Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

Nog steeds te kort.

Het verschil in bijdragen, die het bijzonder onderwijs uit de openbare kassen ontvangt, is, in vergelijking tot die welke aan het openbaar onderwijs worden toegekend, van beduidende beteekenis.

Gelijk het nu vaststaat betaalt de Overheid f26 per kind minder, wanneer het de bijzondere school bezoekt, dan wanneer het onderwijs ontvangt op de openbare school.

Dit bedrag van f 26 over het geheel der kinderen van de bijzondere school genomen, geeft over het geheel van 360.000 leerlingen een tekort dat ten nadeele der schoolbesturen komt van ruim negen millioen gulden.

Doch met deze mindere uitbetaling zijn we er nog op lange na niet.

Daar komt b.v. nog bij de kosten van schoolbouw. Rekent men de gemiddelde prijs per openbare school op f 15000, een bedrag dat zeker niet te hoog gesteld is, dan is van Rijks-en Gemeentewege voor de 3400 openbare scholen uitgegeven de kapitale som van 50 millioen gulden, waar tegenover staat dat voor de bijzondere scholen door bet Rijk 1/4 werd uitgekeerd.

Daardoor stijgt, het minder bedrag, dat de bijzondere school aan subsidie ontvangt nog belangrijk hooger.

Onlangs meldde de Secretaris van de Unie, dak aan schoolbouw, alleen voor scholen met den Bijbel, is uitgegeven ruim 22 millioen, een bedrag waarvan eerst in de latere jaren 25 0/0  rente terug is betaald.

Hetgeen de bijzondere school minder ontvangt dan de openbare, bedraagt alzoo, wanneer alles by elkander wordt geteld, enorme sommen gelds.

Kon men eens berekenen, wat de bijzondere school alleen maar reeds in de laatste 10 jaar heeft te kort gekregen, dan zou men van de getallen haast gaan duizelen.

En dan hebben we hier nog alleen maar op het oog de Lagere school. Het middelbaar en hooger onderwijs blijven buiten beschouwing.

Heel wat geld heeft het Christenvolk reeds voor zijn onderwijs geofferd in vaste contributiën, schenkingen, giften, hoogere schoolgelden enz.

Wanneer zal in het vrije Nederland eens naar recht gehandeld worden?

Surnumeraire onderwijzers.

In het vorig nummer van ons blad vestigden wij onder het, opschrift „Onder het loon" de aandacht op het verzoekschrift van het Ned. Onderwijzers-Genootschap aan de Koningin tot het in overweging nemen van een wijziging van artikel 59 der Wet op het Lager Onderwijs, waardoor het voor de besturen der byzondere scholen niet meer mogelijk zal zyn om zijne surnumeraire onderwijzers, onder het loon te laten werken.

Natuurlijk zouden wij, en de schoolbesturen zullen zich daarbij wel van harte aansluiten, niets liever willen, dan dat ook de surnumeraire onderwijzers eene gelijke bezoldiging konden ontvangen als de onderwijzers, voor wie het Rijk de rijksbijdrage in artikel 26 der Wet regelt.

Maar de openbare onderwijzers hebben mooi praten, waar de gelden uit de gemeentekas beschikbaar zijn om het bedrag, wat het Rijk aan onderwijzerstractementen te weinig betaalt, daaruit aan te vullen, terwijl de schoolbesturen maar moeten zien hoe zij aan het geld komen.

Kan men nu in gemoede aan de schoolbesturen eenzelfde eisch stellen, n.l. dat zij dezelfde voorwaarden zullen hebben te vervullen ten aanzien van het salaris der surnumeraire onderwijzers als aan de gemeentebesturen zqn opgelegd?

Wij hebben hierboven in hetgeen we schreven over „Nog steeds te kort" nog eens duidelijk en met de cijfers aangetoond hoeveel millioenen guldens de Overheid aan de bijzondere school jaarlijks te kort doet. Eerst wanneer men dit groote onrecht wegneemt, kan men over gelijke voorwaarden voor de schoolbesturen met de gemeenten redeneeren. Maar ook niet eerder.

Houdt men desondanks toch vol om, voor en aleer er recht is gedaan, toch op wijziging van art. 59 der Wet aan te dringen, om daarmede dan te verkrijgen wat het Ned. Onderwijzers-Genootschap wil bereiken, dan zouden wij op gevaar af dat men ons kwaaddenkend zou willen noemen, de vraag willen stellen: of de gezindheid van het Ned. Onderwijzers-Genootschap tegenover de Christelijke school soms een der motieven is geweest voor de verzending van het adres?

Maar om bij de zaak zelve te blijven, kan het toch nog niet zoo kwaad genoemd worden dat de schoolbesturen, ziende op het groot overcompleet van Christelijke onderwijzers, tot de aanstelling van surnumeraire onderwijzers overgingen.

Deze maatregel toch is niet alleen in het belang van het onderwijs, maar ook in het belang der onderwijzers zelve.

Van het onderwijs, omdat door het splitsen der klassen of het brengen van een kleiner aantal leerlingen onder één onderwijzer, het onderwijs wordt gebaat, en van de onderwijzers omdat wanneer de schoolbesturen geen surnumeraire krachten aanstelden, deze ook geen betrekking zouden hebben, met het gevolg dat zij elke sclioolervaring zouden missen en over geen enkele inkomst konden beschikken.

