Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit hei kerkelijk leven.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit hei kerkelijk leven.

9 minuten leestijd Arcering uitzetten

De wijziging van art 39 Regl. Godsd. onderwijs.

Dr. Bronsveld schrijft in Stemmen voor Waarheid er Vrede, November 1914, het volgende:

„Art, 39 van het Reglement op het Godsdienstonderwijs luidt: „De bevestiging van lidmaten heeft plaats in eene daarvoor bepaalde Godsdienstoefening, bij welke hun de volgende vragen, althans wat betreft den geest en de hoofdzaak van de daarin vervatte belijdenis, verklaring en belofte ter beantwoording worden voorgesteld."

De Synode besloot de woorden dié wij hier boven cursief lieten drukken, te schrappen. Wij meenen, dat zij daar wèl aan deed. Zij gaven aanleiding tot geschillen en tot het verrichten van allerlei tours de force.

„Ruimte" is op dit terrein niet eensluidend met vaagheid, en wat is meer zwevend en onbestemd dan „geest en hoofdzaak"?

De eerste belijdenisvraag, zoo als zij nu luidt, eischt instemming met de kern van het algemeen ongetwijfeld christelijk geloof, wat wij zeer ruim vinden. Wij hopen, dat het hier genoemde voorstel der Synode zal worden toegejuicht door de Kerk."

Is de Ned. Herv. Kerk de Geref. Kerk?

VIII.

3. Hoe is de tegenwoordige toestand?

(3de Vervolg.)

Voor de beantwoording van de vraag: „Is de Ned. Herv. Kerk de Geref. Kerk  is van het grootste belang, dat we weten hoe het met „de leer, " met „de belijdenis" der Geref. Kerk in 1816 en volgende jaren is gegaan. De Dordtsche Kerkorde is met de daad in 1816 op zij gezet en in haar plaats heeft Oranje — zonder eenig recht daartoe te hebben! — een Bestuursorganisatie gegeven, die nóg bestaat.

In zake de regeering der Kerk is dus principieel en publiek verandering gekomen. Maar hoe is het met de belijdenis der Geref Kerken, sinds de Synode van Dordt, in 1618—19 gehouden, haar wettig eigendom, gegaan?

Is de aloude leer der Kerk, vervat in de drie Formulieren van Eenigheid, in 1816 „afgeschaft"; is de Herv. Kerk in 1816 een „andere" Kerk geworden dan zij in 1618 was; is de Herv. Kerk toen ingericht op het „samen wonen van de meest verschillende richtingen"; en is toen alles „overgelaten aan de persoonlijke overtuiging van ieder"?

Dat is wel eens beweerd — maar is het ook waar?

Van het antwoord op deze vraag — we voelen het — hangt zooveel af.

Nu zagen we reeds wat in 1816 eerlijk en rond verklaard is in deze. Wat neergeschreven werd in de grondwet der Kerk. Wat geformuleerd werd in de proponentsbelofte; óok wat bepaald was, als veiligheidsklep, aangaande een tweede verklaring van den proponent (art. 35 v. h. Regl. op het Examen). En voor iemand, die eerlijk en onbevangen oordeelen wil staat het daardoor reeds vast, dat de Kerk in 1816 niet geworden is een „andere" Kerk; dat „de leer der Kerk, " sinds 1618—19 in de Kerk gevonden niet uitgeschakeld is; dat in de verste verte niet verklaard en niet afgesproken is, om voortaan alles aan ieders „persoonlijke overtuiging" over te laten.

Neen — de Herv. Kerk is in 1816 niet gemaakt tot een belijdenis-looze Kerk. De wijze van Kerkregeering heeft men veranderd, dat is waar; maar onder plechtige verklaring en herhaalde bevestiging dat daarmee niet bedoeld werd verandering in zake de leer der Kerk.

Wat nu in al de schikkingen en beperkingen en bepalingen niet deugt, zullen we later bespreken — maar constateeren we nog eens, voor de zóoveelste maal, dat de Herv. Kerk in 1816 was en bleef de Gereformeerde Kerk van Nederland, aan dewelke men met plechtige beloften en dure eeden verzekerd heeft, dat de belijdenis der Kerk was en bleef: de leer, naar Gods Woord, vervat in de belijdenisschriften der Kerk.

Die belijdenisschriften gingen mee in 1816. En onder verzekering, dat elk bestuurslichaam en ieder bestuurslid de leer daarin vervat — de leer der Kerk — zou bewaren en zou handhaven.

