Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Christus Medicus

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Christus Medicus

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

En als het laat geworden was, hebben zij velen, van de duivel bezeten, tot Hem gebracht, en Hij wierp de boze geesten uit met het woord, en hij genas allen die kwalijk gesteld waren; opdat vervuld zou worden wat gesproken was door Jesaja, de profeet, zeggende: Hij heeft onze krankheden op zich genomen en onze ziekten gedragen. Mattheus 8 : 16 en 17

De evangeliën tekenen Jezus als arts of geneesheer. Dat heeft niet alleen een letterlijke betekenis in de zin dat Hij velen geneest die met hun lichamelijke en psychische ziekten tot Hem komen (zie o.a. Matth. 11 : 5). De aanduiding wordt ook als beeldspraak gebruikt: Jezus is ‘de arts der zielen’ die zondaren geneest van de kwaal van hun zonden (zie o.a. Matth. 9 : 12). Deze tweeduidigheid heeft in de geschiedenis van de prediking diepe sporen getrokken. Zo noemt Augustinus in zijn preken Jezus met enige voorliefde ‘de nederige arts’ die ziekten én zonden geneest, waarbij de nadruk duidelijk valt op het laatste. Dat brengt ons bij de vraag waar het in de genezingswonderen van Jezus eigenlijk om gaat. Moeten wij ze onmiddellijk toepassen op wat Hij doet met de kwaal van de zonde of is dat een ongeoorloofde vorm van vergeestelijking?We kunnen het misschien nog iets breder formuleren: ‘Gaat het bij deze wonderen om “echte” genezingen van ziekten, om een verwijzing naar de reiniging van zonden, of om allebei?’

Arts en Herder

Onze tekst wordt door verschillende exegeten als een soort samenvattende conclusie van het voorafgaande beschouwd. Ze beschrijft namelijk het einde van een drukke dag. ’s Morgens heeft Jezus de bergrede uitgesproken (Matth. 5 – 7). Onmiddellijk daarna komt een melaatse tot Hem die Hij op zijn verzoek reinigt van zijn kwaal (Matth. 8 : 1-4). Vervolgens verspringt het beeld naar Kapernaüm waar Jezus door Zijn machtswoord de slaaf van de Romeinse centurio geneest (Matth. 8 : 5 – 13). Later op de dag komt Hij in het huis van Petrus, wiens schoonmoeder geveld is door een zware koortsaanval. Ook zij wordt door Jezus van haar ziekte genezen (Matth. 8 : 14, 15). Dat wonder is als het ware de inleiding dat mensen van alle kanten hun zieke verwanten, vrienden en bekenden tot Hem brengen, al is het inmiddels avond geworden. Maar hoe vol Zijn dag ook geweest is en hoe laat het ook wordt, Hij geneest hen allen, zo ziek als ze zijn. De evangelist Mattheus roept met deze pennenstreken het beeld op van een Geneesheer met een pastoraal hart. We zouden ook kunnen zeggen dat ons hier het beeld getekend wordt van de goéde Herder die Zijn vermoeidheid vergeet om naar zieken en de mensen die hen vergezellen te luisteren en genezing te schenken.

