De Unie „Een School met den Bijbel'.
1878 - 3 Augustus - 1913
Bid en Werk,
Ik zal de daden des Heeren gedenken, ja ik zal gedenken uwe wonderen van ouds her. Psalm 77 : 12.
Dit jaar is een jaar der gedachtenis.
Wij gedenken aan den bangen tijd, toen Nederland niet meer vrij was. De vijand, dien 't onder de valsche leuze van »Vrijheid, Gelijkheid en Broederschap" als vriend had ingehaald, was gaan drukken met steeds zwaarder hand.
Met onverbreekbare banden aan Frankrijk vastgeklonken, werden wij gewikkeld in een verderfelijken oorlog met Engeland, die ons op een geheele vernieling van den handel, het verlies van de vloot en van bijna al onze koloniën kwam te staan,
Toch leefde er nog hoop op beter tijden in veler harten.
Een schijn van onafhankelijkheid was ons nog gelaten.
Met een enkel machtwoord maakte Napoleon echter daaraan een einde: Neêrlands naam werd "Uitgewischt op de rolle der volken", en terecht klaagde men in die dagen :
»De wateren zijn tot de lippen gekomen, Wee Holland, wee! De kroon is van uw hoofd genomen, - Uw zonen vinden in verre streken Een bloedigen dood! De moeders schreien, van smart bezweken. Haar oogen rood!"
Maar God sprak Zijn machtwoord, en de geweldenaar viel.
Europa herademde: Nederland werd «hersteld in de rije der straten, verlost van het vreemde geweld. Oranje keerde weder en sinds mag het heeten; Holland groeit weer, Holland bloeit weer. Hollands naam is weer hersteld!
Straks zal het feest zijn in Hollands dreven: in stad en dorp zal van lederen torentrans de driekleur wapperen om te vieren dat een eeuw voorbijging sinds Nederland zijn vrijheid herkreeg.
En welk een eeuw! Een eeuw van vrede, van welvaart, van ontwikkeling! Een eeuw van vooruitgang op stoffelijk gebied!
Nederland viert feest met een geliefde vorstin, uit het oude Oranjehuis.
Dat heeft God gedaan.
Maar er is nog een ander gedenken.
Er komen in het menschelijk leven vaak donkere dagen; dagen van rouw en droefheid, of van bittere teleurstelling en bangen nood.
Dan schijnt het of alles verloren is, of het licht nimmer meer door de donkere wolken breken zal.
Ook voor den Christen kan de duisternis groot zijn, kan het schijnen, dat de wateren tot de lippen komen.
Dagen, dat het hart zich met schrik afvraagt: »Zal dan de Heere in eeuwigheden verstooten, en voortaan niet meer goedgunstig zijn ? Houdt zijne goedertierenheid in eeuwigheid op? Heeft de toezegging een einde van geslacht tot geslacht ? Heeft God vergeten genadig te zijn ? Heeft Hij Zijne barmhartigheden door toorn toegesloten ? «
Gelukkig, als men dan ook mag terugzien op vorige uitreddingen uit den nood!
Immers in voorleden dagen heelt God wonderen verricht en uitgeholpen, waar redding onmogelijk scheen. En hoe de nood ook klimme. Hij, de Almachtige blijft dezelfde, die ook nu het licht kan te voorschijn roepen uit de doodsschaduwen.
En zoo straalt dan uit het verleden een glans, die zijn schijnsel werpt over het duister verschiet.
Ook de School met den Bijbel heeft zware tijden gekend.
Meer dan eens heeft men 't op haar verderf toegelegd. Zij kan met Israël zeggen :
»Men heeft mij fel benauwd van jongs af aan!« Ze was geboren uit nood der tijden; de ouders konden geen vrede meer hebben met een school, waar hun kinderen onthouden werd, wat zij als het hoogste goed waardeerden, daarom hadden zij zelven scholen gesticht.
Ze moesten zich daartoe vaak het noodige ontzeggen.
Op allerlei wijze werden zij tegengewerkt en bemoeilijkt.
Wie bespot. voor de school streed, werd beschimpt en geen hooge geboorte, geen adel van karakter vrijwaarde voor de grievendste vernedering, voor de schandelijkste verguizing.
Denk aan Groen van Prinsterer, Elout, Mackay, Keuchenius en zoovele anderen.
Toch wies de Christelijke school, trots allen tegenstand.
Dit deed de vijandschap verdubbelen I
Een krachtige hand greep het zwaard om haar met een slag te vellen; de vrije school moest sterven!
De Schoolwet van '78 zou het vonnis voltrekken!
Maar ziet, juist wat beraamd was tot haar verderf zou in 's Heeren hand haar redding worden!
Er kwam nieuw leven onder het volk: allen die Gods Woord in eere hielden vereenigden zich.