We willen hiervoor nog meer bewijs aanbrengen

Want hebben we het Reglement op hèt Examen en de toelating tot het Leeraarsambt in de Herv. Kerk opgeslagen bij art 28, 29 en 35 — we willen nu iets aanhalen uit het Reglement op het Godsdienstig onderwijs in d Nederlandsche Hervormde Kerk (goedgekeurd bij Kon. Besluit van 30 July No. 1.) In dat Reglement zegt art. 22 ons wat in 1816 de verklaring was welke alle godsdienstonderwijzers moesten afleggen. Art. 22 luidt:

„Niemand zal eene acte, tot het geven van Godsdienstig onderwijs kunnen bekomen, dan die door het Klassikaal-Moderamen, ten minste met twee derden der stemmen, is goedgekeurd, en na déze verklaring te hebben onderteekend: Wij ondergeteekenden, bij het Klassikaal Bestuur van....] geëxamineerd en toegelaten tot het Godsdienst-onderwijs, verklaren in goeden gemoede, de leer, welke overeenkomstig Gods heilig Woord vervat is in de Formulieren van Eenigheid der Nederlandsche Hervormde Kerk, hartelijk, te amhelzen, belovende dezelve bij ons onderwijs, getrouwelijk te zullen leeren enz. enz, "

Na het onderteekenen van deze verklaring en belofte werd door het Klassikaal Bestuur den geëxarnineerde dan „de acte van admissie" ter hand gesteld (art, 23),

Hierin is dus principieel uitgemaakt dat er een bepaalde leer, de leer der Kerk, door de dienaren der Kerk moest onderwezen worden.

Die leer moest men zelf hartelijk omhelzen en die leer moest men bij het onderwijs getrouwelijk leeren.

Een belijdenis-looze Kerk kende men niet. En om alles aan ieders persoonlijke overtuiging over te laten, wilde men niet. Dat allerlei leer zou worden onderwezen — verbood men.

Van onbeperkte leervrijheid en van het samenwonen van de meest onderscheidene richtingen — geen sprake!

Wat ook wel duidelijk wordt, als we onderzoeken wat bij de openbare belijdenis en de bevestiging der nieuwe lidmaten door ieder van de predikanten moest worden gevraagd en door ieder van de lidmaten moest worden beleden en beloofd.

Om dat te weten té komen slaan we art. 43 van het Regl. o. h. Godsdienstig onderwij op en vinden daar:

„De bevestiging van Ledematen zal van nu aan overal in het openbaar moeten geschieden en de­

'En dezelve zal daarin bestaan, dat de Predikant of éen der Predikanten, in tegenwoordigheid der gemeente, van den predikstoel de navolgende vragen aan de aangenomenen voorstelle:

1e. of zij van harte gelooven de leer, die zij hebben beleden; 2e. of zij ook voorgenomen hebben bij deze leer, door Gods genade, te blijven, de zonden te verzaken en een christelijk leven te leiden; 3e. of zij zich onderwerpen aan het Kerkelijk opzigt en in geval zij zich mogen misgaan, aan de Kerkelijke tucht? Waarop de bevestiging zelve plegtiglijk en met gepaste aanspraken geschiedt."

Deze bepalingen en omschrijvingen spreken voor zich zelf — iedere lezer zal dat eerlijk moeten bekennen. Men wilde na 1816 in de lijn blijven van vóór 1816. En men zou er voor waken, dat de Ned. Hervormde of Gereformeerde Kerk niet werd de Remonstrantsche of Doopsgezinde of welke vereeniging ook, maar dat zij bleef de Ned. Hervormde of Gereformeerde Kerk, die een eigen belijdenis had, waarin het gereformeerd-protestantisme nader was omschreven.

Natuurlijk zou men hier en daar — wie weet op hoe véél plaatsen en op hoevélerlei manier wel! — toch beproefd worden de belijdenis der Kerk te ondermijnen en tegen te spreken.

Maar men was niet van plan, dat maar onopgemerkt voorbij te laten gaan en straffeloos toe te laten. Men zou de wacht betrekken en zooveel mogelijk zorgen, dat de leer der Kerk ongeschonden werd bewaard en onaangevochten bleef.

