Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Mijne ziel sterve den dood des oprechten en mijn uiterste zij gelijk het zijne. Numeri 23 : 10b.

Bileams wensch.

Een der meest bekende, maar zeker niet een der meest aantrekkelijke figuren uit de Heilige Schrift is de figuur van Bileam.

"Wie kent hem niet, dien valschen profeet, die door Balak den koning der Moabieten geroepen om Israël te vloeken, toch telkens weer den zegen Gods over het volk des Heeren heeft moeten uilspreken.

Bileam was de man, die, evenals zoovelen, in zijn hart een hater was van God en Zijn volk, maar die toch wel gevoelde dat er in het sterven van Gods kinderen zaligheid lag, evenals in het sterven der goddeloozen verschrikking; en vandaar ook zijn wensch, zijn vrome wensch, die hij uit: „Mijn ziel sterve den dood des oprechten en mijn einde zij gelijk het zijne."

Bileam zag dus op den dood der ware kinderen Gods, die hij hier met den naam van oprechten heeft aangeduid, en hij gevoelde iets hoe heerlijk het moest wezen als de prikkel van dien dood was weggenomen. Bileam was als zoovele kinderen dezer wereld, die met angst en ontzetting denken aan de bange ure dat hun ziel uit hun lichaam zal losgescheurd worden. Immers dat is hetgeen den mensch dezer wereld met vrees en siddering vervult, de wetenschap dat straks het oogenblik aanbreekt dat ook hij daar zal neerliggen met het klamme doodzweet op het gelaat, dat ook zijn lichaam in de groeve der vertering zal wegzinken en dat zijn ziel dan gesteld zal wezen voor den rechterstoel van den Heiligen en Rechtvaardigen God.

Ook voor Bileam was dat een ontzettende gedachte, dat dat oogenblik ook voor hem zou komen, dat hij als een machtelooze prooi den koning der verschrikking in de armen zou zinken. Vreeze vervulde zijn ziel als hij dacht dat misschien spoedig de sikkel zou worden uitgezonden om ook hem wellicht met één slag ter aarde te slaan.

En als hij nu zag op een volk dat dien wreeden dood in het aangezicht tartte, een volk voor hetwelk de dood geen sterven meer was, maar een doorgang tot een ander en beter leven, was het dan wel zoo'n wonder dat hij zulk een sterven begeerde en dat hij niets liever wenschte dan dat zulk een einde ook het zijne mocht zijn.

Nu weten we dat deze wensch van Bileam niet anders geweest is dan een ijdele klank; dat het een wensch gebleken is die nooit vervulling heeft gekend. Immers als gij Nuuieri 31:8 opslaat dan merkt ge hoe het einde van Bileam geweest is als het einde der Midianieten, dus als het einde van de vijanden Gods. En daar zien we uit dat een bloote wensch geen kracht heeft, indien die wensch niet gepaard gaat met een ernstige werkzaamheid om datgene wat men wenscht ook deelachtig te worden.

Bileam wenschte wel te sterven den dood des rechtvaardigen, maar hij wenschte niet te leven hun leven en dat was toch de onafwijsbare voor­waarde daartoe. Weet ge hoe het Bileam ging? Het ging hem evenals zijn ezelin. Die ezelin had gesproken en bleef nochtans een redeloos dier; Bileam had geprofeteerd en toch bleef hij een verstokte afgodendienaar, die de eer der menschen liever had dan de eere van God.

Bileam is wel eens vergeleken met een klok die anderen ter kerk roept maar er zelve niet komt. Meer dan in iemand komt het dan ook zeker wel in dezen Bileam uit dat vrome wenschen niet genoeg zijn om het Koninkrijk Gods binnen te gaan. Integendeel Bileam is ons een duidelijk bewijs dat wenschen en willen, weten en doen, leer en leven, mond en hart bij elkander behooren.

Bileam begeerde het leven der rechtvaardigen niet te leven en daarom kon hij den dood des rechtvaardigen niet sterven.

Bileam wilde de zonde en de wereld niet verliezen en daarom kon hij de gerechtigheid en den hemel niet winnen. 

Bileam schatte het loon der ongerechtigheid hooger dan de gerechtigheid Gods, en daarom heeft hij het loon der gerechtigheid niet kunnen beërven.

