Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

7 minuten leestijd Arcering uitzetten

In het Weekblad voor de Vrijzinnige Hervormden van Donderdag 19 Febr. j.l. lazen we het volgende artikel van de hand van dr. Niemeyer, van Bolsward :

Uit Rotterdam.

Hij de te Rotterdam gehouden stemming voor 69 leden van het kiescollege zijn, naar de N. Rott. Ct. bericht, op de candidatenlijst van de Vereeniging voor Evenredige Vertegenwoordiging uitgebracht van 169 tot 179 stemmen, op die van de kiesvereeniging „Calvijn", bestaande uit gereformeerden en rechts-confessioneelen, van 585 tot 604, en op die van de samenwerkende kiesvereenigingen „Geloof en Leven" en „Gemeenteleven", bestaande uit rechts-ethischen en links-confessioneelen, van 377 tot 398.

De candidaten van de meest orthodoxe richtingen hebben dus juist de volstrekte meerderheid verkregen, en zijn derhalve gekozen.

Wij kunnen niet nalaten, de opmerking te maken, dat deze stemming een schande is voor de Rotterdamsche gemeente.

Wij denken hierbij niet aan den uitslag zelf, maar aan het feit, dat de uitslag het gevolg is van zulk een allerdroevigst geringe opkomst van stemgerechtigden.

Dat in een gemeente als Rotterdam bij een stemming voor niet minder dan 69 leden van 't kiescollege de overwinning kan worden behaald met ongeveer 600 stemmen, is wel heel kras.

Het meest ergert ons natuurlijk het geringe aantal stemmen, dat de candidaten der Vereeniging voor EvenredigeVertegenwoordiging hebben verkregen.

Deze Vereeniging, die naast de afdeeling der Vrijzinnige Hervormden is opgericht, om in zich de vrijzinnige en ethische voorstanders van het evenredigheidsbeginsel te vereenigen, heeft de candidatenlijst opgemaakt en ingediend, en de afdeeling der Vrijzinnige Hervormden heeft in haar orgaan de leden aangespoord, op die lijst hun stem uit te brengen.

En nu zijn zij met elkander nog niet eens tot 180 stemmen gekomen !

Het is gewoon belachelijk. Maar het is treurig meteen.

En wij kunnen het onder zulke omstandigheden de Rotterdamsche confessioneelen maar half kwalijk nemen, dat zij met de verlangens der vrijzinnigen geen rekening wenschen te houden.

Wie zich slap gedraagt, heeft het altijd voor een goed deel aan zichzelf te wijten, wanneer anderen hem als een slappeling behandelen, en hem niet meetellen.

Wij weten niet, of de Rotterdamsche vrijzinnigen bij een opkomst van alle stemgerechtigden aan hun candidaten de meerderheid zouden kunnen bezorgen.

Dat weet misschien zelfs geen enkele Rotterdammer.

In kleinere plaatsen zijn er gewoonlijk wel enkelen, die met alle stemgerechtigden eenigermate bekend zijn, en van hen allen wel weten, tot welke richting zij behooren.

Maar in een gemeente als Rotterdam is dat bijna onmogelijk.

Niemand zal echter ontkennen, dat de vrijzinnigen te Rotterdam meer stemmen kunnen uitbrengen dan 180, en ook wel meer dan 600, het aantal, waarmee nu de steilste orthodoxie de overwinning heeft behaald.

Dit sluit niet in zich, dat de vrijzinnigen meer stemmen kunnen uitbrengen dan gereformeerden en confessioneelen.

Want als het noodig is, zullen dezen ongetwijfeld hun aantal hooger weten te brengen. Zij zullen — eere wien eere toekomt! — ook bij deze ateraming wel ijveriger voor hun beginselen zijn opgekomen dan de vrijzinnigen. Maar zij zullen het zich toch ook niet overmatig druk hebben gemaakt, en niet hun uiterste best hebben gedaan, om zelfs den laatsten man naar de stembus te geleiden.

Intusschen zou in elk geval de stemming een geheel ander verloop kunnen hebben dan zij nu heeft gehad.

En vermoedelijk is te Rotterdam de toestand zóó, dat de confessioneele orthodoxie feitelijk slechts wordt aangehangen door 'n minderheid, «naar dat deze minderheid vol ijver en belangstelling over 'n trage en weinig belangstellende meerderheid heerschappij weet te voeren.

Voor een gemeente als geheel genomen pleit zulk een toestand zeker niet.

In een gemeente met opgewekt kerkelijk leven is hij onbestaanbaar.

Tot ons leedwezen kunnen wij niet ontkennen, dat de verantwoordelijkheid voor dezen betreurenswaardigen toestand, wel is waar niet uitsluitend, maar toch voor een goed deel voor rekening komt van hen, die vrijzinnig zijn of vrijzinnig heeten.

