Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou.
1 Johannes 3, 8b
Welkom in de wereld! Zo kopte een krantenpagina in de nadagen van 2004. Het geschiedde in die dagen dat het kwaad in de polder tot hoog aan de dijk kwam. Spatwater van haat rakelde de angst voor breuken in de samenleving stevig op. Opeens een vloed aan onlustgevoelens. Wat is er loos in de wereld? Wie het liefst dobberde in een sprookjesland waar iedereen alleraardigst tegen elkaar is, is definitief van een koude kermis thuisgekomen! Het wordt in de wereld niet steeds beter en mooier: de ene trap roept de andere op en het ene woord steekt het andere aan. Kwaad blijkt tot in de genen te zitten. Waar komt het vandaan?
Wie niet te snel met de vinger naar anderen wijst, maar de werkelijkheid van het wereldwijde kwaad op zich in laat werken, die moet wel tot de conclusie komen: er zijn machten die aandrijven. De realiteit heeft de moderne, verlichte mens ingehaald. Er zijn de duistere demonen, die inwerken op het wereldgebeuren. We hoeven ze niet met hoorntjes en doorntjes à la Jeroen Bosch te schilderen, maar de krantenknipsels tekenen het beeld haarscherp.
Een satanische macht, die werkt in deze wereld en maakt dat de grip van vanzelfsprekendheid verdwenen is. Een bewuste kracht die als een dirigent een kakofonie van stemverwarring tussen mensen teweegbrengt.
Daartegenover helpt geen poezelige kerstboodschap van de boel bij elkaar houden. Daar is andere taal voor nodig. God grijpt de wortel van het kwade beet. Kerst betekent crisis: het kind verschijnt in confrontatie met het kwaad. Reeds Maria heft de toon van de troon aan: machthebbers worden neergehaald. In de kerstnacht geen zoetig koortje met een fraai gezang, maar soldaten die hun leuzen scanderen. Een hemelse legermacht begeleidde de zoon van God toen Hij gedropt werd in het machtsgebied van de vijand. Nu gaat het offensief beginnen. Operatie Eliminatie. Een verbeten strijd met de heersende geestelijke grootmacht op aarde: satan zelf. De kindermoord in Bethlehem, de vlucht naar Egypte zet Jezus’ leven van meet af aan op scherp. Nu brandt de strijd op leven en dood los. Nog voor er een woord uit de mond van Jezus klinkt, is daar de tegenaanval: de verzoeking in de woestijn.
Confrontatie met het kwaad. Johannes laat er zijn licht op vallen. Hiertoe is de Zoon van God geopenbaard, opdat Hij de werken des duivels verbreken zou. Geopenbaard. Voor de oplossing van het wereldprobleem moeten we aan de andere kant zijn. Het komt bij God vandaan, niet als een menselijke mogelijkheid maar als genadegave.
Johannes typeert daarmee de missie van Jezus als een vooropgezette strategie en niet als een toevallige uitloper van zijn woorden en werken. Hiertoe kwam Hij: z’n agenda, de dingen die Hij moest doen, was de werken van de duivel verbreken.
We zullen niet terughoudend hebben om te gaan met de persoonlijkheid van het kwaad. Spreken over de macht van het boze is aan deze zijde van de middeleeuwen wellicht aantrekkelijk. De Schrift gaat ons er echter niet in voor. Talloze malen is er in het Oude en Nieuwe Testament sprake van de duivel als persoon. Jezus heeft het vaak over deze figuur als een echte tegenspeler en niet slechts als schaduwzijde van het goede. Diverse woorden geven zijn karakter treffend weer: moordenaar van de beginne, brullende leeuw, leugenaar, de persoon die wil verleiden, etc.
Met nietsontziende macht bewaakt hij zijn territoir. Hij heeft heel wat te verliezen bij deze aanval van alzo hoge. Met hand en tand verdedigt hij zijn bezit c.q. de bezeten mensheid. Zonder een duimbreed te willen wijken.
Jezus gaat de kaders van het kwaad binnen. Hij houdt zich niet koosjer ver van al het zondige. Hij eet in het levenshuis van verdwaalden en deelt de verlorenheid. Met huid en haar daalt Hij af in het duister. Met die prachtige strofen van Tom Naastepad:
Hij is de Heer, Hij werd een knecht
op Hem wordt alle last gelegd,
Hij woont temidden van het kwaad,
Hij troont in onze lage staat.
Hij troont in onze lage staat,
waar al wat leeft verloren gaat.
De woorden van Johannes zijn een oordeel over deze hèle wereld, de kosmos, de vrome wereld incluis. Deze wereld ligt in het boze. De wereld met veel van de structuren die er zijn. Het macrogebeuren. Maar ook de vierkante millimeteroppervlakte van ons bestaan. Bezet gebied!