Schouder aan schouder wilde men staan om het onheil, dat de school bedreigde, af te wenden.
Die samenwerking uitte zich allereerst in het Volkspetitionnement.
En toen ook dit vruchteloos bleek, werden de handen ineen geslagen tot een vast verbond om te waken en te strijden voor het behoud van de School met den Bijbel.
Op 23 Januari 1879 werd een tweede Utrechtsche Unie gesloten.
Daar kwam men overeen om voortaan - den dag, waarop de gevreesde wet bekrachtigd was, te herdenken door een vrijwillige inzameling voor onze bedreigde scholen.
De Christenouders zouden toonen, Wat zij voor hun kinderen over hadden.
De eerste Unie-collecte bracht reeds f42000, —op; in de volgende jaren klom het bedrag tot boven de ton.
En sedert is er in de Augustusmaand steeds zulk een inzameling gehouden, waardoor reeds bijna drie millioen gulden vrijwillig werd geofferd.
Maar de Unie-collecte deed meer.
Zij bracht telken jare de vrienden van de School met den Bijbel samen om te bidden en te werken voor de goede zaak. Ze versterkte den band, die alle voorstanders van het Christelijk onderwijs vereenigde en wakkerde den ijver aan in de harten van hen, die moedeloos dreigden te worden.
En ziet, in stede van te verminderen, groeide het getal onzer scholen voortdurend aan; men stelde er zich een eere in om juist op plaatsen, waar de meeste tegenwerking was geweest. Christelijke scholen te stichten.
De kring der mannen, die voor onze scholen streden, breidde zich voortdurend uit, ook in 's lands hooge vergaderzalen.
Steeds krachtiger werd de actie voor de vrije school, en, wat niemand had durven denken: twaalf jaar na de Wet van Kappeyne zagen wij onze rechten gedeeltelijk erkend. In de nieuwe schoolwet werd vastgelegd, dat ook onze scholen recht hadden op een uitkeering uit 's Rijks schatkist.
Maar we behoeven de geschiedenis der laatste dertig jaren niet te verhalen.
In 1879 telde ons Vaderland ruim 300 Scholen met den Bijbel, een paar jaren geleden mochten wij de opening der duizendste vieren en thans zijn er meer dan elfhonderd, waarin 170.000 kinderen worden onderwezen.
Dat heeft God gedaan.
Alleen: we zijn niet gelijk gesteld met de neutrale school.
Nog steeds blijft deze, bij voorkeur, de aanhoudende zorg van den Staat behouden.
We hadden gehoopt, dat thans de volkomen gelijkstelling zou gekomen zijn.
Dat heeft niet zoo mogen zijn !
Opnieuw hebben wij gezien, dat onze tegenstanders hun school met hand en tand aan ons willen opdringen.
Nog steeds wil men ons dwingen onze kinderen toe te vertrouwen aan een onderwijs, dat ons vertrouwen mist.
Geen middel heeft men ontzien om te maken, dat het onrecht, ons aangedaan, bestendigd worde.
De Schoolstrijd kan dus nog geen einde hebben. Maar we zullen daarom niet versagen!
Schoon onze teleurstelling bitter zij en de toekomst somber, we zullen volhouden.
Evenals in de vorige dagen zullen alle Christenouders van Nederland weer schouder aan schouder staan voor de School met den Bijbel.
En al valt het ook zwaar nog steeds onrecht te moeten dragen: we willen doen als de dichter van den ouden dag; we zullen herdenken de daden des Heeren,
We zullen herdenken de vorige dagen, toen de Almachtige ons staande gehouden heeft; in zoo bange worsteling en uitkomst geschonken heeft uit zoo grooten nood,
We zullen Zijne wonderen gedenken van ouds her. En in 't vast vertrouwen, dat Hij nooit laat varen het werk Zijner handen, zullen we met opgewektheid de toekomst tegengaan.
In de eerste plaats willen we opnieuw onze Uniecollecte houden.
We zullen dat doen met nog meer ijver dan ooit te voren.
We zullen bewijzen, dat wij ijveren voor onze school, geheel vrijwillig, zonder eenigen dwang!
We zullen bewijzen, dat geen priesterdwang ons drijft om onze kinderen naar de Christelijke school te zenden.
Onze vijf en dertigste Unie Collecte zal doen zien, dat een deel van Nederlands volk, geheel vrijwillig, ongedwongen voor zijne kinderen begeert Scholen met den Bijbel!
En als we dan, na de inzameling samenkomen om den Heere te danken voor de ruime opbrengst van deze Augustus-collecte, dan moge de vijand smalen en schimpen, maar wij zullen zeggen: »Dat heeft God gedaan!«
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1913
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 22 augustus 1913
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's