Het is uit dien hoofde, dat wij in de handelwijze van de schoolbesturen dan ook niets kwaads zien.

Het Ned. Onderwijzers Genootschap, die in het optreden der schoolbesturen een unfaire concurrentie ziet door het bijzonder onderwijs de openbare school aangedaan, omdat door andere klasseverdeeling de school verbeterd wordt en daardoor leerlingen worden gelokt, kan tot verbetering van de positie der surnumeraire onderwijzers zeker medewerken, maar dan moet het dit niet trachten te verkrijgen door wijziging van artikel 59 der Wet, maar door zijn stem te doen hooren tegen het onrecht dat het bijzonder onderwijs zich nog altijd moet laten welgevallen.

De heer J. Kuiper, schoolhoofd in Leeuwarden, doet in De Nederlander "een vraag die om antwoord roept."

Om het belang der zaak vestigen wij op die vraag gaarne de aandacht.

De heer Kuiper schrijft:

Op het oogenblik zijn er bij het bijz. onderwijs een 1000-tal geslaagden, die geen betrekking kunnen krijgen, terwijl de bijz. Kweek-en Normaalscholen nu nog 3517 leerlingen tellen, die allen voor het bijz. onderwijs worden opgeleid. De schuld van deze overproductie ligt bij de regeering. De bijz. normaalscholen toch ontvingen tot voor enkele jaren voor elken leerling, die na een 4-jaarlijksche opleiding de hulpacte kreeg, eene premie van f500. Zonder dat over het geringe van deze premie geklaagd werd en zonder dat dus verhooging uias gevraagd, verhoogde de regeering die premie uii eigen beweging van f500 op 700. Een gevolg hiervan was, dat de bijz. normaalscholen zich beijverden, meer leerlingen te krijgen. En het resultaat er van ondervinden de geslaagden, die nu de geplaagden zijn.

Een 95 besturen van bijz. scholen hebben nu een volontair aan hunne scholen aangesteld op een salaris van f260 a f310 (gelijk aan de subsidie, die zij voor een volontair van het rijk kunnen ontvangen). ]

Gaarne zou ik nu allen besturen van bijz. scholen in vriendelijke overweging willen geven, dit voorbeeld te volgen. Als dat geschiedt, dan hebben weldra alle 1000 geslaagden, die nog niet geplaatst] zijn, eene betrekking daar er meer dan 1000 Chr. scholen zijn. Voordeden hiervan zijn : 1e. dat het onderwijs er door verbeterd wordt ; 2e. dat de wél geslaagden, maar nog niet geplaatsten, ten minste iets verdienen. (Een half ei is beter dan een leege dop);

3e. dat de aldus aangestelde volontairs na twee jaar (of langer) zich aan het hoofdexamen mogen onderwerpen. (Voorwaarde voor het hoofdexamen toch is, dat zij, die er zich aan onderwerpen, twee jaar practtsch bij het onderwijs werkzaam zijn geweest).

Het Hoofdbestuur van het «Nederl. Onderwijzersgenootschap» heeft zich per adres tot H. M. de Koningin gewend, met verzoek:

«een wijzing van art. 59 der wet op het Lager Onderwijs in overweging te nemen, waarbij voor de toekennning der rijksbijdrage in het salaris der surnumeraire onderwijzers, aan de besturen der bijzondere scholen dezelfde voorwaarden ten aanzien van het salaris dier onderwijzers worden gesteld, als aan de gemeentebesturen in art. 26 voor de openbare onderwijzers zijn opgelegd.»

Tegen den inhoud van dit adres behoeft geen bezwaar te bestaan. Gaarne willen de besturen der bijz. scholen ook aan de volontairs het volle salaris uitkeeren, als het rijk het hun later maar vergoedt, zooals dat ook met de salarissen der andere onderwijzers geschiedt. Het bijz. onderwijs kost nog te veel geld, dan dat de besturen der bijz. scholen uit eigen kas f500 —f260 d, i. f240 kunnen bijpassen.

Het Ned. Onderw. Genootschap heeft echter geen reden, om het bijz. onderwijs wegens het aanstellen dier volontairs op een salaris van f260 é. f310 te berispen. In de steden zijn in de openbare scholen genoeg volontairs zonder salaris werkzaam, in de hoop later aan die scholen een vaste aanstelling te verkrijgen.

Maar wordt het niet tijd, dat de Regeering, om de geweldige overproductie bij het onderwijs tegen te gaan, de opleidingspremie aan normaalscholen intrekt, en alleen die aan kweekscholen bestendigt? De loopende verbintenissen moeten echter gehandhaafd blijven.

Het doet ons genoegen dat onze beschouwing over de handelwijze der schoolbesturen met betrekking tot de surnumeraire onderwijzers met die van den heer Kuiper parallel loopt, en ook dat de meeningen eenstemmig zijn ter zake van het adres van het Ned. Onderwijzers-Genootschap.

Voor wat de laatste opmerking uit het schrijven betreft, vernamen wij gaarne eens het oordeel onzer onderwijzers.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1914

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 24 juli 1914

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's