Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dr. Bronsveld over gereformeerden en vrijzinnigen.

In zijn Kroniek van de "Stemmen voor Waarheid en Vrede« schrijft dr. A. W. Bronsveld aldus over de Ned. Herv. Kerk :

»Jaren lang hebben wij in één kerkverband menschen  gehad, die de belijdenisschriften onzer Kerk hielden ' voor de uitdrukking van hun opvattingen omtrent de  eeuwige dingen, voor »conform« hetgeen God in Zijn Woord had geopenbaard. Zij onderteekenden de drie formulieren zonder eenige reserve.

Naast hen trof men in de Kerk er aan, die, ofschoon zich bewust in den grond en in het wezen het geloof der vaderen te deelen, veel dingen anders formuleeren, zien in een ander verband, en het recht van wetenschap en kritiek erkennen.

En dan zien wij een derde groep, die het absoluut karakter van 't christendom loochenen; aan het bovennatuurlijke niet gelooven, en een groote verscheidenheid te zien geven van hetgeen men noemt resultaten van onderzoek en ervaring.

Het samenwonen van zóó uiteenloopende richtingen heeft gedurig aanleiding gegeven tot botsingen. Wel heeft men niet voorbij gezien, dat vroomheid nog iets anders is dan dogmatiek, en dat menigeen met zijn hart dichter bij God is, dan zijn meeningen over God zouden doen vermoeden. Wel is er reactie bij elke actie, maar het is toch telkens gekomen tot incidenten en conflicten.

En nu staan wij weer tegenover wat men noemt het kerkelijk vraagstuk, of ook wel de belijdeniskwestie. Wat is 't geval?

Een groep leden van de Ned. Herv. Kerk dringt aan op een wijziging van de verklaring, door proponenten af te leggen. Zij zullen 't onmogelijk maken, dat iemand, die niet «gereformeerd* is, in onze Kerk predikant wordt. Onderschrijving van, of althans instemming met de Formulieren van eenigheid, zóó als zij daar liggen, moet van elk lidmaat gevraagd, of verondersteld kunnen worden. Wie aan dien eisch niet beantwoordt, moet niet langer in de Kerk worden geduld. Gelukt het niet hen te verwijderen dan dreigt men zelf de Kerk te zullen verlaten.

Geen vijand van alle geloof, geen fanatiek roomschkatholiek, kan zich feller en meer smadelijk over de Ned. Herv. Kerk uitlaten dan deze «gereformeerde* broeders. In hun prediking doen zij het strengste supralapsarisme hooren; stellen zij 's menschen onmacht en verdoemelijkbeid op den voorgrond en werken daardoor een lijdelijkheid in de hand, welke ook op 't zedelijk leven haar invloed doet gelden. Zij verfoeien de Evangelische Gezangen, en kweeken een Christendom aan zónder blijdschap en hoop, en bij de besten zich uitend in de verzuchting: »Och, of het den Heere behagen mocht zijn licht te laten opgaan over het licht!* In die droeve opvattingen van hetgeen God in Christus voor ons is, zitten nu vele goede, vrome zielen gevangen. En hun leidslieden ageeren en agiteeren thans met groote kracht, en zij willen ieder uit de Kerk verwijderen, die niet denkt als zij.

Tegenover hen staan thans de leden der Kerk, die zich «vrijzinnigen* noemen.

Na de toekenning van het stemrecht aan de gemeente hebben zij, die in 1867 en nog lang daarna «modernen* heetten, neerlaag op neerlaag geleden. Niet alleen op het platteland, maar ook in de steden bleek de meerderheid dergenen, die hun stem uitbrachten, «orthodox* te zijn. Ook de Kerkelijke Besturen gingen van lieverlede »om«. De kans om beroepen te worden, werd voor modernen hoe langer hoe geringer. Moedeloos gingen velen over tot een ander Kerkgenootschap. De Protestantenbond werd voor anderen een surrogaat. Groot was het aantal menschen, dat nooit meer ter kerke ging, en voor alle kerkelijke belangen volstrekt onverschillig werd. Honderden berichtten, dat zij voortaan tot geen Kerkgenootschap wenschten te behooreri. Doch een groot  aantal bleef althans in naam nog Nederlandsch Hervormd.

En wat zien wij nu ? Tegenover het forsche optreden van de «Gereformeerden*, dat 't hun onmogelijk wil maken in onze Kerk te blijven — gaan nu, onder den naam van «vrijzingen* er velen zich organiseeren, die tot heden aan geen kerkelijke actie deelnamen. Men zorgt, dat attestaties worden ingediend, dat de namen worden geplaatst op de lijst der stemgerechtigden; men neemt aan de kerkelijke verkiezingen deel, en blaast met kracht: verzamelen.

