Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Kerkgeschiedenis.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Kerkgeschiedenis.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Inleiding.

BEGRIP. Om te verstaan wat Kerkgeschiedenis is, is het natuurlijk in de eerste plaats noodig, dat men een juiste beschouwing heeft van het begrip "Kerk." De H. Schrift noemt de Kerk «het lichaam van » Christus.» Ef. 1 : 23. 't Is, zooals art. 27 Ned-Gel. belijdenis zegt: «een heilige vergadering der ware l. christ-geloovigen, allen hunne zaligheid verwachtende  in Jezus Christus, gewasschen zijnde door Zijn bloed,  geheiligd en verzegeld door den H. Geest.»

Uit menschen bestaat de Kerk. Maar niet van en uit de aarde. Uit den door de zonde vervloekten schoot der wereld kan geen Kerk geboren worden. Uit het menschelijk leven haalt Gods Geest, door een onnaspeurlijke werking, de Kerke Christi te voorschijn.

De oorsprong der Kerk ligt in de hemelen; haar einddoel zoekt ze niet in de bedeeling der aardsche dingen, maar in die der eeuwige heerlijkheid.

Deze éene Kerk (want er is maar éen Kerk, gelijk er maar éen Christus is) heeft twee zijden, n.l. eene onzichtbare en een zichtbare.

Onzichtbaar is deze Kerk, wat betreft haar geloofs en levensgemeenschap met het Hoofd Jezus Christus. In haar verborgen eenheid. Als organisme. Als zoodanig wordt zij het lichaam van Christus genoemd.

Deze Kerk — als levend organisme — heeft echter ook eene zichtbare verschijning op aarde, welke onder  de menschen met de oogen is te aanschouwen.

Als zoodanig noemen we de Kerk: het huis Gods, de Gemeente van Christus, een pilaar en vastigheid ? der waarheid; een stad op een berg.

't Is dan de zichtbare vergadering van allen, die in den naam van Christus gedoopt zijn en den Christus Gods belijden als hun Heiland. '

Natuurlijk kan de Kerkgeschiedenis zich alleen bezighouden met de lotgevallen der zichtbare Kerk, ' zooals die in den loop der tijden onder de menschen ' zich geopenbaard heeft.

Dus met de Kerk als instituut; in haar tijdelijke organisatie. En ja — dan kan er reeds een zichtbare Kerk zijn (een groep van geloovige belijders van den naam van Christus in éen en dezelfde plaats) zonder dat nog de ambten zijn ingesteld; zonder dat er dus nog een instituut is.

Maar alles wat aan de instituteering van de Kerk voorafgaat is voorbereidend.

We moeten de geschiedenis der Kerk dus bepalen bij het instituut: d.i. zoodra in de zichtbare verschijning van het lichaam van Christus de ambten (leeraar, ; ouderling en diaken) zijn ingesteld en de dienst des Woords en der sacramenten een aanvang neemt. Geschiedenis in algemeenen zin is: de beschrijving van de ontwikkeling van een persoon of zaak, van een land of een volk.

Geschiedenis der Kerk is dus: de beschrijving van de ontwikkeling der Kerk als instituut.

Deze beschrijving geldt de formatie (wording) van de Kerk, maar\ ook hare déformatië (verwording,  inzinking, verbastering); terwijl in de reformatie (hervorming) weder het pogen wordt gezien om terug te keeren tot den rechten vorm, welken God in Zijn Woord voor de Kerk aangeeft.

In definitie gebracht is Kerkgeschiedenis: de beschrijving van de ontwikkeling en de lotgevallen der zichtbare verschijning van het lichaam van Christus op aarde in zijn institutairen vorm.

De Kerkgeschiedenis leert ons dan de leidingen Gods met Zijn Kerk op aarde kennen en toont ons op elke bladzijde de waarheid van het Schriftwoord: »de duivel gaat rond als een briesende leeuw, zoekende wien hij zou, mogen verslinden — maar de poorten der hel zullen Mijne Gemeente niet overweldigen.» Daarom is de beoefening der Kerkgeschiedenis voor ieder Christen noodzakelijk, want immers de Kerkgeschiedenis is: ten eerste een gedenkstuk van de wondere leiding Gods met Zijn Sion; ten tweede een sprekend bewijs voor de Goddelijkheid des Christendoms, dat, hoe ook aangevallen en hoe ook met bloed overgoten, niet kan en niet zal worden uitgeroeid ; ten derde een beeldengalerij van uitnemende mannen en vrouwen, die groot waren door hun geloof; ten vierde een waarschuwing om acht te geven op de listige omleidingen des duivels en de vijandige bedoelingen van de hateren van Gods volk.

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Kerkgeschiedenis.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 februari 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's