Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

'DAT ZE HEM OP GENERLEI WIJZE KAN ONTROOFD WORDEN'

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

'DAT ZE HEM OP GENERLEI WIJZE KAN ONTROOFD WORDEN'

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Vincent Brümmer

Ik ben collega De Reuver zeer erkentelijk voor zijn gedegen reactie op mijn opstel over Calvijn, Bemardus en de vrije wil. In vele opzichten voel ik mij door zijn antwoord ondersteund in mijn interpretatie van Calvijn. Voor het grootste deel heb ik bij het lezen van zijn reactie het gevoel dat wij het eens zijn, niet alleen in onze interpretatie van Calvijn, maar ook in onze stellingname tegenover Calvijn. Soms heb ik echter het vermoeden dat de schijn hier bedriegt en dat De Reuver toch iets anders bedoelt te zeggen dan ik. Het probleem ligt namelijk in de dubbelzinnigheid van een aantal sleuteltermen in zijn betoog: indien ik ze versta op de wijze waarop ik ze zelf gebruik, dan komen onze bedoelingen meestal overeen. Maar ze laten zich vaak ook anders interpreteren, en dan heb ik het gevoel dat de overeenkomst tussen ons niet zo ver gaat als het schijnt. Laat ik dat kort illustreren aan de begrippen 'vrijheid' en 'herscheppen'.

1. Vrijheid. De veelzinnigheid van dit begrip is een van de grondoorzaken van verwarring in de onderhavige discussie: het is niet altijd duidelijk dat deelnemers aan de discussie over dezelfde zaak spreken wanneer zij de term 'vrijheid' gebruiken. Naar mijn mening is het de grote verdienste van Bemardus dat hij duidelijke en bruikbare onderscheidingen aanreikt waarmee wij helderheid in de discussie kunnen brengen. In mijn opstel heb ik tevens aangetoond dat het geen loze kreet is als Calvijn verklaart dat hij deze onderscheidingen van Bemardus 'gaarne aanvaardt'. Integendeel, al de fundamentele elementen in Bemardus' theorie zijn terug te vinden in Calvijns betoog. Daarom vind ik het teleurstellend dat ik van deze onderscheidingen zo weinig temgvind in het betoog van De Reuver. Het gevolg is dat hij niet altijd even helder onderscheidt tussen (a) het liberum arbitrium of de keuzevrijheid die in de woorden van Calvijn 'de mens van nature zo aanhangt, dat ze hem op generlei wijze kan ontroofd worden' en (b) die vrijheid waardoor de mens in staat is om met vreugde het heil te kiezen en vrijwillig met God verzoend te worden. De eerste is wat de mens tot persoon

maakt en de mens blijft persoon voor Gods aangezicht zowel in de zondeval als in de verlossing. De tweede is de liherum concilium et complacitum welke door de zondeval radicaal verloren gingen en louter door de genade aan de mens hersteld kunnen worden. Het verlies van de tweede 'ontrooft' de mens echter 'op generlei wijze' de eerste, en het behoud van de eerste doet ook niets af aan het verlies van de tweede.

Calvijn en Bemardus zijn het met elkaar eens dat nóch de zondeval nóch de verlossing de mens zijn liberum arbitrium kunnen ontroven. Zowel in de zondeval als in de verlossing blijft de mens dus een persoon, die als actor door vrije keus het initiatief neemt bij zijn eigen handelingen, en die nooit kan vervallen tot een louter manipuleerbaar object - een 'stok of blok'. Calvijn en Bemardus zijn het echter ook met elkaar eens dat de zondeval dit liberum arbitrium radicaal knecht, terwijl de verlossing deze beknechting weer te niet doet. De vraag is nu: waaruit bestaat deze 'beknechting' en hoe wordt deze weer te niet gedaan?