Het geschiedt niet zonder succes. En zoo als men weet, is reeds in meer dan een gemeente de orthodoxe meerderheid in kiescollege en kerkeraad voor een «vrijzinnige* geweken. Waarschijnlijk zullen andere overwinningen volgen. Er is op vele plaatsen in ons land een aantal lieden, die zich nooit met kerkelijke verkiezingen inlieten, en wien de loop der zaken vrij onverschillig liet. Dezen worden nu door de «vrijzinnige* comité's opgewekt om op te trekken tegen de orthodoxe meerderheden in de Besturen. Immers, als zij kiezen moeten tusschen de rechtzinnigen en vrijzinnigen, dan kiezen zij voor 't laatste. Dat zijn . niet alleen de «Jan Raps", van wier vrijzinnigheid de Genestet gewaagt, maar die talrijke groep onverschilligen, bij wien de polsslag, van het godsdienstig en kerkelijk leven flauw, onmerkbaar haast heeft geklopt, doch die in zeer sterke mate lijden aan hetgeen de heer Groen van Prinsterer noemde: orthodoxophobie. Ook, en wij merken dit met blijdschap op, behooren tot de «vrijzinnigen* er, die in oprechtheid God zoeken, niet alleen «vrij* maar ook «vroom* van zin zijn, en aan wie wij ons om meer dan één reden aangetrokken gevoelen.

Doch wat zal er geschieden, als het den vrijzinnigen gelukt de meerderheid in handen te krijgen? Wij vreezen, dat zij dan even exclusief zich zullen betoonen als de «gereformeerden*. Wij zeggen dat op grond van hetgeen zij deden en.doen te Bolsward Tiel, den Helder, Deventer, Assen, en op menige andere plaats.

Wat is dus de situatie ? Wij zien twee principieel tegenelkander overstaande partijen kampen om de meerderheid in onze Kerk. Gelukt het een van beiden haar te veroveren, dan zal het leven voor andersdenkenden onmogelijk worden. En dit niet alleen. Noch in de overwinning van de Gereformeerden, noch in die van de «vrijzinnigen* zouden wij ons kunnen verblijden. Wij willen niet, zonder meer, terug naar Dordrecht, maar wij kunnen er ook niet toe meewerken, dat onze Kerk komt in de macht van mannen en vrouwen, die het verband met de historie van onze kerk hebben doorgesneden, en zelfs het geloof aan het bovennatuurlijke, die stilzwijgende conditie .; voor alle religie, hebben, losgelaten. Uit hetgeen wij zeiden is, dunkt ons, wel de gedragslijn en houding op te maken, die wij hebben te volgen en in acht te nemen.

Wij laten de belijdenis onzer kerk niet los, maar aanvaarden haar onder benefice van inventaris. Hoofdzaak in haar is voor ons het Evangelie, en het worde ieder vrijgelaten haar voortdurend te toetsen aan de. H. S., opdat onze opvatting van het Evangelie steeds «zuiverder* worde. Wij kunnen er niet toe medewerken, dat de meerderheid in onze Besturen kome - in handen van menschen, die ons willen bewegen tot het onderschrijven van de Formulieren van eenigheid zonder meer.

Maar wij komen evenzeer in verzet tegen het streven naar overmacht van hen, die naar onze mëening geen wettige kinderen zijn van onze moeder de Kerk. Wij willen hun dit telkens herinneren; tot kerkrechtelijk uitdrijven hebben wij geen vrijmoedigheid. Indien zij zeggen voor God en hun geweten het te kunnen verantwoorden, dat zij in de Kerk blijven - dan moge God, die meerder is dan wij, hen oordeelen. Wij zullen trachten hen te winnen voor 't geloof in den Heiland. En waar hun invloed noodlottig blijkt te zijn voor de zielen en voor het kerkelijk leven, daar zullen wij door evangelisatie en door alle geoorloofde middelen werken aan Kerk-behoud en Kerk-herstel. Laat ons eerlijk erkennen, dat de orthodoxie, die nu zoo vele jaren, de macht in handen heeft, ook in vele opzichten is te kort geschoten; dat onder haar bewind de Kerk op menig gebied is gebleven beneden haar roeping; dat zij er velen noodeloos vaii zich heeft vervreemd.

Niet door terugkeer tot 1618, niet door represtinatie — maar door geestelijke vrijheid, door 't geloof aan aan de leiding des H. Geestes, door belijden met den mond, maar ook door het leven, zullen wij verkrijgen niet een volmaakte Kerk, maar een kerkvorm, die onder Gods bestuur werd wat zij was, en nog altijd een gemeenschap kan vormen, waarin voor velen plaats is, waar het evangelie van Gods genade in Jezus Christus zijn loop heeft, en een zegen wórdt geschenken aan ons volk, dat aan onze Kerk zijn naam heeft gegegeven, en aan zijn Kerk nog altijd gehecht is".

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 december 1913

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 december 1913

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's