Daarin komt Jezus. Alles wat Hij doet en zegt, is gericht op het verbreken van de macht van het boze. De evangelieverhalen zijn illustratie bij deze proclamatie. Wonderen van duiveluitdrijving door Jezus zijn er legio; als Ik de boze geesten door de Geest van God uitdrijf, dan is het rijk van God gekomen. Jezus toont zijn macht. Hij plundert het huis van de sterke omdat Hij machtiger is dan deze. (Marcus 3:27) Onderweg op de lijdensroute, houdt Hij het zijn leerlingen met overtuiging voor; nu gaat er een oordeel over deze wereld; nu zal de overste dezer wereld buitengeworpen worden. (Johannes 12:31) Schijnbaar overwonnen aan het kruis, overwint Hij zelf. Zijn dood is de doodsteek voor de macht van de duisternis. Als alles volbracht zal zijn, zijn de werken van het duister definitief verbroken. Hij heeft de overheden en de machten ontwapend, hen in het openbaar tentoongesteld en zo over hen getriomfeerd. (Kolossenzen 2, 15)
Verbreken: een royale overwinningsgeste. Zoals de wapens van een verslagen vijand de shredder ingaan. Jezus vernietigt de productieplaats van het kwade, waar de werken van de boze vandaan komen. Hij dringt door tot de oorsprong van alle zonden. En vernietigt al het gereedschap. Uiterst effectief. Hier kan geen kwaad meer vandaan komen.
Dat geeft hoop. Hiermee wordt alle aanspraak van de boze op ons leven verbroken. In herinnering aan het evangelie houdt Johannes het de gemeente voor: een ieder die de zonde doet, is een dienstknecht van de zonde. Indien dan de zoon u zal hebben vrijgemaakt, zo zult gij waarlijk vrij zijn. (Johannes 8, 34) Deze afbraak van het kwade geeft ultieme troost in de zekerheid dat Hij mij uit alle macht van de duivel verlost. (Heidelbergse Catechismus, vraag en antwoord 1)
Daarbij klinkt het appèl tot echt leven; de woorden staan niet geïsoleerd, maar in een breedsprakig stuk waarin Johannes met zijn gemeenteleden worstelt. ‘n Voortdurende woordenstroom over de spanning tussen kinderen van God en kinderen van de duivel. De Willibord Vertaling geeft het verband in de zinsnede nog iets sterker aan. Wie de zonde doet, is een kind van de duivel, want de duivel zondigt vanaf het begin, en de Zoon van God is juist verschenen om het werk van de duivel ongedaan te maken. Kwaad mag geen kans krijgen!
Geen Spielerei met de zonde in een vermeende hooggeestelijkheid. Zoals velen in de gemeente van Johannes’ dagen zich dachten te kunnen permitteren. Zij waren zo vol van de kennis van God en vervuld met de Geest, zo stralend van het licht dat ze van mening waren dat bepaalde zonden niet zo ernstig te nemen waren. Blijkens de herhaalde woorden van Johannes in deze brief had hun –niet altijd even goed in kaart te brengengedachtegoed de nodige support gekregen onder de gemeenteleden.
De beminnelijke apostel schuwt niet forse bewoordingen te gebruiken. Hij gaat er keihard tegenaan. Het gaat om wel of niet bij God horen, hoopvol of hopeloos. De stevige uitspraken in het gedeelte 2, 18- 3, 10 zijn intens radicaal maar vooral ook pastoraal.
Johannes wijst een uitnemender weg. Geen onderschatting van het kwaad, maar leven in de vrijheid. Het woord Gods blijve in u, gij hebt de boze overwonnen. Houdt het daarvoor. In dat perspectief klinken ook al die hoge woorden van niet zondigen, rechtvaardig zijn, de waarheid doen, echt leven.
Met de moed der hoop, zullen we zo Christ-like de boze tegemoet treden. De cantate van Johann Sebastiaan Bach, BWV 40 (voor de tweede kerstdag!!), die deze tekst als basis heeft, gaat op een geestelijk uitdagende toer:
Höllische Schlange,
Wird dir nicht bange?
Der dir den Kopf als ein Sieger zerknickt,
ist nun geboren,
und die verloren,
werden mit ewigem Frieden beglückt.
De verbreking van de werken van de boze reikt ook een missionair motief aan. Het kwaad waar velen onder gebukt gaan, heeft niet het laatste woord! Johannes is geschreven in het eenvoudigst denkbare Grieks: taal voor buitenstaanders. Er zit een geweldige hoop in de opmerking van Johannes dat het met minder als verbreken van het kwaad niet zal gaan. Zonde is geen peulenschilletje dat zo weggepeld is. Het zijn werken waar je vast in kunt zitten, muurvast. Het gaat bij de werken van de boze niet om poppenzonde waarover in een verburgerlijkte kerk nogal eens gesproken wordt. Het overstijgt of beter gezegd daalt dieper af dan de ‘mag-dit-wel-of-niet’ conversatie. Het raakt aan wat zonde in essentie is: gebondenheid.
