Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Over de Zending.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Over de Zending.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

V.

Het Octrooi, het actestuk voor de O.-Indische Compagnie, 20 Maart 1602 opgesteld onder Maurits en Oldenbarneveldt, bevat geen enkel woord over God en Zijn dienst, zelfs de naam van God komt er niet in voor.

Niet dan met de grootste bevreemding kan men van dit feit kennis nemen.

Zestien jaar vóór de Synode van Dordrecht! Men had het anders mogen verwachten.

De Staten-Generaal hadden evenwel in 1595 besloten de vaart op Indië te bevorderen: „ijverende om het rechte Christelijke geloof in die onbekende landen, niet, als de Spanjaarden, met geweld van wapenen, maar met Christelijke middelen en trouwe handeling te planten en te verbreiden."

En de West Indische Compagnie kreeg in 1624 Octrooi onder de verplichting, dat zij de Braziliërs en Tapoyers in de kennis van God en van den Christelijken godsdienst zou doen onderwijzen.

De Oost-Indische Compagnie heeft toch wel aan het werk der Zending gedacht, al werd het in haar Octrooi niet omschreven, zelfs niet genoemd.

Reeds vóór hare oprichting (1598) treffen wij op de vloot een krankenbezoeker, Philippus Pieterszoon van Delft. In 1598 schreef Plancius aan den predikant van Oude-Tonge, of hij mee wilde gaan op de vloot naar Indië.

27 Febr. en 7 Aug. van het jaar 1603 besloten de heeren van de Compagnie om te zien naar twee bekwame mannen, „om den volkeren in Indië Gods Woord voor te dragen."

Men stelde zich voor te Bantam of elders twee predikanten te plaatsen en men besloot 4 studenten voor rekening der Compagnie te laten opleiden tot Indische predikanten.

In de instructie voor den Gouverneur-Generaal Pieter Both, 14 Nov. 1609, werd in art. 13 hem gelast „om predikanten en schoolmeesters aan te stellen, waar zij het best en het meest dienst konden doen, ten einde den naam van Christus te verbreiden."

Jaarlijks werden belangrijke sommen gelds voor Kerk en godsdienst, voor tractement van predikanten, voor kerk-en schoolgebouwen en verdere godsdienstige doeleinden uitgegeven — waarbij we moeten opmerken, dat de predikanten allereerst dienaren der Compagnie waren en eerst daarna dienares Ohristi of der Vadedandsche Kerk!!

Zeer weinig hadden de predikanten te maken met hetgeen Kerkeraden, Classen of andere kerkvergaderingen besloten. De eenige, waarom zij zich te bekommeren hadden, was... de Compagnie.

De eerste predikant in Ned. Indië is geweest Johannis Stollenbeck, te Amboina. Ds. Caspar Wittens te Amboina (1615 — 1625) is de tweede en Ds. Adriaen Jacobsz. Hulsebos, predikant te Batavia (1618—1620) was de derde in de rij.

Het predikantstractement stond volgens plakaat van October 1622 hooger dan van alle lagere dienaren der Compagnie.

Op het eind der 17de eeuw was het te Batavia méér dan f3000; in de Molukken f2300.

Ook op de kleinste standplaats had men niet minder dan f 2000, dat ten deele in geld, ten deele in eetwaren enz. werd uitbetaald.

Alleen voor Amboina werd 70 jaar aaneen f29000 per jaar uitbetaald voor het tractement van predikanten, ziekentroosters en schoolmeesters.

Ook aan emeriti-predikanten en predikantsweduwen werden belangrijke pensioenen toegelegd.

Wanneer we de geheele som der tractementen op f 150.000 per jaar rekenen is dat zeker niet te veel genoemd.

Behalve voor tractementen gaf de Compagnie soms belangrijke sommen uit voor gebouwen.

Zoo weten we o. a. dat in 1733 te Batavia een nieuwe kerk werd aanbesteed voor 128.500 rijksdaalders.

Herhaaldelijk liet ook de Compagnie jongelingen voor hare rekening studeeren en eenige jaren onderhield zij zelfs een Seminarie te Leiden en nog veel langer een te Batavia en te Colombo op Ceylon, benevens eene latijnsche school te Batavia.