Psychisch en lichamelijk zieken

De zieken die bij Jezus komen zijn van de duivel bezeten of ‘kwalijk gesteld’. De laatste uitdrukking wil waarschijnlijk zeggen dat deze mensen lijden aan tamelijk ernstige (lichamelijke) ziekten. Wat met ‘van de duivel bezetenen’ precies bedoeld wordt, is niet zo gemakkelijk in onze medische of psychotherapeutische terminologie te omschrijven, al zijn er wel exegeten die dat proberen. Ik ga ervan uit dat het hier inderdaad gaat om mensen die in de ban van demonische machten verkeren. De evangeliën schrijven echter wel verschijnselen aan bezetenheid toe die doen vermoeden dat deze mensen óók lijden aan bepaalde psychische aandoeningen. Daarom kunnen we zeggen dat de mensen die tot Jezus komen, lijden aan lichamelijke en psychische kwalen, waarbij we ‘psychisch’ dan wel in ruimere zin opvatten. Dat het hier om werkelijke ziekten gaat die we niet zomaar mogen vergeestelijken tot zondekwalen, wordt nog onderstreept door een opmerkelijk detail. In de tweede helft van de tekst wordt gezegd dat deze genezingen plaatsvonden als vervulling van de profetie van Jesaja 53 : 4. Mattheus biedt hier een tamelijk letterlijke vertaling uit het Hebreeuws en leest: ‘Hij heeft onze krankheden op zich genomen en onze ziekten gedragen’. Zodoende verstaat hij deze tekst anders dan de Septuaginta, de vertaling die zo vaak in het Nieuwe Testament gebruikt wordt bij het citeren van een oudtestamentische passage. Daar wordt de tekst uit Jesaja namelijk vergeestelijkend vertaald en onmiddellijk op de zonde toegepast. Zij luidt: ‘Hij draagt onze zonden en om onzentwil lijdt Hij smarten’. De verwijzing naar de ziekten is hier dus geheel verdwenen, iets dat trouwens ook in de Targum gebeurt.

Genezing door het Woord

Uitdrukkelijk wordt hier gezegd dat Jezus de boze geesten uitwierp ‘met hetWoord’. Uit het voorafgaande gedeelte wordt duidelijk dat dat niet alleen van toepassing is op de uitdrijving van demonen. Ook ‘gewone’ zieken geneest Jezus door het Woord. Wanneer de melaatse tot Jezus komt met zijn verzoek om gereinigd te worden, zegt Hij: ‘Ik wil wordt gereinigd’ (Matth. 8 : 3). Onmiddellijk daarop gebeurt het wonder en wordt de man genezen van zijn ontzettende kwaal. De structuur van de uitspraak van de Heere Jezus maakt duidelijk dat het hier gaat om een machtswoord (‘Ik wil’ + passieve imperatief). Met dit woord legt hij ziekten en boze geesten Zijn soevereine wil op. Zij kunnen niet anders dan gehoorzamen…. en verdwijnen! Het is als of we hier een echo horen van het machtswoord waarmee God de hemel en de aarde schiep en waarvan de psalmdichter belijdt: ‘Hij spreekt, en het is er; Hij gebiedt en het staat er’ (Ps. 33 : 9). Wanneer Jezus zo met goddelijke volmacht spreekt, dan is de genezing terstond een feit! De Romeinse centurio in Kapernaüm heeft dat diep aangevoeld. Hij weerhoudt Jezus naar zijn huis te komen om daar zijn zieke slaaf te genezen. Dat is hij niet waard. Hij vraagt echter wel: ‘…spreek alleen (met) een woord, en mijn knecht zal genezen worden!’ (Matth. 8 : 7). Als Jezus dat hoort, geeft hij openlijk uiting aan Zijn verwondering: zo’n groot geloof in Hem en in Zijn machtswoord heeft Hij in Israël (nog) niet aangetroffen!

