Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

De verkiezing in Ommen.

De wijze, waarop de verkiezingsstrijd in het district Ommen gevoerd is geworden, is meer dan ergerlijk.

In ons blad is, naar het ons wil voorkomen, de plaats niet om de politieke beteekenis van den uitslag dier verkiezing te bespreken, evenmin als dat wij op deze plaats meenen de gelegenheid te hebben om de houding van het gekozen lid, den heer Mr. Baron Mackay, gedurende de geheele stembuscampague aangenomen, aan critiek te onderwerpen. Daarvoor mist ons orgaan het karakter van een politiek blad.

Maar waarop wij wel het volle licht mogen en moeten laten vallen is dit, dat bij de verkiezing in Ommen de eere der Hervormde Kerk op de meest bedenkelijke wijze door het slijk is gesleurd, nl. om die Kerk als stormram te gebruiken, om daarmede het te voren vastgestelde politieke doel, het afhandig maken van den zetel aan de anti-revolutionairen, te bereiken.

En helaas, men heeft niet te vergeefs de kerkelijke hartstochten ontketend en op onware en onwaardige wijze de anti-revolutionaire partij verdacht gemaakt, om zijn opzet ten deze te doen slagen.

Een enkel feit uit den grooten overvloed van materiaal moge het onwaardige spel in al zijn naaktheid tentoonstellen.

Het centraal comité der Christelijk-Historische Unie in het district Ommen schreef in eene circulaire aan de kiezers:

... Het gaat niet om winste van een Kamerzetel, het gaat om hoogere belangen. Het geldt een krachtig opkomen voor de belangen der Ned. Herv. Kerk. Mannen van naam, sieraden onder de Herv. predikanten, hebben het onomwonden verklaard, dat die kerk gevaar dreigde van de zijde der Gereformeerden.

Deze zinsnede uit de circulaire wordt dan in de Verkiezingscourant der Christelijk-Historischen door Ds. Lodder uit Vroomshoop nader uitgewerkt, waarbij deze schrijft:

Door de Regeering is indertijd een Commissie benoemd, die rapport moest uitbrengen in zake een eventueele Grondwetsherziening. Van de Commissie was de anti-revolutionaire minister Heemskerk, voorzitter. Ook dr. Kuyper had daarin zitting als lid. En nu komt deze Commissie N.B. met het voorstel art. 171 der Grondwet in dier voege te wijzigen, dat voortaan aan elke kerkelijke gezindte f 455 per jaar voor elke duizend leden toegezegd wordt. Over het recht van de Herv Kerk op de jaarlijksche rente, die zij van de indertijd door den Staat ontvreemde goederen uit 's Rijks kas ontvangt, glijdt men eenvoudig heen.

En iets verder:

.... Hoe de anti-revolutionaire partij in haar geheel over dit voorstel denkt, weet ik niet. Maar het feit, dat een anti-revolutionair Minister, voorzitter van de Commissie was, die deze fraaiïgheid uitvond en de oud-Minister dr. Kuyper, die heel zijn partij om zijn vinger kan winden, er zitting in had, dit feit zeg ik geeft m. i. te denken.

De Christelijk Historische Unie heeft zich echter te Leeuwarden zoo krachtig mogelijk tegen dit voorstel uitgesproken.

Wat wordt hier nu door Ds. Lodder beweerd en den kiezers als de feitelijke toestand voorgehouden ?

Uit het schrijven van den Vroomshoopschen predikant moet blijken, dat de Minister van Binnenlandsche Zaken en de oud-Minister Dr. A. Kuyper de hand hebben gehad in wat Ds. Lodder noemt de „fraaiigheid", het voorstel der Commissie in zake artikel 171 der Grondwet.

En als die bewering zoo wordt geconstateerd, een anderen indrukte vestigen is niet mogelijk, komt dan de voorlichting vanden predikant niet geheel anders te staan, als men de ware toedracht der zaak kent, nl. deze, dat Dr. Kuyper in geen enkel opzicht iets met het advies der Commissie te make heeft gehad!

Toen destijds Minister Heemskerk Dr. Kuyper aanzocht om deel uit te maken van de sub-commissie, welke zich zou onledig houden met het concipieeren van een nieuw artikel 171, weigerde de oud-Minister beslist die opdracht te aanvaarden. In zijne plaats nam daarop in de sub-commissie zitting Mr. A. F. de Savornin Lohman, die daarna met de andere leden der commissie de „fraaiigheid" ontwierp. Noch Minister Heemskerk, noch Dr. Kuyper hebben dus part of deel aan de redactie van het artikel.

Zoo de zaak staande, mag de vraag rijzen, of men in de Verkiezingscourant op juiste wijze en met kennis van zaken de kiezers voorlichtte, toen men het deed voorkomen alsof de groote ramp, die de Herv. Kerk treffen zal (het advies der Staatscommissie is intusschen nog geen voorstel der regeering) het werk is van Dr. Kuyper.

Waarom informeerde men niet eerst? Men had dan kunnen neerschrijven, dat de vreeselijke man, die het op den ondergang van de Ned. Herv. Kerk gemunt had, niemand minder was dan Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman, de leider der Chr.-Historische partij.

Ook op den partijdag der Chr.-Historischen te Leeuwarden heeft men verzuimd omtrent dit punt klaren wijn te schenken. Het odium moest gelegd worden op de anti-revolutionaire partij.

Met grooten nadruk moeten wij opkomen tegen een wijze van strijdvoeren als men in den laatsten tijd deed. De Ned. Herv. Kerk staat te hoog dan dat zij, zooals wij hierboven schreven, mag gebruikt worden als stormram om den anti-revolutionair te weren en zijn plaats te doen innemen door een Christelijk-Historische.

Het verdedigen der beginselen blijft bij eene politieke verkiezing nummer een, en meent men daarbij ook op een gevaar te moeten wijzen dat de Ned. Herv. Kerk door het stemmen op eenigen candidaat dreigt, dan moeten daarvoor feiten aangevoerd worden, die onomstootelijk vaststaan. Maar bij den strijd in Ommen werden de beginselen niet besproken en werd geen enkel feit aangevoerd waarom de anti-revolutionair diende geweerd te worden.

Het ging alleen om denkbeeldige gevaren, die de Kerk zouden boven het hoofd hangen, terwijl degene die de auteur van die gevaren was, nog verkeerd werd aangeduid.

Tegen zulk een onwaardige wijze van strijdvoeren komen wij met nadruk op.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1912

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 1 november 1912

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's