Uit het kerkelijk leven.

Kerk en Volk.

Cijfers zijn leerzaam. Wel dient men voorzichtig te zijn, daar men dikwijls niet weet, of men te doen heeft met opgaven, die in alles juist zijn. Maar om de cijfers dan weer eens naast elkaar te zetten kan zeer nuttig zijn.

Zoo hebben we onlangs eens een opgave van de stad Utrecht onder de oogen gehad, die er ongeveer aldus uitzag: in 1890 was er 60, 66 pCt. van de geheele stadsbevolking Protestant;

in 1900 was dit 61, 54 pCt.; in 1910 was dit 60, 22 pCt.; Langzaam achteruit dus! Wat ook van het Roomsch Katholicisme geldt:

in 1890 was het 36, 70 pCt.; in 1900 „ „ 35, 16 „ in 1910 . „ „ 34, 33 „ En als men nagaat hoe het staat met de menschen die tot geen Kerkgenootschap behooren, dan krijgt men dat dit in 1900 1, 24 pCt bedroeg en in 1910 reeds 3, 67 pCt.

Om op te merken!

En wat speciaal de Hervormde Kerk aangaat ? Dat is bedroevend.

in 1890 was 55, 86 pCt. van de bevolking Hervormd.

in 1900 was dit 51, 21 pCt.; in 1910 was dit 47, 45 pCt.;

Die cijfers spreken. En al is het nu waar, dat de Herv. Kerk van dit verlies weinig zal voelen en weinig zal lijden, daar er zoo héél veel lid zijn van de Herv. Kerk, die zich toch nooit met de Kerk bemoeid hebben, toch is dit proces teekenend voor ons volksleven. Want zij die publiekelijk zeggen, met geen Kerk zich meer te bemoeien, nemen schrikbarend in aantal toe. Vermeerderd met hen, die fatsoenshalve nog bij de Kerk blijven, maar in werkelijkheid met God en Zijn Woord gebreken hebben.

Een andere opgave betreft Amsterdam.

De Hervormde Kerk telde daar in 1900 een aantal van 212 duizend leden. En in 1910 was dat geslonken tot op een getal van 199 duizend.

Dus een achteruitgang in 10 jaar van 13 duizend.

Het aantal personen, dat tot geen Kerkgenootschap behoort bedroeg in 1900 het cijfer 30 duizend. En in 1910 was dat geworden : 67 duizend, (30, 000 mannen en 37000 vrouwen). In 10 jaar dus vermeerderd met ongeveer 37 duizend personen, die publiekelijk verklaren zich met geen Kerk meer op te houden !

De Katholieke Kerk telde in 1900 een aantal ieden van 120 duizend. En in 1910 was dat 'geklommen tot 133 duizend. Een vermeerdering voor Rome dus van 13 duizend leden in 10 jaar.

De Gereformeerde Kerken stegen van 22 duizend tot 33 duizend. Een toename van 11 duizend leden in 10 jaar. (33 pCt.)

De Remonstranten gingen van 3 duizend op 4 duizend leden en de Doopsgezinden van 93 honderd tot 98 honderd.

Wat zullen we hierbij opmerken ?

Allereerst, dat het cijfer van „de godsdienstloozen" diep, diep bedroevend is.

Vervolgens, dat de Hervormde kerk veel van haar leden verloren heeft, 't Zij, dat deze zich lieten schrappen, omdat ze gebroken hebben met alles, 't Zij, dat zij heengingen naar de Remonstranten of Doopsgezinden of Vrije gemeente, omdat er in de Hervormde kerk een veel te strenge prediking is, dan zij begeeren. 't Zij dat zij naar een of andere Geref. kerk overgingen, of verzeild raakten in de wateren van het secte-wezen. (Darbisten-Mormonen enz. enz.) Ook is duidelijk, dat de Gereformeerde Kerken en Kerkjes, onder welken naam ook bekend, véél menschen van onze Hervormde Kerken komen vervreemden.

Eindelijk wat Rome betreft: in 10 jaar ging men ongeveer 11 pCt. vooruit.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen