Ingezonden.

Bond van Ned. Herv. Jongelingsvereenigingen op Grereformeerden grondslag.

In „De Waarheidsvriend" van 19 Maart werd in de rubriek „Staat en Maatschappij" door u een stukje geschreven onder den titel van „Voortvaren", waarin u de lezers wijst op de groote belangstelling welke in de Gereformeerde Kerken gevonden wordt voor den uitbouw van het Gereformeerd Jongelingsverbond. Gij noemt dat een schitterend bewijs van belangstelling en vraagt daarbij tevens u af, of wat de Geref. Kerken voor de rijpere jeugd doen kunnen, óók in onze Kerk en bijzonder onder de vele duizenden Gereformeerde Hervormden niet wel mogelijk is, en merkt er bij op : „Helaas zijn onze mannen in die richting nog maar weinig gevorderd. Wij moeten eigenlijk nog beginnen."

Ik moet dit met u instemmen. Wij staan nog maar aan het begin. Als we de andere bestaande bonden van Jong.Vereen, nagaan, komen'Wij verre achteraan. De Herv. Bond op Geref. grondslag bestaat bijna 10 jaar en bevat om en de bij 1000 leden, een getal dat voor onze Geref. Herv. Kerk veel te klein is, het moest binnen eenige jaren vertiendubbeid wezen. Dat zou best kunnen, indien ieder met biddend opzien tot God maar zijn plicht deed. Tal van mannen zijn in de Herv. Kerk opgestaan, die zochten naar verbetering van toestanden ; doch hoelange zal het duren voor het groote logge lichaam in beroering komt. Mogen onze Gereformeerde broeders een Gideonsbende zijn ! Doch te weinig wordt door zeer velen ingezien het groote nut van een bloeiend leven onder onze Gereformeerde jongelingen. Veelal worden de belangen der jongelingschap verwaarloosd, wat zeer te betreuren valt. Velen willen gaarne spoedig vruchten op hun arbeid zien, zou het ook aanbeveling verdienen, hen te wijzen op het woord : „Een ander is het, die zaait ; een ander, die maait."

De grondslag van de Kerk wordt voor een groot deel gelegd door de jongelingschap. Wie de jeugd heeft, heeft óók de toekomst, zouden we kunnen schrijven. De opvoeding van de rijpere jeugd mag niet verwaarloosd worden; 't is de Kerk der toekomst. Hoe meerder en overvloediger het Gereformeerd zuurdeesem de jongelingschap doortrekt, hoe beter het voor de diepgezonken Herv. Kerk is. De jongelingen moeten in een bond saamgebracht worden, waarvan krachtige leiding en vorming uitgaat.

Zulk een bond bestaat en het laatst verloopen jaar mag hij zich in een flinken groei verheugen. Niet minder dan 200 jongelingen sloten zich dit jaar bij den Herv. Bond op Geref. grondslag aan.

Zóó gaat 't goed, maar we moeten steeds voorwaarts gaan. Het mosterdzaadje moet een boom worden.

Op welke wijze zou dat kunnen ?

Om enkele te noemen :

I. Het bondsbestuur van den Herv. bond op Geref. grondslag doe al zijn best om 'n krachtige leiding aan de J.V. te geven, door middel van het orgaan „De Vaandrager" ; door het laten drukken van propagandalectuur ; door op te treden voor J.V. van onze richting en voorts door al zulke middelen, welke voor ons doel dienstig zijn.

II. De leden der J.V. verwerken de stof door het bondsbestuur hun voorgezet. Ze moeten inwendig goed onderlegd zijn, opdat zij ook uitwendig mogen zijn als een stad op een berg en een licht op den kandelaar. Ze trachten hun vrienden en kennissen te overtuigen van het groote nut eener J.V.,

III. Ook de ouders hebben een dure roeping. Ongetwijfeld zullen velen vroeger lid eener J.V. geweest zijn en ofschoon het doel eener J.V. zich met den loop der tijden heeft gewijzigd, een ieder zal het groote nut van zulk een inrichting inzien ; daarom ouders, zendt uw jongens naar de J.V., waar zij tot nuttige leden gevormd worden voor Kerk en Staat en Maatschappij.