Hoewel de mens ook na de zondeval een persoonlijk actor blijft die door vrije keuze het initiatief neemt tot zijn eigen handelingen, zijn zijn keuzemogelijkheden radicaal beknot. De mens kan nog steeds kiezen wat hij wel of niet zal doen, maar hij kan niet meer kiezen om Gods wil te doen en daarmee de gelukzaligheid na te jagen. Deze mogelijkheid is voor hem radicaal uitgesloten. Toch betekent dit niet dat de mens nu alleen maar tussen Sodom en Gomorra kan kiezen! Volgens Calvijn verhoedt God door zijn algemene genade dat de wereld in totale chaos afglijdt, en bewaart hij 'in de gemoederen van alle mensen algemene indrukken van een zekere burgerlijke eerbaarheid en orde', opdat 'geen mens verstoken is van het licht der rede'. Daardoor zijn er 'in alle eeuwen mensen geweest, die met de natuur als leidsvrouw hun gehele leven door naar de deugd gestreefd hebben'. In de staat van zonde is de mens dus in staat om te kiezen voor een leven van (burgerlijke) eerbaarheid, orde en deugd. Het zal echter evident zijn dat ook deze keuze geen automatisme is. Ook hier behoudt de mens zijn onuitwisbare liberum arbitrium, en moet hij vrijelijk kiezen om wel of niet deugdzaam te leven. Het is maar al te duidelijk, dat niet alle mensen consequent kiezen om de deugd na te streven!

In mijn opstel heb ik uitgelegd dat voor Bemardus en Calvijn de keuze voor een leven van burgerlijke deugd nog lang niet hetzelfde is als het met vreugde kiezen voor het doen van Gods wil. Alleen dit laatste is gelijk aan de eeuwige gelukzaligheid. In vergelijking daarmee is de eerste een zó 'geringe zaak' dat het volgens Calvijn haast niet gesierd mag worden met 'zo'n trotse titel' als Vrijheid! En het is juist de keuze voor Gods wil die voor de mens in de staat van zonde radicaal onmogelijk is geworden. Om deze keuze te kunnen doen is inderdaad een 'herschepping' van de wil nodig, waardoor de mens bevrijd wordt van de necessitas om niet voor de Wil van God te kunnen of willen kiezen. Maar waaruit bestaat de

'herschepping'?

2. Herschepping. Waaruit bestaat de necessitas waardoor het voor de gevallen mens onmogelijk geworden is om voor de wil van God te kunnen of te willen kiezen? In mijn opstel heb ik uitgelegd, dat deze onmogelijkheid voor Bemardus en Calvijn aan drie dingen ligt: wij kunnen en willen Gods Wil niet doen omdat (a) wij zó van God vervreemd zijn dat wij niet weten wat zijn Wil is; (b) ook al zouden wij Gods Wil kennen, hebben wij uit onszelf niet de macht om deze consequent na te leven; en (c) ook al zouden wij het kunnen, hebben wij geen zin om Gods Wil na te streven. Wij willen Gods Wil niet najagen omdat wij, in de woorden van Bemardus, geen 'smaak voor het goede' hebben. Kortom: wij weten niet, wij kunnen niet en wij willen niet. Het is duidelijk, dat dit drievoudige gebrek het de mens onmogelijk maakt om de gelukzaligheid na te jagen. In de staat van zonde behoudt de mens wel de vrijheid om te kiezen tussen (burgerlijke) deugd of ondeugd, maar niet om te kiezen tussen wel of niet Gods Wil nastreven, en dus ten diepste ook niet om te kiezen tussen het doen van goed of kwaad. Op deze wijze wordt het liherum arhitrium niet door de zonde vernietigd maar wel radicaal geknecht. Op dit punt staat ook Luther op hetzelfde standpunt als Bemardus en Calvijn. Ook hij spreekt van de knechting van de wil (de servo arhitrio) en niet over de vernietiging ervan.

Het zal nu ook duidelijk zijn waaruit de herschepping bestaat die nodig is om het liherum arhitrium van deze knechting te bevrijden. Ten eerste moeten wij door de Geest verlicht worden opdat wij opnieuw God en zijn Wil kunnen kennen. Ten tweede moeten wij door wat Calvijn de 'drang des Geestes' noemt, de kracht ontvangen om 'datgene te doen waarvan wij weten dat het moet'. Deze twee 'natuurlijke gaven' (Calvijn) vormen te zamen wat Bemardus het liherum consilium noemt, waardoor de mens door de Geest in staat gesteld wordt om het goede te kiezen en de gelukzaligheid na te jagen. Bovendien moeten wij ook Calvijns 'bovennatuurlijke gaven', door Bemardus de liherum complacitum genoemd, ontvangen. Zo worden wij door de Geest krachtig geïnspireerd en gemotiveerd om Gods Wil niet alleen uit plicht maar van harte en met vreugde na te streven. Alleen dan is ons liherum arhitrium inderdaad herschapen om 'het hemelse leven en de eeuwige gelukzaligheid' te genieten.