Dat blijkt nog uit twee dingen; en wel uit een Synodale Resolutie omtrent de kerkelijke approbatie van geschriften van den 23sten Juli 1816 en uit het Reglement op ae Kerkvisitatie, goedgekeurd bij Kon. Besluit van 30 Juli 1816. Die Synodale Resolutie luidde:

»Het Algemeen Christelijk Synode der Nederlandsche Hervormde Kerk heeft het volgende besluit genomen:

10. het Christelijk Synode verklaart, dat hetzelve geene van den Godsdienst handelende geschriften van Predikanten, Kandidaten en Leden in de Nederlandsche Hervormde Kerk, hetzij dezelve met of zonder naam des schrijvers worden uitgegeven, erkent en waarborgt als bevattende de Leer en Belijdenis der Nederlandsche Hervormde Kerk, zooals dezelve overeenkomstig Gods Heilig woord in hare aangenomene formulieren van eenigheid is begrepen, dan alleen de zoodanigen, welke van kerkelijke goedkeuring voorzien zijn.

20. Deze kerkelijke goedkeuring wordt gegeven door de Theologische Faculteit van eene der Nederlandsche Hoogescholen of door een der Provinciale Kerkbesturen; en wat de Waalsche Kerk betreft, door de Waalsche Commissie, welke daartoe eenige hunner zullen committeeren.

30. Van dit besluit zal onverwijld kennis worden gegeven aan de voornoemde Collegiën en zal hetzelve tevens in de Boekzaal worden gedrukt.

Het Algemeen Christelijk Synode der Ned. Herv, Kerk,

W. L. KRIEGER, President.

I. J. DERMOUT, Secretaris.

En in het Reglement op de Kerkvisitatie lezen we:

Art. I: „Ieder jaar wordt er eene plaatselijke visitatie gehouden van alle Kerken, behoorende onder het ressort van het Synode der Hervormde Kerk in het Koningrijk der Nederlanden" Art. 17: „Hierop verzoekt de Praeses den predikant, of zoo er meer zijn, de predikanten, om buiten te staan en doet aan den Kerkeraad, omtrent de buitenstaande en afwezige predikanten de navolgende vragen: 1e. Zijn zij onberispelijk in leer en wandel?

2e. Nemen zij op Zon-en Feestdagen alle de gewone predikbeurten waar?

3e. Prediken zij ook gezettelijk over den Catechismus? enz.

Art. 21: Hierop verzoekt de Praeses de Ouderlingen om buiten te staan en doet hij over hen, aan de Predikanten en Diakenen de navolgende vragen:

1e. Behooren de Ouderlingen tot de achtingswaardigste, kundigste en voornaamste leden der gemeente ?

2e. Zijn zij onberispelijk in belijdenis en wandel?

3e. houden zij met de Leeraars of den Leeraar getrouwelijk opzicht over de gemeente? enz. enz. Art. 23: »De Praeses verzoekt hierop de Diakenen om buiten te staan en vraagt over hen, aan de Predikanten of den Predikant en de Ouderlingen het volgende:

1e. behooren de Diakenen tot de achtingswaardige en voor dien post geschikte leden der gemeente ?

2e. zijn zij onberispelijk in belijdenis en wandel? enz.

Voor de leer en voor de belijdenis werd dus gewaakt.

Men mocht volstrekt maar niet schrijven wat men wilde; men mocht als predikant, ouderling of diaken maar niet leeren en belijden wat men zelf beliefde te noemen „de waarheid" te zijn.

De Kerk was niet zonder belijdenis en alles werd niet overgegeven aan het persoonlijk inzicht en gevoelen van de leden der Kerk. 't Had er niets van.

Gelijk dan ook de Commissaris-Generaal 28 Maart 1816 deftig en plechtig had gezegd, dat het ieders plicht was de leer der Hervormde Kerk te handhaven — waarop Prof, Royaards had laten volgen:

„En dat de H. E Synode aan dit beginsel zoo gehecht is, dat ze de verpligtingen, tot handhaving des leer, die overeenkomstig het Woord van God in de formulieren van eenigheid der Nederlandsche Kerk vervat is, bij handteekening laat bevestigen door zulken, van wie men meent dat te moeten vorderen"

Daarvoor waren dus al de verklaringen en beloften van proponenten en Godsd. onderwijzers ; daarvoor dus de goedkeuring der boeken; daarvoor mee de Kerkvisitatie: opdat de leer, die overeenkomstig het Woord van God in de formulieren van eenigheid der Nederlandsche hervormde Kerk vervat is.

Neen — men moét niet beweren, dat in 1816 „de leer der Kerk" is afgeschaft.

Want dan zegt men een groote domheid!

(Wordt vervolgd.)

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 december 1914

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit hei kerkelijk leven.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 december 1914

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's