Bileam was een beeld zonder leven; zijn wensch was een wolk zonder regen.

En o hoevelen zijn er nu in dat opzicht aan dezen Bileam gelijk. Aan het sterfbed van den kerkvader Ambrosius stond naar luid van de overlevering een jongeling, die zijn leven in dienst van een ijdele wereld had besteed. Toen deze jongeling den kerkvader in vollen vrede zag nederliggen in het gezicht van den dood, sprak hij tot een zijner vrienden die evenals hij een dienaar der wereld was: ach, mocht ik met u leven en met hem sterven. Ziet, dat is de taal van den natuurlijken mensch. Met de wereld leven en met het volk van God sterven. Op hoe menig sterfbed wordt dan ook de wensch van Bileam herhaald. Hoe vaak toch komt het niet voor dat men zijn gansche leven in dienst van de wereld heeft doorgebracht; nooit heeft men naar den Heere gevraagd; men had het altoos veel te druk om op te gaan in de dingen der aarde. Maar daar wordt men plotseling op het ziekbed geworpen; de ziekte neemt hand over hand toe en men merkt het wel aan den ernst, die op de aangezichten der omstanders ligt gespreid, dat er doodsgevaar is. Dan worden de rollen verwisseld, dan wenscht men nog los te worden van de dingen, waaraan men altoos met zijn gansche ziel verkleefd is geweest, dan worden nog de bidders geroepen en er wordt van zulk een sterfbed nog vaak allerlei wanhoopskreten gehoord.

Maar evenmin als licht en duisternis, hemel en aarde, water en vuur te vereenigen zijn, evenmin gaat een wereldsch leven met een zalig sterfbed gepaard. Zeker, bekeeringen op het sterfbed zijn niet uitgesloten, — de moordenaar aan het kruis predikt ons dat — maar daar zal hier aan deze zijde des grafs, al is het dan ook in de laatste ure, verandering des harten moeten plaats hebben. Er zal hier een keuze gedaan moeten zijn. De zonde zal ons hier tot een last, daarentegen de dienst des Heeren zal ons hier tot een lust geworden moeten zijn. De vijanden Gods zullen onze vijanden moeten wezen, daarentegen de liefhebbers Gods zullen onze vrienden moeten zijn.

Zoolang dat nog niet het geval is, zijn al onze wenschen om met de oprechten te sterven niet anders dan holle klanken, die ledig tot ons zullen wederkeeren.

Nog eens, het leven der oprechten te leven, daar moet het beginnen.

En zeker, dat leven is geen vrucht van eigen akker; het is een gewrocht van den Heiligen Geest. Dat de bede dan maar veel in onze harten gevonden mocht worden: gun dat leven ook aan mijne ziel.

En als de Heere dat leven der oprechten in onze ziel kwam uit te storten, dan is dit immers het eerste dat we aan onze eigen onoprechtheid werden ontdekt. Ja, dan ontstaat er een heilige bekommernis over al de onoprechtheid die we in onze werken, in onze woorden en in onze gedachten zoo gedurig weer opmerken, maar dan zullen we ook niet kunnen rusten voordat we Hem gevonden hebben. Wiens oprechtheid alléén volkomen was.

En eerst als we in ons zelve niet anders dan onoprechtheid en in Christus Jezus niet anders dan oprechtheid zien, dan is het leven der oprechten óok ons leven geworden. En als we met de oprechten hebben geleefd, dan zal ook onze ziel den dood des oprechten kunnen sterven; wanneer ons begin gelijk aan hun begin was, dan zal ook ons einde gelijk aan hun einde zijn.

En inderdaad dat zal zalig zijn als we eenmaal met de oprechten mogen ingaan in het donkere dal van de schaduwen des doods. Immers de dood des oprechten is zulk een begeerlijke dood. Hoe zacht stierf een Jacob; hoe gewillig stierf een Mozes; hoe heerlijk stierf een Stefanus.

En zoo is het met het einde van allen, die in oprechtheid de vreeze des Heeren zijn toegedaan. Als zij sterven dan is het lied van den dichter het hunne geworden: onze ziel is ontkomen als een vogel uit den strik der vogel vangers; de strik is gebroken en wij zijn ontkomen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1910

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 9 september 1910

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's