Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Ned. Herv. Jongelingsbond.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Ned. Herv. Jongelingsbond.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Ned. Herv. Jongelingsbondi

Rooster van Werkzaamheden.

A. B ij belbespreking

over Matth. 28: 1—11 voor Paschen. Lees en vergelijk met Matth. 28 : 1—11 allereerst

Mark. 16: 1—11, Luk. 24: 1—12 en Joh. 20: 1—18. Vers 1:1. De komst der vrouwen bij het graf.

Merk op : a. Hij verrees op den derden dag. Zie verder hiervoor Matth. 12:40, Luk. 24:46, Hozea 6:2, 1

Cor. 15 : 4, Ps. 26:10. b. Hij stond op na den Joodschen Sabbat, tot aanduiding van de afschaffing van Joodsche feesten en de overige deelen der ceremonieele wet. Zie ook

Job 3:17. c. Op den eersten dag der week is Hij opgestaan. Op den eersten dag des O. Verbonds schiep God het natuurlijke licht (Gen. 1:5); op den eersten dag van het N. Verbond verrees de Zonne der gerechtigheid, het eeuwige Licht der wereld.

Lees Openb. 1:10, Joh. 20: 19, 26, Hand. 20:7, 1 Cor. 16; 2, waaruit blijkt heiliging van 1 dag der week.

d. Stond op toen het begon te .lichten. Zijn lijden begon in den nacht. Toen'Hij aan 't kruis hing werd de zon verduisterd. In de avondschemering werd Hij begraven. Toen de zon bijna was opgegaan

Zijn opstanding. Lees Openb. 22 : 16.

2. a. Wie zij waren. Zie Mark. 16 : 1 Luk. 24 : 10 b. Waarom zou de Moeder des Heeren er niet bij geweest zijn ?

c. De vrouwen gingen voor de zalving en 't graf te bezien. Zie Luk. 23 : 56.

Vers 2. Merk op ;

1. De aardbeving.

a. Wonder Gods.

b. Hulde voor Zijn Zoon. Bij de komst van aardschvorst buldert het geschut. Hier beefde, ja schudde de aarde toen de Zoon van God uit haar schoot opstond als de Overwinnaar van de dood. Zie verder Matth. 27:51 en 52. Denk ook aan Stokbewaarder te Filippi.

2. De nederdaling van den engel. De engelen hebben onzen Heere Jezus dikwijls bezocht, bij Zijne geboorte, tijdens Zijne verzoeking, in Zijne doodsbenauwdheid. Toen de Vader Hem verliet trokken zich de engelen terug. Daarom aan 't kruis geen engel bij Hem. Voorts weder bij opstanding en hemelvaart.

3. 'a. De gerechtigheid Gods was voldaan, vandaar afwenteling door den engel, als toestemming van boven. - Niet dat het aan Zijne opstanding iets deed. Evenmin als 't wegwentelen door hen die den steen van Lazarus' graf wegnamen.

b. Da Costa teekent aan : Dit was voor de vrouwen in het midden harer droefheid en zwarigheid eene van die zielverheugende verrassingen Gods, die ook wij meermalen in soortgelijke omstandigheden ondervinden. Trouwens wij kunnen er verzekerd van zijn, dat als wij discipelen van Jezus zijn en als zoodanig uitgaan om Jezus te zoeken, alles ons zal meevallen, en alle zwarigheden zich van zelve zullen opheffen. Als gij met mij kondet getuigen, hoe velen onzer, die wij hooren, zouden moeten zeggen: »Wij zagen meermalen den steen van voor de deur des grafs voor ons afgewenteld, ja bergen van zwarigheden opgeheven als voor onze voeten, en wij moesten er bij uitroepen ; »dat deed de Heere voor ons.

4. Zat op denzelven.

a. Omdat het verbreken van het zegel des Joodschen raads door hemelsche macht geschied was.

b. Om de wacht te houden, wijl wachters vloden.

c. Om de vrouwen te bemoedigen en te vertroosten. Vers 3. a. Zijne kleeding. Zie Dan. 7:9, Hand. 1:10.

b. Gekleed, als met hunne zending overeenkomt. Voor wachters hemelsche heerlijkheid, schrik. Voor de discipelinnen enz., jongelingen of mannen uit de menschen.

c. Gelijk een bliksem. Zie Ps. 144:6.

Vers 4. Zie Ps. 76 : 6, 10, Ps. 9 : 21.

Rijle teekent hierbij aan : De verharde Romeinsche soldaten, zoo gewoon aan vreeselijke tooneelen, aanschouwden hier een gezicht, dat hen deed sidderen en beven. Bij de verschijning van één Engel Gods begaf hun alle moed en zij vielen als dooden ter aarde. Ook in dit feit zien wij een type en zinnebeeld van toekomstige dingen. Wat zullen de goddeloozen doen te dien dage, wanneer de bazuin zal klinken, en Christus in heerlijkheid zal verschijnen om de wereld te oordeelen ? Wat zullen zij doen, wanneer zij daar zien al de dooden, klein en groot, komende uit hunne graven, en al de engelen Gods, staande rondom den grooten witten troon ?

