financiën.

Waarde lezers. Ter oorzake van de ongesteldheid mijner vrouw, welke door Gods goedheid welhaast als geweken mag beschouwd worden, vertoef ik thans te Nunspeet, waar ik wel eenige weken denk te zullen blijven. Het adres voor alles wat den Bond betreft blijft echter onveranderd en is: Apeldoornsche weg 188, Arnhem. Ook alle postwissels en giften voor het Leerstoelfonds kunnen daarheen gezonden worden, daar zij door een vriendelijke hand aan mij zullen worden opgezonden. Ik hoop dat deze er niet onder zullen lijden, dat mag niet. Maar verschillende zaken zullen toch moeten stilstaan, als het toezenden van busjes, propagandablaadjes, reglementen enz. Ook zijn er nog enkele kwitanties, wier adres niet juist was, of bij de tweede aanbieding niet tehuis waren, die wederom opnieuw moeten worden gepresenteerd ; dat alles zal nog moeten wachten totdat ik terug ben en weer rustig en met opgewektheid de financieele belangen van den Boud en van het Leerstoelfonds, dat mij lief is, zal kunnen behartigen.

Onder de lectuur die ik van Arnhem heb meegenomen, vond ik ook No. 7 van „Alle den Volcke", waarin wij herinnerd worden dat D. V, op Donderdag 6 Augustus a, s, de 8e Zendingsdag van den Gereformeerden Zendingsbond zal gehouden worden. Of ik er bij tegenwoordig zal zijn? vraagden mij eenige Bondsleden, Ik kan het nog niet met zekerheid zeggen. Ik hoop van ja. Het zou de eerste rnaal zijn dat ik deze zou moeten verzuimen en dat zou mij vreeselijk spijten. De Zendingsdag heeft voor mij altijd veel aantrekkelijks. Men ontmoet daar in groeten getale het gereformeerde volkje uit de Herv, Kerk, men gevoelt zich daar onder broeders en vrienden. Wij zijn het daar allen met elkander eens en dat wil wat zeggen in onzen tijd van verwarring en verdeeldheid. Wij zullen daar te zamen luisteren naar de berichten, die ons van ons Zendingsveld zullen toekomen en naar de plannen die nog gemaakt worden, en zeker ook te zamen bidden voor onzen broeder in de verte, onzen Van de Loosdrecht en zijn moeitevollen arbeid. Ja, ik hoop van harte er bij tegenwoordig te kunnen zijn.

Ook als penningmeester van het Leerstoelfonds was het mij daar steeds aangenaam en niet velen konden het mij na afloop nazeggen: mijn beurs is zwaarder bij mijn terugkeer dan bij mijn komst. En dat is mij herhaalde malen overkomen, In gedrang of op plaatsen waar een groote menigte te zamen komt, zijn er wel eens die hun horloge of hun geldbeurs moesten missen. Op den Zendingsdag was het bij mij precies omgekeerd. Als ik naiar een spreker had staan luisteren, en ik stak mijn hand in den zak, dan is het my meermalen gebeurd dat ik er een geldstuk in vond met een briefje er bij „voor het Leerstoelfonds", dat men er stilletjes in had laten glijden. Neen, een horloge heb ik er nog nooit in gevonden, maar wat niet is dat kan nog gebeuren!

Maar er is nog meer. Deze Zendingsdag heeft nog iets bijzonders. Als ik de lijst van de sprekers naga, dan zie ik dat de voorzitter van den Gereformeerden Zendingsbond de openingsrede zal houden en van dezelfde spreekplaats zullen wij de slotrede hooren van den voorzitter van den Gereformeerden Bond. Ik dacht: misschien zullen wij het nu zien gebeuren, dat we op den jaardag van den Geref. Bond ook de beide sprekers zullen hooren, maar dan in omgekeerde orde: die nu het slotwoord spreekt, dan de openingsrede, en die nu de openingsrede spreekt, dan het slotwoord, en dat dan vele leden van den Zendingsbond, die dit tot nog toe verzuimden, ook hun namen zullen opgeven als leden van den Gereformeerden Bond, want die twee behooren bij elkander.

Als wij nu nog nagaan, dat tusschen de openingsrede en de slotrede gelegenheid is om een aantal sprekers te beluisteren, van wie over het algemeen geldt dat zij meestal wat te zeggen hebben, en dat deze samenkomst zal plaats hebben in het prachtige bosch van H, M. de Koningin-Moeder te Soestdijk, dan zou ik niet weten hoe één Gereformeerd mensch zonder wettige verhindering tehuis zou kunnen of durven blijven.

En nu zal ik u eens gaan vertellen wat ik ontvangen heb,

Utrecht, door den penningmeester van de Afdeeling uit het busje van de Jongelingsvereeniging „Eben-Haëzer", opbrengst van 6 maanden f8.765, en busje No. 6 van G. de V. f0 99, te zamen f9.765.

Oldebroeh, van K. v. Loo Jz. de opbrengst van bupje 174 f4.50, dat ook dienst gedaan heeft op de Herv. Jongel. Vereeniging.

Middelburg, door Th. Wytman uit busje 170 f4.095.

Bodegraven, door J. M. Molenaar, die zoo vriendelijk was de jaarl. bijdragen ad f 39.50 voor mij aldaar te innen en 70 cts. uit busje No. 138, te zamen f40.20.

Als nu de lezers zoo goed willen zijn te zorgen dat mijn vriend te Arnhem, wien ik het sleuteltje van mijn brievenbus gaf, niet telkens bij zichzelve moet zeggen: alweer niets! dan zult ge hem en mij ten hoogste verblijden, U weet dus dat het adres blijft: aan den penningmeester

Arnhem, Apeldoornsche weg 188.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen