Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Voor Jong en Oud,

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Voor Jong en Oud,

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

John Bunyan.

„Gij leest nergens dat Ezau geloof had, neen nog minder dan een klein geloof; daarom is het geen wonder, dat hij, bij wien het vleesch alleen regeert (zooals in dien man, die geen geloof heeft om wederstand te bieden) zijn eerstgeboorterecht verkoopt met ziel en al, zelfs aan den duivel. Want het is met zulk eenen gelegen als met den „woudezel, die in zijne ontmoeting niet afgekeerd kan worden." (Jer. 2 : 24.) Als zij hunne zinnen op hunne lusten gezet hebben, dan willen zij die voldaan hebben, het koste hen wat het wil.

Maar Kleingeloof was van een anderen aard; zijn hart ging uit naar goddelijke zaken; hij leefde bij dingen, die geestelijk waren en van boven kwamen; waarom zou hij, die van zulk een aard is, dus zijne Juweelen verkoopen, (indien er iemand geweest was, die ze had willen koopen) om zijn geest te verzadigen met zulke ledige dingen?

Zou iemand een penning willen uitgeven om zijn buik met hooi te vullen?

Of kunt gij een tortelduif verlokken om zich te voeden met een aas, gelijk een raaf ?

Ofschoon een ongeloovige, om zijn vleeschelijke lusten te bevredigen, verpanden of verkoopen kan wat hij heeft, om zichzelven aldus dadelijk te bevoordeelen, zoo kunnen nochtans zij, die geloof, zaligmakend geloof bezitten, al is dat nog zoo klein, niet aldus handelen."

Hoop: „Ik beken het, dat gij waarheid spreekt. Maar de drie schelmen van de Breewegspoort zijn toch maar lafaards, dat zij op het geruisch van iemand, die op den - weg aankwam gingen vluchten.

Waarom toonde Kleingeloof zich toch niet moedig tegenover die onverlaten? Hij had zich weleens kunnen verdedigen, vind ik. Dan had hij het nog op kunnen geven als hij niet meer kon."

Christen: „Dat zij lafaards zijn, hebben velen reeds gezegd, maar weinigen spraken zoo in een tijd van beproeving. Kleingeloof bezat niet, wat men noemt, een moedig hart. En ik merk aan u, mijn broeder, dat gij, indien gij in zijn plaats geweest waart, u eerst eens zoudt hebben verdedigd, om u dan over te geven. En waarlijk, wijl gij zoo stoutmoedig spreekt, nu zij op een afstand van ons zijn, kon& en zij u weleens tot andere gedachten brengen, indien zij op u afkwamen, zooals zij op hem aanstormden.

Maar bedenk ook, dat, schoon zij maar reizende dieven zijn, zij onder den koning van den grondeloozen put dienen, die, als als het noodig is, zélf hun ter hulp zal komen en zijne stem is gelijk „het brullen van een leeuw." (Ps. 7:3; 1 Petr. 5:8).

Ik heb er zelf ook mee te doen gehad, evenals deze Kleingeloof en ik bevond dat het een vreeselijke zaak is!

De drie schurken kwamen op mij aan en ik begon, zooals een Christen past, hen te wederstaan. Maar zij riepen even en... daar kwam hun meester aanstuiven. Ik zou mijn leven — zooals het spreekwoord zegt — wel wel voor een duit gegeven hebben, indien ik niet, alsof God het zoo wilde, gewapend ware geweest met een wapenrusting, die de proef kon doorstaan. Evenwel, schoon ik zoo geharnast was, ondervond ik hoe moei­lijk het was mijzelven te kwijten als een man.

Niemand kan zeggen wat er in dezen strijd al omgaat, dan hij, die zelf in zulk een strijd geweest is."

Hoop: „Maar zij liepen toch weg toen zij maar veronderstelden dat Groote Genade op weg was ? "

Christen: 't Is waar, beiden, zij en hun meester zijn dikwijls gevloden, wanneer Groote Genade maar verscheen. En geen wonder ook, want hij is des Konings kampvechter.

Maar gij moet onderscheid maken tusschen Kleingeloof en des Konings kampvechter! 's Konings onderdanen zijn allen geen kampvechters, noch kunnen zij, wanneer het er op aankomt, zulke heldendaden doen als hij.

Is het ook wel passend om te denken, dat een klein kind met een Goliath zou doen wat David deed? Of dat een winterkoninkje de kracht van een os zou bezitten ?

Sommigen zijn sterk en anderen zwak; eènigen hebben een groot geloof; bij anderen is het klein. Deze man was een der zwakken en daarom bood hij geen verzet."

{Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 september 1912

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Voor Jong en Oud,

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 6 september 1912

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's