Vers 5. a. Voor wachters een schrik, voor de vrouwen vrees niet. Zie 1 Petr. 3 ; 6.

b. Volgens de andere evangelisten worden de vrouwen uitgenoodigd, om haar gedachten beter te bepalen tot een bezien van het graf.

c. Oorzaak waarom zij niet behoeven te vreezen, 't Zoeken van Jezus.

d. Hun liefde. Zij zoeken Hem, wijl zij weten dat Hij gekruisigd is

e. De tweede verkondiging van groote blijdschap, eerst dat Hij in de wereld was gekomen. 2e dat Hij wereld en dood had overwonnen.

Vers 6. a. Hij is hier niet. Hij is opgestaan. Zie 2 Cor. 5 : 16, Rom. 10:6 en 9, Col. 3 : i—3, Fil. 3 : 20.

b. Gelijk Hij gezegd heeft. Zie Matth. 12 : 40, 16:21, 17 : 22, enz., 20:18.

c. De engelen erkennen Hem als Heere, zoowel als de geloovigen, want al het geslacht in de hemelen en op de aarde is naar Hem genoemd.

d. De engelen beriepen zich niet op de-Schrift als bewijs dat Jezus moest opstaan, maar op hetgeen de Heere zelf gezegd had.

e. Henry zegt: Hij is hier niet, zegt hij, en welk een troostlijke tijding zoude deze geweest zijn, had hij er niet bijgevoegd: Hij is opgestaan. Al ziet gij Hem hier niet, om u dit in persoon te verzekeren, en uwe verslagene harten op te beuren, gij kunt echter verzekerd zijn, dat Hij verrezen is en het graf heeft verlaten, en dat gij Hem nu niet meer kennen noch beminnen zult als een sterflijk mensch, maar als een eeuwig levenden Middelaar, Verlosser, Heere en Koning, die met eerbied en nederigheid gediend en geëerd moet worden, en dengene, in Wiens Naam zich voortaan alle kinderen moeten buigen en erkennen, dat Hij God is, bovenal te prijzen in eeuwigheid.

Vers 7. a. De engel der opstanding vermeldt daarmede dat hij zijn lastbrief heeft vervuld. Hij heeft het woord der opstanding gebracht, en nu ligt het voor rekening der vrouwen.

b. Hij spreekt met onafwijsbaar gezag, omdat hij zich bewust is de boodschapper van Christus te zijn.

c. Ziet hij gaat, overeenkomstig Zijn woord. Matth. 26:32.

d. Ziet ik heb het gezegd d.i. weest gehoorzaam en betoont u als Joh. 20:29 zegt.

. e. Laat ons Jezus kennen, zooals Hij het groote werk onzer zaligheid voor ons heeft uitgewerkt in Zijne opstanding. Dit is waardig om te weten, want daaraan hangt onze rechtvaardigmaking (Rom. 4:25), heiligmaking (Efeze 2:5) en zaligheid (1 Kor. 15:21 V.V.); want indien Christus niet opgewekt is, zoo zijn wij nog in onze zonden; ons geloof is ijdel en onze hoop is vergeefsch. Slechts hoop zouden wij hebben, zoo van den hemel als van de opstanding, indien Christus niet opgewekt is; wij die in Christus gelooven zouden de ellendigsten zijn van alle menschen, indien Hij, in Wien wij gelooven, niet weder is opgestaan.

O, mijn ziel! leer dit wel. Velen nemen dit zoo in 't algemeen op, en loopen over dit artikel des gelóofs henen: ten derden dage opgestaan van de dooden, « maar waar zouden zij te zoeken zijn, die ze in het bijzonder zouden verstaan, wat aangaat den tijd, het einde, de wijze of de zekerheid ? Ik beroep mij op uzelven; zijn er niet al verscheidene openingen gegeven, waarvan gij te voren niet geweten hebt? En als gij dit stuk maar wildet leeren, hoeveel zouden u nog al voorkomen ? In het bijzonder hoeveel zou er niet nog voorkomen tot uw eigen voordeel ?

Het is niet genoeg Christus' opstanding te weten, zoolang gij die voor uzelven niet weet. Laat het zoo zijn, dat gij dit verstaat, dat Christus weder opgestaan is, maar wat gaat mij dit aan ? De zaligmakende kennis gaat altijd vergezeld met eene bijzondere toeeigening : indien Christus mijn hoofd is, zoo heeft Hij niet kunnen opstaan, of ik ben met Hem en in Hem opgestaan; en dus, mijne ziel! zie op Christus en onderzoek elk bijzonder stuk van Christus' opstanding.* (Ambrosius).

