield vernedering in. En dat ligt een mens niet. Daar is genade voor nodig.

Maar Johannes maakte helemaal geen onderscheid meer. Hij riep zelfs de vrome farizeeën en de verlichte Sadduceeën tot deze doop.

Wat zullen er een stemmen opgegaan zijn: Heb je ooit zoiets gehoord? Wij moeten gedoopt worden, onze zonden belijden en de Heere om vergeving vragen.

Toen kwam de Heere Jezus om van Johannes gedoopt te worden. De Koning van het nabij gekomen Koninkrijk. Daar stond de Koning o.a. temidden van hen die zich lieten dopen, temidden van Zijn onderdanen. Johannes stond perplex. Moest hij, de knecht en wegbereider van deze grote Koning, Hem dopen?

Welke zonden had de Heere Jezus om te belijden? Waar moest Hij zich van bekeren? Voor welke schuld moest Hij vergeving vragen?

Allemaal vragen die opkomen en die zich wel in deze ene vraag laten samenvatten: Hoe verhoudt zich Zijn doop tot Zijn door de christelijke kerk beleden zondeloosheid? De verwondering van Johannes is dan ook heel goed te begrijpen.

Als hij de Heere Jezus tot zich ziet komen, ziet hij de door hem gepredikte Messias, niet behorend tot de kring van zijn leerlingen, maar Degene die zij verwachtten. Als Hij Johannes vraagt Hem te dopen vereenzelvigt Jezus zich met de boetvaardige zondaren om Hem heen. Hij kiest hun zijde. Hij vernedert Zich. Hij laat Zich dopen ten behoeve van hen.

Johannes mag Hem dan ook niet tegenhouden, hoeveel moeite hij er ook mee heeft.

Wij kunnen de moeite van Johannes wel plaatsen. Zijn argumenten zijn aannemelijk. De Koning van het Rijk behandel je toch niet als een onderdaan? Een knecht doopt zijn Koning toch niet? Het moet toch precies andersom?

Johannes mag Hem niet tegenhouden. 'Laat nu af, want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen.' Toen verstond Johannes zijn plaats.

'Want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervullen.' Gerechtigheid bepaalt ons bij de rechtseis van God.

Sommige uitleggers menen dat Jezus met de woorden 'pasan dikaiosunen' tot Johannes bedoelt te zeggen: 'ieder moet zijn plicht doen; u hebt als plicht geheel Israël te dopen; Ik moet als Israëliet ook gedoopt worden.'

Calvijn zegt in zijn commentaar: 'wat onze roeping van ons eist, en wat God de Vader ons opgelegd heeft. Want het bewijzen van een volledige gehoorzaamheid aan de Vader was de algemene reden waarom Christus Zich liet dopen.'

We komen hier in aanraking met het plaatsbekledend werk van Christus. In 2 Kor. 5:21 helpt Paulus ons om deze daad te verstaan. 'Want Dien, Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij zonde voor ons gemaakt, opdat wij zouden worden rechtvaardigheid Gods in Hem.'

Hier aanvaardt de Heere Jezus de schuld van Zijn volk als Zijn eigen schuld. Plaatsbekledend geeft Hij Zich. 'Laat Hij Zich rekenen en behandelen als een zondaar die afwassing van de schuld nodig heeft. Hij maakt Zich een met zondaren en neemt hun plaats in voor het oordeel van God.'

Van groot belang is wat er verder staat in vs. 16 en 17. Vergelijk ook Mark. 1 : 10, 11; Luk. 3:21, 22 en Joh. 1 : 32.

De hemel is niet meer gesloten. De Geest Gods daalt neer en een stem weerklinkt.

Dit alles leert ons dat de herstelde gemeenschap tussen God en mens, alleen mogelijk is in Hem, die Zichzelf hier plaatsvervangend geeft. En dan zien we hoe de Heilige Geest, gelijk een duif, op Jezus rust om Hem toe te rusten om door het gericht heen het heil te verwerven. De duif bij de doop van Jezus doet ook denken aan de duif van Noach. Zijn zij beide niet de aankondigers van een nieuwe tijd?

En dan de stem: 'Deze is Mijn Zoon, Mijn Geliefde, in Wie Ik Mijn welbehagen heb.'

In deze gesproken woorden horen wij een aanhaling van Jesaja 42 : 1: Zie, Mijn Knecht, Die Ik ondersteun, Mijn uitverkorene, in Wie Mijn ziel een welbehagen heeft.'

Hebben we hier niet te doen met een inleiding op de liederen van de 'Knecht des Heeren', Die plaatsvervangend voor het volk moest lijden?

'Vanuit deze relatie met de lijdende Knecht des Heeren in de profetieën van Jesaja is de doop van Jezus dan ook te duiden in verband met de opdracht die Hij van God ontvangen heeft, en mag in Zijn doopgebeuren een heenwijzing gezien worden naar Zijn plaatsvervangend lijden en sterven.'

Er mag op gewezen worden dat die stem uit de hemel alleen gehoord werd toen Jezus gedoopt werd. Hierdoor werd Jezus duidelijk onderscheiden van alle anderen, die zich door Johannes lieten dopen. Hij kwam niet als een van de velen die zich lieten dopen, Hij kwam juist ten behoeve van velen.

De Vader sprak er Zijn goedkeuring over uit. De Zoon mocht weten dat Hij op de goede weg was, bezig met de verwerving van de vergeving der zonden.

Het oordeel is er, maar de Heere Jezus heeft het voor de Zijnen gedragen. Dat was de prediking daar bij de Jordaan. De Heiland heeft het waar gemaakt. Hij heeft Zich zo volkomen gegeven dat de zonden van allen, die tot geloof in Hem zijn gekomen, niet meer tellen. Hij heeft de straf gedragen, in hun plaats. In Hem ligt daarom hun zaligheid, hun behoud en redding.

Hoe noodzakelijk is het dit telkens weer te overdenken, er over te mediteren, juist nu, in de weken die aan Pasen vooraf gaan.

Leven is er alleen door de doop en de dood van Jezus heen.

De doop is profetie van Zijn dood. De eerste is even plaatsbekledend als de tweede.'

Nee, Johannes kon en mocht de Heere Jezus niet tegen houden.

Laat nu af', Johannes, 'want aldus betaamt ons alle gerechtigheid te vervul­len'

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

Theologia Reformata | 410 Pagina's

De doop van de Heere Jezus, een heenwijzing naar Zijn plaatsvervangend lijden en sterven

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 januari 1993

Theologia Reformata | 410 Pagina's