Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Onze Belijdenis.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Onze Belijdenis.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Art 5b. En gelooven zonder eenige twijfeling al wat in dezelve begrepen is ; en dat niet zoozeer, omdat ze de Kerk aanneemt en voor zoodanige houdt, maar inzonderheid omdat ons de Heilige Geest getuigenis geeft in onze harten dat zij van God zijn."

XXVIII.

„Al de Schrift van God ingegeven." Wie dat gelooft, hij gelooft ook zonder eenige twijfeling al wat in die Schrift begrepen is. Immers als iemand dien ik volkomen vertrouw mij iets vertelt, dan vertrouw ik ook dat al wat hij mij mededeelt de Waarheid is. Hoeveel te meer zal dit dan het geval zijn met wat ons wordt medegedeeld door dien God die niet liegen kan !

Er is waarlijk dan ook geen reden om te spotten met iemand die gelooft aan de onfeilbaarheid der H. Schrift; er is waarlijk geen reden om de schouders op te halen over hen die om met den volksmond te spreken, den Bijbel gelooven van Genesis 1 tot Openbaring 22 ; en die, als zij er iets van moesten prijs geven evengoed alles zouden willen missen.

Waarom toch gelooven velen dat er niets aan de H. Schrift mag toegedaan en dat er evenzeer niets mag afgedaan worden ? Dat kan men in de eerste plaats daarom gelooven, omdat de Kerk het leert.

Op dien grond wordt het dan ook door velen geloofd. Hoevelen immers zijn er die geboren in den schoot der Kerk krachtens hunne opvoeding niet anders weten of alles wat in de H. Schrift staat is waar.

Nu is het goed dat we ook op dien grond de Waarheid van Gods getuigenis aanvaarden, maar het is niet genoeg. Immers als we niet meer hadden dan het getuigenis der Kerk, — die Kerk bestaat uit menschen die dwalen kunnen — dan zou er nooit absolute zekerheid zijn. De Schrift ontleent dan ook haar gezag niet aan de Kerk, maar wel omgekeerd ontleent de Kerk haar gezag aan de Schrift.

Dat is evenals in het natuurlijk leven. Ook daar ontleent een testament geen gezag aan de erfgenamen, maar wel aan den erflater, ook al is het dat deze een notaris behoeft om naar wettelijke voorschriften bepalingen te maken en aanwijzingen te doen.

Welnu zoo heeft ook de Schrift al haar gezag ontleend aan den Heere die zich als de groote Erflater heeft geopenbaard, maar evenals een menschelijke erflater zich van een notaris bedient in zijn naam zijn erfgoederen aan den rnan, die er recht op heett, te doen toekomen, zoo heeft ook de Kerk des Heeren van den goddelijken Erflater omtrent Zijn testament ontvangen een bedienende macht.

Deze bedienende macht waarmee de Heere Zijn Kerk ten opzichte van - Zijn Woord bekleed heeft, bestaat in de eerste plaats daarin dat zij dat Woord moet uitdragen. Evenals Johannes de Dooper de menschen zijner dagen op Jezus wees zeggende: „Ziet het Lam Gods", en evenals de Samaritaansche vrouw de lieden van haar stad ging bekend maken met den Man die haar alles wat zij gedaan had, had gezegd, zoo moet ook de Kerk des Heeren altoos weer heen wijzen „tot de Wet en tot de Getuigenis."

En niet slechts op dat Woord wijzen, de Kerk heeft ook de roeping evenals een notaris dat doet met een testament, om het Woord te bewaren, en tevens om het door middel van hare dienaren te verklaren en uit te leggen. „De lippen der priesters" immers zegt Maleachi „zullen de wetenschap bewaren en men zal uit Zijnen mond de Wet zoeken."

Toch is het werk dat de Kerk met het Woord des Heeren te doen heeft niet genoeg. Dat blijkt zoo duidelijk daaruit dat zoovelen die leven onder het getuigenis der Kerk zich van de Schrift afkeeren, vaak geheel met haar breken en niet zelden met haar spotten.