De Reuver wijst terecht op het pneumatologische karakter van deze herschepping: het is de Geest van God die ons verstand verlicht, onze wil bekrachtigd en ons inspireert en motiveert om Gods Wil met vreugde te doen. Zo wordt het liherum arhitrium door de Geest verlost van de knechting van zonde en ellende. Het wordt echter niet uitgeschakeld. In de woorden van Calvijn: 'Ik zeg dat de wil vernietigd wordt, niet in zoverre hij wil is; want in 's mensen bekering blijft

onaangetast wat van zijn eerste natuur is'. Terecht stelt De Reuver daarom: 'God beweegt de wil tot een vrijwillig ja'. Inderdaad, door verlichting, bekrachtiging, inspiratie en motivatie beweegt de Geest de wil om met vreugde 'ja!' te zeggen tegen God. Dit 'ja!' blijft echter een vrijwillig 'ja!' en op generlei wijze gedwongen of manipulatief veroorzaakt. De mens blijft een persoon voor Gods aangezicht en wordt nooit tot een manipuleerbare 'stok of blok' gereduceerd. Ook hier stelt De Reuver terecht 'dat de scheppende Geest een specifieke weg kiest om bij de mens binnen te komen. Dat is niet de weg van dwang en geweld, waardoor de mens tot object wordt verlaagd en in feite wordt uitgeschakeld. Maar het is veeleer de weg van het appellerende Woord, waardoor de mens wordt gelokt en bewogen en voluit ingeschakeld. Al nodigend breekt God de ban van de gebondenheid'. Kortom, de herscheppende daad van God waardoor het liherum arhitrium van de mens verlost wordt van de banden van zonde en ellende, behoudt zijn pneumatologische karakter en wordt nooit tot een manipulatieve machtsdaad waardoor het liberum arhitrium uitgeschakeld wordt, en het 'ja!' van de mens tegenover God niet 'appellerend' en 'nodigend' opgeroepen, maar manipulatief teweeggebracht wordt. Uiteindelijk blijft het een 'ja!' van de mens en niet iets dat buiten de liberum arhitrium van de mens om tot stand komt. Ook hier geldt dus dat het liberum arhitrium 'de mens van nature zo aanhangt, dat ze hem op generlei wijze kan ontroofd worden'. Zijn De Reuver en ik het op dit punt met elkaar eens? Ik denk van wel.

De vraag is echter of De Reuver ook bereid is om de consequenties hiervan voor zijn rekening te nemen. Zijn opmerking over de docilitas aan het eind van zijn verhaal, doet mij hieraan twijfelen. Hij schijnt daar van mening te zijn, dat de docilitas van ons eist dat wij logische inconsistentie voor lief moeten nemen 'wanneer de Schrift ons daartoe noopt'. Maar dan zijn wij ook vrijgesteld van de verplichting om de logische consequenties van stellingen, die wij op grond van de Schrift voor waar houden, voor onze rekening te nemen! Deze uitweg is niet alleen te gemakkelijk maar ook gevaarlijk! Natuurlijk is onze kennis van God beperkt. Docta est ignorantia. Wij weten niet meer over God dan datgene wat Hij in de Schrift aan ons openbaart. In overeenstemming met de docilitas zijn wij echter verplicht om datgene wat de Schrift ons leert voor waar te houden! Hieruit volgt echter niet dat wij ook iedere interpretatie van datgene wat de Schrift ons leert, voor lief moeten nemen - vooral niet als deze interpretatie innerlijk tegenstrijdig is! God spreekt Zichzelf nooit tegen. Daarom mogen wij ons nooit neerleggen bij interpretaties van Zijn Woord die uitgaan van de veronderstelling dat Hij dat wel zou doen. Innerlijk tegenstrijdige interpretaties van Gods Woord, maken dat Woord tot onzin en kunnen daarom nooit gerechtvaardigd worden met een beroep op de docilitas!

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

Theologia Reformata | 334 Pagina's

'DAT ZE HEM OP GENERLEI WIJZE KAN ONTROOFD WORDEN'

Bekijk de hele uitgave van zaterdag 1 januari 1994

Theologia Reformata | 334 Pagina's