De zin van de aanraking

Wanneer we opnieuw vanuit het samenvattende woord van onze tekst terugkijken naar de passage die eraan voorafgaat, valt nog iets anders op. Jezus geneest niet alleen door een woord te spreken, verschillende keren raakt Hij de zieken ook aan.Wat is daarvan de zin? Dat wordt met name duidelijk bij de reiniging van de melaatse aan het begin van dit hoofdstuk.Op diens verzoek om genezing strekt Hij Zijn hand uit en raakt hem aan. Volgens Joodse opvattingen was een melaatse door zijn ziekte onrein en wanneer iemand hem aanraakte werd deze ook onrein. Nu Jezus bewust Zijn hand op de neergeknielde melaatse legt, betekent dit dus dat hij zijn onreinheid naar zich toetrekt en op zich neemt.Andere voorbeelden van dergelijke aanrakingen lijken in dezelfde richting te wijzen. Zo lezen we in ditzelfde hoofdstuk dat Jezus de zieke schoonmoeder van Petrus geneest door haar aan te raken. Volgens de voorschriften van de rabbijnen is dat echter verboden: men mag geen mensen aanraken die aan koortsaanvallen lijden. Iets vergelijkbaars komen we tegen in Lukas 7 : 14, waar ons verteld wordt dat Jezus de baar aanraakt waarop de overleden jonge man uit Naïn ligt. Ook deze handeling is in strijd met de wet, waarin bepaald is dat het lichaam van een overledene onrein is (Vgl. Num. 19 : 11, 16). Wanneer Jezus zieken en gestorvenen aanraakt, zou men dat een ‘visuele’ onderstreping van het machtswoord kunnen noemen waarmee Hij geneest of de doden opwekt. Dat geldt ook van de genezing van de schoonmoeder van Petrus, waarbij óók een woord gesproken is. Lukas vertelt ons immers dat dit gebeurt doordat Jezus de koorts bestraft (Luk. 4 : 40). Wel hebben deze aanrakingen een eigen functie en een eigen zeggingskracht ten opzichte van de woorden die Hij spreekt. Ze laten zien dat Jezus de onreinheid van ziekten en van de dood wil overnemen en die wegdraagt.

De ‘zieke’ Knecht des Heeren

Het laatstgenoemde aspect wordt onderstreept door de woorden dieMattheus aan de genezingen van Jezus toevoegt: ‘…opdat vervuld zou worden wat gesproken was door Jesaja, de profeet, zeggende: Hij heeft onze krankheden op zich genomen en onze ziekten gedragen’ (Jes. 53 : 4).Wat wil de evangelist met dit citaat zeggen? Hij bedoelt in elk geval niet dat Jezus de ziekten van degenen die Hij geneest in letterlijke zin ‘overneemt’. Jezus wordt niet melaats door de melaatse van zijn kwaal te reinigen en Hij krijgt ook geen koortsaanval wanneer Hij de schoonmoeder van Petrus geneest van haar koorts. Wat wél gebeurt is dit: de Knecht neemt de onreinheid en de vloek die zich in al die ziekten manifesteert op zich en neemt dat alles weg! Zo begint in wat hier gebeurt al iets door te schemeren wat in de geschiedenis van Zijn lijden volledig duidelijk zal worden. Jezus Christus neemt als de lijdende Knecht de zonde, de schuld, de ellende en de dood van de Zijnen op zich. Beladen met die zware last gaat Hij door de zee van lijden en door de Jordaan van de dood. Zo overwint Hij het rijk van de duivel, de dood, de ziekte en de zonde en draagt Hij de schuld en de ellende weg, voor eeuwig! De volle vervulling van dit alles is er nog niet. Ze zal pas zichtbaar worden in de dagen wanneer àlles nieuw zal worden (Vgl. o.a. Jes. 35 : 1 – 7; Opb. 21 : 4). Maar de eerste tekenen van die grote toekomst zijn er wel in de wonderen die Jezus doet als Hij Zijn werk hier op aarde begint. Juist door het citaat uit Jesaja 53 onderstreept Mattheus het tekenkarakter van deze wonderen. Hij zegt als het ware: ‘In deze genezingen laat Jezus zien dat Hij de Messias is die door Zijn lijden en sterven het rijk van duivel, dood, ziekte en zonde zal vernietigen. Dat is nog niet ten volle werkelijkheid geworden, maar de eerste tekenen zijn er. De vervulling van de profetie is begonnen en dat is de garantie dat het rijk zonder zonde, ziekte en dood er zeker komt!’

Zichtbare Christusprediking

Op deze wijze begint duidelijk te worden wat de genezingswonderen van Jezus eigenlijk willen zeggen. Ik wil dat nog wat aanscherpen door Jezus’ wonderen kort te vergelijken met wat verteld wordt over allerlei wonderen en wonderdoeners uit diezelfde periode. Heel bekend is het heiligdom van de god Asklepios in Epidauros (Griekenland), een soort bedevaartsoord waar veel genezingen plaatsvinden. Er zijn ook rondtrekkende genezers, zoals Apollonius van Tyana, van wie gezegd wordt dat hij duivelen uitdrijft en zelfs een dode opwekt. Past de Heere Jezus in deze reeks? Is het Hem er ook om te doen roem te oogsten als wonderdoener of genezer? Neen! Zijn wonderen zijn allereerst en allermeest zichtbare tekenen dat Hij de beloofde Messias is en dat in Hem het Koninkrijk van God gekomen is. In het Oude Testament was geprofeteerd dat het aanbreken van de messiaanse heilstijd te herkennen zou zijn aan het feit dat zieken worden genezen. Dat was het teken dat Hij gekomen was die de duivel en de zonde en haar gevolgen zou overwinnen en zou wegnemen. Onder andere in Mattheus 11 : 4vv. laat Jezus weten dat die belofte in Zijn komst en in Zijn optreden is vervuld. We kunnen het misschien zo toespitsen: de genezingswonderen van Jezus zeggen niet in de eerste plaats iets over de – vaak naamloze – mensen die genezen worden. Zij zeggen vooral iets over Hem: déze, déze is de Messias!

Ziekte of zonde?

We gaan terug naar de vraag die in het begin gesteld is: ‘Gaat het in de wonderen van Jezus om “echte” genezingen van ziekten, om een verwijzing naar de reiniging van zonden, óf om allebei?’ Zoveel is uit deze meditatieve schets wel duidelijk geworden, dat Jezus’wonderen werkelijke genezingen zijn van zowel psychische als lichamelijke ziekten. Concreet betekent dit onder meer dat ook wij in tijden van ziekte alle vragen en zorgen van ons hart voor de verhoogde Christus mogen neerleggen en mogen bidden om genezing. Hij is immers dezelfde als toen (vgl. Hebr. 13 : 8) en wil ook nu op het gebed genezing schenken! Toch doen we aan de Schrift tekort als we hierbij zouden blijven staan. De genezingswonderen zijn immers vooral ook tekenen die zichtbaar verkondigen dat Jezus de Messias is, die de machten van ziekte, dood, zonde en duivel overwonnen heeft. Terecht schrijft Herman Ridderbos dan ook: ‘Daarom is ook niet het wonder op zichzelf het hoogste, noch het deel hebben aan Jezus’ wondermacht, maar veelmeer het delen in de verlossing van het koninkrijk dat daardoor openbaar wordt’. Zo is het ook mogelijk om vanuit de genezingswonderen lijnen te trekken naar wat Jezus met de zonde en de schuld gedaan heeft én doet. Hij raakt het leven van zondaren aan met Zijn machtswoord van genade: ‘Mijn zoon, mijn dochter: uw zonden zijn u vergeven’ (vgl. Matth. 9 : 2). De dichter van dit – van oorsprong Scandinavische – lied heeft dit fijnzinnig onder woorden gebracht:
‘Arts aller zielen, ’t is genoeg,
Als Gij ons neemt in Uw hoede.
Genees de wond, die ’t leven sloeg,
Laat ons niet hoop’loos verbloeden.
Spreek slechts één woord, één woord met macht,
Dan is voorbij der zonde nacht:
spreek, dan keert alles ten goede’.


Gezang 227: 2 NH-Bundel (1938)

Dit artikel werd u aangeboden door: Theologia Reformata

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2006

Theologia Reformata | 102 Pagina's

Christus Medicus

Bekijk de hele uitgave van donderdag 1 juni 2006

Theologia Reformata | 102 Pagina's