Och, mochten zij ontwaken tot wat meer flinkheid en geestdrift!

Voor de toekomstige ontwikkeling van de verhoudingen en toestanden in de Kerk hangt overal zoo ontzettend veel af van den ijver en de vastberadenheid, die de vrijzinnigen aan den dag leggen."

Een paar opmerkingen vergunne men ons hierbij :

Ie. dat het aantal stemgerechtigden dat te Rotterdam onder het nu vigeerend nieuwe reglement op de verkiezing, ter stembus is gegaan, niet bijster groot is geweest. Men denkt dikwijls dat de menschen zoo geweldig verzot zijn op het kiesrecht, maar de praktijk leert telkens anders ;

2e. dat het aantal modernen dat in Rotterdam kerkelijk voelt in de Herv. Kerk bitter klein is, daar zij met de links-ethischen saam ongeveer 180 stemmen uitbrengen ;

3e. dat saamwerking van allen die staan op den grondslag onzer belijdenis gebiedende eisch is in de steden; terwijl dan noch in Amsterdam, noch in Rotterdam, noch in Den Haag, noch in Utrecht, noch in Arnhem, noch in Leiden, noch in Middelburg, noch in Dordrecht, noch in Gouda, enz. enz. van een overwinning der vrijzinnigen sprake is.

En zij die saam op den bodem der belijdenis staan hebben dan de roeping en de taak om ons kerkelijk leven weer van den grond af óp te bouwen, waar deze ernstig» tijden ernstig om roepen.

De jong-Gereformeerden.

In een artikel voorkomend in „De Heraut" | van 22 Febr. j.l. wordt o.m. ook gehandeld over de beweging der jong-Gereformeerden en hoe deze beweging door velen in de Geref. Kerken wordt beschouwd. We knippen er het volgende stukske uit en geven dat hier in de rubriek „Uit de Pers".

't Luidt als volgt :

„Er is in onze kerkelijke pers scherpe critiek geoefend op de beweging van de zoo genaamd „jongere Gereformeerden", en dat die critiek geheel onverdiend was, zal zeker niet door ons worden beweerd. Zij zelve hadden door hun al te scherpe critiek op ons kerkelijk leven, op de prediking, op het intellectualistisch dogmatisme, op de enghartige bekrompenheid, die zij meenden.te ontdekken, aanleiding tot een ernstige vermaning gegeven. Bovendien valt het niet te ontkennen, dat in deze beweging zeer gevaarlijke elementen scholen. Er was erger dan een verflauwing der grenzen, er was 'n breken met 8nze beginselen, dat de vraag deed opkomen, of menigeen van deze zoogenaamd jong-Gereformeerden wel in onze Kerk thuis hoorde. Maar hoe bedenkelijk dit alles ook is, aan de andere zijde heeft men toch met menige rechtvaardige grief, die door deze jong-Gereformeerden in het midden werd gebracht, niet genoegzaam rekening gehouden. Er was niet zelden ook "tegenover degenen, die in beginsel nog van ganscher harte aan onze zijde stonden, een ketter-jagerij, die aan de libertas prophetandi, steeds in onze Kerken gehuldigd, op bedenkelijke wijze tekort deed. En wat nog erger was, elke poging om werkelijk verbetering aan te brengen, werd of openlijk weerstaan of bedektelijk tegengewerkt. Hoe broodnoodig een revisie is van onze belijdenisschriften, hoe zeer we bovenal behoefte hebben aan een beter handboek voor ons catechetisch onderwijs, juist cm het opkomend geslacht te wapenen tegen de aanvallen van het ongeloof, men stak geen hand uit om deze verbeteringen tot stand te brengen. Zelfs verklaarde nog onlangs een onzer Kerkboden, dat men dankbaar mocht ^ijn, dat onze Kerken niet een van deze desiderata op het agendum der Generale Synode gebracht hadden ! Hoe ernstig het vraagstuk is geworden van onze stadskerken, waar 't ongeloof en socialisme al meer verwoesting aanricht, men wil zelfs van geen poging weten om door invoering van het parochiestelsel tegenweer te bieden. En waartoe zou de lijst van deze klachten worden voortgezet. Een ieder die ons kerkelijk leven van meer nabij kent, weet hoeveel er moest gedaan worden, en hoe weinig er gedaan is om onze Kerken te doen beantwoorden aan de hooge roeping haar in onze tijden opgelegd. Er is door degenen die een open oog hebben voor de nooden van onze dagen, reeds zoo lang op deze dingen gewezen. Maar het kerkelijke conservatisme stoort zich aan deze ernstige roepstemmen niet. En juist daardoor roept dit conservatisme het gevaar van een geestelijke revolutie in het leven. Een stoomketel die geen veiligheidsklep heeft, springt."

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 februari 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's