Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Belijdenis

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Belijdenis

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

IV.

Wanneer wij over onze Belijdenis spreken in engeren zin dan bedoelen we daarmee de Nederlandsche Geloofsbelijdenis, vervat in 37 artikelen, oorspronkelijk opgesteld door Guido de Bray.

Wanneer wij echter onze Belijdenis opvatten in breederen zin, dan hebben we meer het oog op de drie Formulieren van Eenigheid, zooals deze op de Synode van Dordrecht zijn vastgesteld als de belijdenis der Gereformeerde Kerk in ons vaderland. Behalve uit de 37 artikelen van de Nederl. Geloofsbelijdenis bestaan deze drie Formulieren van Eemgüeid uit den Heidelbergschen Catechismus en de 6 artikelen tegen de Remonstranten.

Hoewel het nu meer onze bedoeling is om onze Belijdenis in engeren zin te behandelen, dus in het bijzonder de aandacht te vestigen op den inhoud van de 37 Geloofsartikelen, willen we toch ook met een enkel woord stilstaan bij onze Belijdenis in breederen zin. En dan slaan we allereerst een blik op het ontstaan van den Heidel- bergschen Catechismus, van onze belijdenisschriften zeker wel het meest bekende.

Deze Catechismus heeft zijn naam ontleend aan de stad Heidelberg. De meeste Staten in Duilschland waren in de eeuw der Hervorming, gelijk dat trouwens nog het geval is, de Luthersche belijdenis toegedaan. In de Paltz echter regeerde in die dagen de bekende Keurvorst Frederik III, ook wel Frederik de Vrome genoemd. Deze gevoelde zich meer aangetrokken tot de Calvinistische levensbeschouwing.

Toen hij in het jaar 1562 bevonden had „dat in zijn vorstendom een groote ongelijkheid en onrichtigheid in catechetische geschriften plaats had en dat er aan menige plaats in't geheel geen gebruikt werd", gaf hij aan Zacharias Ursinus en Casper Olevianus de opdracht een leerboek te vervaardigen „dat zoowel voor de jeugd als voor de kerkdienaren" te gebruiken zou zijn.

Van deze mannen, aan wie deze opdracht gegeven werd, was Ursinus hoogleeraar te Heidelberg en Olevianus predikant aldaar. Ursinus begon met in de Latijnsche taal een opstel te leveren, dat de grondstof van het leerboek bevatte, en Olevianus, aan wien Keurvorst Frederik zich zeer nauw verbonden gevoelde, vervaardigde daarop het werk in de Hoogduitsche taal. Vooral uit de groote overeenkomst tusschen de zegswijzen van den Catechismus en die van den Keurvorst en ook uit andere werken van Olevianus blijkt het naar veler oordeel onwedersprekelijk dat Olevianus de eigenlijke redacteur van den Catechismus is geweest, ook al mag aan Ursinus een belangrijk aandeel in de totstandkoming daarvan niet worden ontzegd.

Nadat de Keurvorst het werk dezer mannen met instemming had ontvangen, werd het door hem in 1563 aan „eene vergadering van al de Superintendenten, voornaamste Kerkedienaren en Theologanten van de Paltz" voorgesteld en nadat deze het onderzocht en onderschreven hadden, verscheen de Catechismus in Februari 1563 in druk.

Aanstonds werd hij in de landen van de Keurvorst ingevoerd en van daaruit zou hij nog hetzelfde jaar, naar het oordeel van sommigen door den bekenden Petrus Datheen in het Nederlandsch overgezet, in ons vaderland ingevoerd zijn. Nadat de catechimus eerst enkele jaren als leerboek was gebruikt werd hij op de vergadering te Wesel in 1568 en op de Synode te Emden in 1571 als Belijdenisschrift aanbevolen en daarna werd hij in de verschillende provincies als zoodanig ingevoerd.

In Groningen geschiedde dit in. 1595, in Z.­ Holland in 1601, in Drenthe in 1602, in N.-Holland in 1608 en in Zeeland, Gelderland en Friesland in 1610, totdat hij eindelijk op de Synode van Dordrecht in 1619 door de geheele Kerk als zoodanig werd geaccepteerd.

De inhoud van dezen Heidelbergschen Catechismus is mede door de goede gewoonte in vele gemeenten nog in zwang, om n.l. in de middag- of avondgodsdienstoefening een Zondagsafdeeling geheel of gedeeltelijk te behandelen, van algemeere bekendheid geworden.

Op uitnemende wijze wordt ons in den vorm van vragen en antwoorden de weg des heils daarin wordt voorgesteld. Na eene algemeene inleiding over den eenigen troost die daar voor een Christen in leven en sterven bestaat, begint onze Catechismus in het antwoord op de tweede vraag aanstonds te wijzen op de drie stukken die er noodig zijn om in dien troost zaliglijk te leven en te sterven. En in overeenstemming daarmee verdeelt zich onze Catechismus dan in drie stukken.

Het eerste deel is het deel „van des menschen ellendigheid". Daaraan worden gewijd de Zondagen 2 tot 4. Het tweede deel is het deel „van des menschen verlossing". Daarover spreekt de Catechismus van Zondag 5—31. En het derde deel is het deel „van de dankbaarheid." Daarover wordt gehandeld in de Zondagen 32— 52.

Diep, nameloos diep is de staat van ellende waarin naar het getuigenis van onzen Catechismus de mensch van nature verzonken ligt. Reddeloos verloren, onderworpen aan de tijdelijke en eeuwige straf, zoodat hij zonder de almachtige kracht van Gods wederbarende genade niet behouden kan worden, dat is de ware teekening die in de eerste Zondagen van onzen Catechismus van het gevallen Adamskind gegeven wordt. De Catechismus verbloemt onzen toestand niet, maar spreekt het onomwonden uit dat wij ganschelijk onbekwaam zijn tot eenig goed, daarentegen geneigd tot alle kwaad.

Maar zoo diep als de staat van ellende, zoo rijk is de weg der verlossing die gij in Zondag 5 en vervolgens als 't ware hoe langer hoe verder geopend ziet worden. Eerst wordt gevraagd of er ook nog een weg zou zijn, of er in het dal van Achor nog een deur der hope mogelijk zou wezen en als die deur ons is aangewezen in Christus, als die weg ons wordt geteekend in het Woord van God dan wordt de inhoud van dat Woord ons in de drie Personen van het Goddelijk Wezen op uitnemende wijze ontvouwd. En als het middelpunt of wilt ge het hoogtepunt des geloofs dan bereikt is in Zondag 23, waar over de bate des geloofs n.l. de rechtvaardigmaking des zondaars gehandeld wordt, dan komt de Catechismus ons ten slotte er op wijzen hoe alles wat uit God is ook tot Hem wederkeert.

Ja, even diep als de staat der ellende, even rijk als de weg der verlossing, even heerlijk is het stuk der dankbaarheid waarin gebod en gebed ons wijzen op de lust tot en op de gemeenschap met den Heere die hier in beginsel en eenmaal in volkomenheid gekend en genoten mogen worden. —

Zoo zien we hoe de gansche weg der zaligheid ons in den Catechismus op uitnemende wijze wordt aangewezen en zeker kan er bij ons volk niet genoeg op aangedrongen worden dat het de Catechismusprediking niet verzuime, maar evenzoó kunnen onze predikanten niet genoeg opgewekt worden om door dege studie den rijkdom der gedachten die in onzen Catechismus ligt opgesloten hunne gemeenten voor oogen te stellen.

{Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1910

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Onze Belijdenis

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 11 november 1910

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's