Johannes’ brief zet het op hoge toon. De proclamatie van Jezus’ macht. Overwinnaar zal Hij zijn, over zonde, dood en pijn. Heel het rijk der duisternis weet wie Jezus Christus is. Hij is de hoogste Heer! Met niet minder dan die verbrekende kracht kan de gemeente, iedere individuele gelovige de duivel tegemoet treden. Er is geen macht zo groot of Jezus’ macht is groter. Zij die gebonden zaten in schaduw van de dood. Hoort aan het evangelie. God breekt de banden en de kluisters.
Met dit woord tekent Johannes in a nutshell ook de zendingsgeschiedenis. Het woord, waarmee koning Jezus door de landen en de tijden heentrekt. Zijn Geest, waarmee Hij tegenstand verbreekt. Johannes heeft die beweging gezien van kribbe, via kruis naar kroon. Van een engelenzang in het nietige Bethlehem tot een wereldwijd verbreide boodschap. De vredeboden trekken voort in de overwinningsmacht van Jezus, mensenharten openend, de werken van de boze verbrekend, volken vernieuwend. Voorproefje van de uiteindelijke overwinning van Jezus Christus.
Dat is de hoop van de christelijke gemeente. Jezus troont temidden van het kwaad, als de machtige van Israël. Het wordt in deze wereld niet steeds beter. Opgaande naar Jeruzalem, vertelde Jezus over de machten die los zouden breken. Het laatste bijbelboek met z’n bemoedigende troostwoorden dat de satan gebonden wordt, schildert met schrille kleuren hoe hij rondgaat, stukbrekend. Er komt zelfs een moment van losgelaten worden. Openbaring 20, 3b: daarna moet hij nog een kleine tijd ontbonden worden. Dat aangrijpende woord: even een periode die deze tekst bijkans buiten haken zet. Satan vrij, uitgelaten, losgeslagen. Vrije hand om de volkeren weer te verleiden; een tijd van heftige confrontatie.
Een slotoffensief dat in de seculiere sport soms nog schitterende spelmomenten oplevert. Verbeten vechten vanuit een verloren positie. De werken van de duivel. Ze zijn ondanks het stuiptrekkarakter niet minder giftig. Waar het door je heen kan huiveren als de krantenkoppen zwarter en zwarter worden.
Dat ‘opdat’? Zou dat ook nog kunnen mislukken, zoals zovele acties tegen het kwade in deze wereld niet lukken? Kan dat? Het antwoord is niet te snel en te automatisch: nee, dat kan niet. De downtrends van kerkverlating zijn nog lang niet op een bodemniveau gekomen. De angstschreeuw in de Openbaring tot hoelange is te intens voor een te snel antwoord. En toch, we klampen ons vast aan deze tekst, die een paaswoord is bij kerst: de eindoverwinning is zeker. De toekomst is aan Hem die zelfs de banden van de dood heeft verbroken.
We geloven het, al sidderen we menig keer voor satan. Denn wir Menschen sind ja gegen den Teufel wie ein Strohhalm, denn wo er seine Gewalt gegen uns üben wollte oder könnte, würde er uns nicht einen Augenblick leben lassen. Was tut aber unser Herr Gott? Er zündet den armen Strohhalm durch sein Wort, das himmlische Feuer, an, und macht so ein Licht und Glanz in der Welt, daß der Teufel nicht weiß, wo er bleiben soll; und muß heute da, morgen an einem anderen Ort fliehen und ausziehen. (Luther in een preek over Lucas 11, 14-28). Temidden van de machten, geloven we nochtans in de overmacht van Christus.
Van komst tot wederkomst is de tijd door dit woord gevuld. Tot die tijd blijft het strijd tussen het rijk van Christus en het rijk van de duisternis. De brekende kracht van Christus heeft iets van de weerloze overmacht. Je ziet er iets, soms niets van. De oude Johannes moest zelf de verdrukking in, gelovigen die het leven niet meer aan kunnen, schijnbaar ten prooi aan duisternis. Jezus maakt niet in één keer voorgoed een einde aan het kwaad. Kerst is nog geen kroningsfeest. Dwars door de diepte van lijden en dood moet het keer op keer. Dat is de modus van het Koninkrijk Gods. Maar één ding is zeker: toch is Hij de koning.
De geschiedenis gaat Goddank niet van kwaad tot erger. De tijd van het wereldwijde Gloria in excelsis Deo gaat komen. En als Hij geopenbaard zal zijn, aan de eindpaal van de tijden, dan is het kwaad moe geworsteld en ontwapend, tot geen afval meer in staat.
Definitief gebroken!
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2004
Theologia Reformata | 83 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van woensdag 1 december 2004
Theologia Reformata | 83 Pagina's