Vers 8. Merk op :

a. In welke gemoedstoestand zij heengingen. Zie Ps. 2 :11.

è. Hoe zij zich haasten.

c. Op welke boodschap zij uitgingen.

d. De vreeze vanwege de buitengewone dingen die zij gezien hadden; de blijdschap over het vernomene. Zij zouden toch wel tot de discipelen gegaan zijn, al was het haar niet bevolen, maar toch goed want zie Markus 16 : 8 en Joh. 2o : 18.

Vers 9. a. Welk eene verrassing! Zooeven hadden de vrouwen gehoord dat zij Jezus in Galilea zouden zien, en ziet, op datzelfde oogenblik zien zij Hem. Doch dat kon ook niet anders. Kon Jezus waarlijk opgestaan zijn, zonder zich als zoodanig onmiddellijk te toonen aan de Zijnen die Hem zoeken ? Neen, die Hem in waarheid zoeken, moeten Hem vinden, en de vrouwen, die Hem zoeken, vinden Hem.

d. Christus is dichter bij Zijn volk dan zij wel denken. Zie verder Hoogl. 6:12.

c. Wees gegroet : • De Heere spreekt Zijne discipilinnen aan met den gewonen groet, als ware er niets gebeurd tusschen de laatste dagen der vorige week en den eersten dag der nieuwe week; en toch welke ontzaglijke overgangen lagen er tusschen die oude en deze nieuwe week. De Heere was overgegaan van het Paaschmaal tot het kruislijden, van het leven tot den dood en wederom van den dood tot het leven, tot het leven der opstanding, der onsterfelijkheid ook des lichaams. Ook des Heeren lichaam was in de treffendste beteekenis van het woord gezaaid in oneer en opgewekt in heerlijkheid, - gezaaid in zwakheid en opgewekt in kracht. Een natuurlijk lichaam was er gezaaid en een geestelijk lichaam werd er opgewekt. Hij was naar het vleesch uit Adam, een levende ziel, en stelde deze tot een schuldoffer, en stortte haar uit in den dood, en Hij stond' op als de tweede en laatste Adam, als de levendmakende Geest. Want Hij was de Heere uit .den Hemel, God uit God, geopenbaard in het vleesch enz. Zie Rom. 1 : 4 en voor wie ? Voor de zondaren die zalig worden. Christus was het tarwegraan, dat niet alleen wilde blijven en daarom stierf en nu veel vrucht voortbracht. Nooit beschouwde Hij Zich alleen; maar altijd onafscheidelijk aan de Zijnen verbonden. Christus was gestorven voor de Zijnen en Hij stond op voor de Zijnen om eeuwig voor en met hen te leven, en zij voor en met Hem in den Heiligen Geest, tot heerlijkheid des Vaders.

Daarom is dan ook de eerste daad van den verrezen Heiland, zich opnieuw in betrekking te stellen tot de Zijnen met het woord des wederziens: Wees gegroet. En zij tot Hem komende, grepen Zijne voeten en aanbaden Hem. Ziedaar het eerbiedig antwoord der discipelinnen op het zoo gemeenzame: Wees gegroet; (Da Costa).

Vers 10. a. Vreest niet — ook weder een gewoon woord in 's Heeren mond, waaraan zij den Heere van vroeger konden herkennen. De_ Heere wil geen vrees maar vreugde verwekken. Zie hierover i Thess. 5 : 9.

maar vreugde verwekken. Zie hierover i Thess. 5 : 9. Hij roept de Zijnen dan ook gedurig toe: reest niet, maar ziet op Mij.

d. De Heere herhaalt aan de vrouwen de opdracht, haar door den engel gegeven. Zie Jes. 44:26

c. Wat weet ge over de broederen van den Heere ?

d. Calvijn teekent bij dit vers aan: Door Zijn bevel, om dit aan Zijne jongeren te boodschappen, herzamelt Christus de verstrooide Kerk en richt Hij haar weder uit haar val op. Want gelijk heden ten dage juist het geloof der opstanding ons levend maakt zoo moest ook toen-aan de discipelen het leven, dat zij verloren hadden, hergeven worden. Hier dienen wij op Christus' weergalooze menschenliefde te letten daar Hij vluchtelingen, die Hem schandelijk verlaten hadden, met den naam van broeders verwaardigt. Het lijdt trouwens geen twijfel of Hij heeft door zulk een liefelijke aanspraak opzettelijk de droefheid willen verzachten, die hij wist, dat hen ontzettend kwellen moest.

B. Kérkgeschiedenis.

Les 5 uit het handboekje. De zegepraal van het Christendom.

a. Keizer Constantijn de Groote.

d, Juliaan, de afvallige.

Lees die les goed na — maak onder het lezen uw punten. Daarna zonder boek uitwerken.

C. Vraagbespreking.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1912

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Ned. Herv. Jongelingsbond.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 29 maart 1912

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's