Het is dan ook niet te miskennen dat het getuigenis der Kerk achtervolgd en bevestigd moet worden door het getuigenis des Heiligen Geestes in onze harten. Daardoor wordt het getuigenis der Kerk niet te niet gedaan. Nooit mag dit getuigenis dus van nul en geener Waarde geacht en nooit mag de gedachte gevoed worden alsof, wanneer het dan toch op het getuigenis des Geestes aankomt, dat getuigenis der Kerk wel kon worden gemist. Integendeel ook in art. 5 onzer belijdenis wordt het getuigenis der Kerk geenszins uitgeschakeld, ook al wordt op het getuigenis des Geestes meer nadruk gelegd. Immers het is : „niet zoozeer . . . maar inzonderheid".

Al kunnen we dus het getuigenis der Kerk niet missen, toch komt het op het getuigenis des Geestes meer bijzonderlijk aan.

Om dat getuigenis des Geestes was bet den dichter van Psalm 43 te doen als hij het bekende lied zong : Zend, Heer' uw licht en Waarheid neder.". Om dat getuigenis ging het ook den dichter van Psalm 119 als hij bad : „ontdek mijne oogen, dat ik aanschouwe de wonderen van uwe Wet.

Dat getuigenis des Heiligen Geestes heeft de Heere ook beloofd aan Zijn volk. Denk Slechts aan het bekende Woord dat de Heiland eens sprak: „Wanneer die zal gekomen zijn, n. 1. de Geest der Waarheid, Hij zal u in al de Waarheid leiden."

En vraagt ge waarom dat getuigenis des Heiligen Geestes zoo noodzakelijk is ? Omdat ons verstand, van nature door de zonde verduisterd, onbekwaam is om de heerlijkheid van Gods Waarheid te zien. Niet waar, hoe heerlijk het zonlicht daarbuiten ook schittert, een blinde vermag niet dat zonlicht ie zien. Welnu evenmin kan een geestelijk blinde iets aanschouwen van de heerlijkheid Gods die de Heere in Zijn Woord schitteren doet. Het is zooals de apostel Paulus het uitdrukt: „de natuurlijke mensch begrijpt niet de dingen die des Geestes Gods zijn: zij zijn hem dwaasheid en hij kan ze niet verstaan omdat zij geestelijk onderscheiden worden. Het getuigenis des Heiligen Geestes is dus noodig om ons te geven verlichte oogen des verstands.

En daarin wordt ook metterdaad het gegetuigenis des Geestes in de eerste plaats geacht te bestaan. Niemand meene toch dat dit getuigenis des Geestes als iets uitwendigs mag worden opgevat; niemand denke dat het zou bestaan in een uitwendig hoorbare stem die men wel eens gehoord of in een of ander visioen dat men wel eens gehad meent te hebben. Naar de leer onzer Geref. vaderen bestaat dat getuigenis des Geestes ook wel in een ombuiging van den wil en ook wel in een verandering van het hart, maar toch in de eerste plaats in een verlichting van het verstand.

Het getuigenis des H. Geestes in onze harten wordt alzoo met het geloof geboren en wast met dat geloof ook op. Waar het getuigenis des Geestes nog ten eenenmale ontbreekt, daar wordt ook nog alle beginsel van een waarachtig zaligmakend geloof gemist. Daar kan men dus wel met een historisch geloof den Bijbel aannemen als het Woord van God; imaar dat historisch geloof aan de Schrift staat tegenover de aanvallen van het ongeloof altoos uiterst zwak. Vandaar dat zoovelen, niet het minst in onze dagen, die vroeger zulk een historisch geloof aan de Waarheid van Gods Woord bezaten, dat in de armen van het ongeloof verloren hebben.

Wanneer wij daarentegen waarlijk het getuigenis des Heiligen Geestes in onze harten ontvangen, zeker, dan kan er nog wel eens vaak bestrijding zijn, ook dan kan onze ziel, om met Job te spreken, nog wel eens weigeren de Woorden Gods aan te roeren, maar dan kunnen we toch nooit het Woord des Heeren als niet-goddeüjk van ons werpen.

Inegendeel dan blijft er in het diepst des harten altoos een zekerheid die ons door geen enkelen ongeloovige kan worden ontrukt.

En als dat getuigenis des Geestes niet alleen is, maar ook levend in onze ziel, dan zeggen we 't den dichter na: „uwe getuigenissen zijn wonderbaar, daarom bewaart ze mijne ziel" of met Jeremia roepen we 't uit: „als Uwe woorden gevonden zijn, zoo heb ik ze opgegegeten en Uw 'Woord is mij geweest tot vreugde en blijdschap des harten."

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Onze Belijdenis.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 september 1911

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's