Jammer dat men het Seminarie van Walleus  te kostbaar achtte, in een tijdperk toen men soms wel een overschot had van een 50 millioen per jaar!

O, dat geld! Ontzettend, — want het valt niet te ontkennen, dat de hebzucht schier overal uitkwam!

Zeker, er waren uitzonderingen onder de beambten van hoogeren en lageren rang, maar over het algemeen ging niemand naar Indië, dan om geld te verdienen.

Héél de beweging van de Oost-Indische Compagnie is dan ook nooit eigenlijk geweest om eenig zedelijk of godsdienstig doel.

Alleen maar met het oog op stoffelijke belangen — hoewel de Heere er ook nog iets anders door gewerkt heeft.

De Compagnie zelve had maar éen doel: geldmaken en nóg eens geldmaken en wat zij deed voor de belangen van de Gereformeerde kerken, dat deed ze voor een groot deel om de Roomschen  afbreuk te doen.

Maar.... dan moest het niet te veel geld kosten!

Kenmerkend zijn in dat opzicht de vele uitschrijvingen van bededagen te Batavia en de aanbevelingen in de voorbede bij plechtige of gewone godsdienstoefeningen. Zeker, men was zich bewust dat men den Heere noodig had bij alles.

Aan Zijn zegen is alles gelegen. Maar wat smeekte men den Heere het liefst en het meest af? Waarom moesten er voorbiddingen plaats hebben?

Om altoos weer te bidden om geld, voordeel, overwinning, overmacht, vernietiging der vijanden!

De eenige uitzondering is de uitschrijving van den dank-en bededag op 18 Maart 1774 door den Gouverneur-Generaal van Imhoff; die o. a. ook dit noemt: „opdat des Heeren allerheiligste Naam daardoor mag worden groot gemaakt, het Koninkrijk Zijns Zoons mag worden uitgebreid en veler zielen heil en zaligheid mag worden bevorderd."

Geld, geld!

Zelfs de opiumhandel dorst men uit te breiden. Er zijn dan ook spotprenten gemaakt op „Jan Compagnie", waarop werd voorgesteld dat de Nederlanders de heidenen en de Mohammedanen doopten met de brandspuit en - op 't zelfde oogenblik al hun best deden om de Inlanders uit te mergelen en te berooven van alles wat zij aan waarde bezaten.

Schande voor onze Vaderen!

Dat de belangen van de Inlanders toch maar méér in het oog mogen vallen en maar niet aan de schatkist mogen worden opgeofferd.

En .. . is alle gevaar daarvoor geweken in 1910?

Waarom geeft men b. v. zooveel millioenen aan sterken drank?

En waarom geeft men zoo weinig aan de Zending ? Waarom ontvangt Nederland zoo gaarne 100 millioen gulden per jaar uit Indië en waarom geeft men in Holland niet meer dan 1/2  millioen tot verbieiding van den Christelijken godsdienst aldaar?

De Zending.

In dit jaar waren er over de geheele wereld 22.000 zendelingen. De bijbel is vertaald in ongeveer 500 talen en dialecten.

Wat voor de zending bijeengebracht wordt, is ruim 70 millioen gulden jaarlijks. Duizenden missionaire artsen in de heidensche landen behandelen 3.000.000 patiënten per jaar. Er zijn 40 zendingshospitalen en meer dan 500 weeshuizen en toevluchtsoorden. Er zijn over de 6000 gehuwde vrouwen, die als zendelingen onder de heidensche vrouwen en kinderen arbeiden.

Er zijn ongeveer 93000 predikanten, evangelisten enz. uit inboorlingen, die onder hun eigen volksgenooten werken. Voorts ongeveer 3000 scholen en inrichtingen voor onderwijs, die door protestantsche zendelingen in heidensche landen verzorgd worden. Er zijn meer dan 160 zendingsdrukkerijen en uitgeverszaken, en 400 Christelijke bladen op de zendingsvelden.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1910

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Over de Zending.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1910

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's