IV. Jongelingsvereenigingen, sluit u aan tot groepen, ringen, en steunt elkander met woord en daad en wijst anderen vereenigingen, welke zich verre houden, het nut aan om lid te zijn van den Hervormden Bond.

V. Ook de predikanten moéten zich aan dezen arbeid niet onttrekken. Met alle respect gesproken over de vele gewichtige diensten, weike zij het Nederlandsche volk door hunne Gereformeerde prediking week in week uit bewijzen ; nochtans zijn er velen, welke zich méér met de jongelingschap moesten bemoeien. Dit is geen bedilzucht, maar zij in de eerste plaats zijn het, die den grootsten invloed op de jongelingen en hun ouders kunnen uitoefenen.

a. Indien er ter plaatse een Herv. J.V. op Geref. grondslag bestaat. De predikant bezoeke van tijd tot tijd de J.V. en spoort de jongelingen steeds meer aan tot krachtige werking en zij hun in moeilijke gevallen een tolk en vraagbaak.

b. Indien de plaatselijke J.V. niet aangesloten is bij den Hervormden Bond. Hij overtuige haar van het groote nut hiervan.

c. Indien er geen J.V. ter plaatse bestaat. Hij slaat de hand aan den ploeg en richt er een op en geeft voorshands leiding, totdat zij op eigen beenen kan staan.

d. Spoort de jongelingen zijner catechisatie aan om lid van een zoodanige inrichting te worden.

e. Niet alleen op de catechisatie, maar óók bij huisbezoek en in de Kerk zwijge hij niet. Hoe weinigen zijn er, welke de J. V. in gebed aan den Heere opdragen. Onbewust, het directe nut eener J.V. niet gevoelend. Veel kan de predikant in dezen doen. Hij zorge er voor dat de Gemeente des Heeren belang gaat stellen in de J.V. door herhaaldelijk de jongelingen en ouders aan te manen tot bezoek daarvan en haar werkwijze aan te geven en op de vrucht te wijzen voor de toekomstige Kerk.

f. Voorts bestudeere hij het doel eener J.V. Treedt bij aanvrage gewillig voor haai op, waarbij hij geen gewone preek houdt, maar een rede uitspreekt, welke voor de leden der J.V., de Gemeente des Heeren en dé alleenstaande jongelingen een aanmaning en opwekking bevat.

VI. De kerkbesturen staan vrijwillig en gratis hun kerken en catecliisatiekamers af. De eerste voor het houden van lezingen en spreekbeurten ; de laatste voor het houden van de wekelijksche vergaderingen der J.V. Kapitaalkrachtig zijn de J.V. over het algemeen niet.

VII. Ouders en predikanten en voorts allen, die belangstellen in de opvoeding der rijpere jeugd.

Men roemt in „De Waarheidsvriend" over de groote offervaardigheid bij het Gereformeerde Jongelingsverbond ; 130.000 gulden is reeds voor den „uitbouw" bijeen gebracht. Is dat voor u niet beschamend ? Wat deedt gij voor den Hervormden Bond op Geref. Grondslag ? Nog niets ? Wat wilt u doen ? Niets of iets ? Zonder geld kan niets bereikt worden. Ondersteunt ons door uw gaven. Met al ons zwoegen en zweeten voor het heil der Herv. Jongelingschap, hebben wij te kampen met belangrijke tekorten en deze laten hun invloed gevoelen op de geheele organisatie en leiding. De jongelingen ondervinden de nadeelige gevolgen hiervan. Duldt gij dat langer ? Dit is mede door uwe schuld, hetzij wetens of onwetens. Duizenden guldens worden jaarlijks door u opgebracht voor de Gereformeerde prediking in de Herv. Kerk. Maar de recruten voor deze Kerk hebben met allerlei ongemakken te kampen. Gij kunt ons helpen. Zoo niet door een erfenisje of legaatje of schenking, dan toch wel door u aan den secretaris van den Herv. Bond, ds. H. A. de , Geus te Veenendaal op te geven als begunstiger of begunstigster, want ook vrouwen kunnen helpen. Voor minstens een gulden wordt u als zoodanig ingeschreven.

Komt Geref. Nederlanders uit de Herv. Kerk, steunt de organisatie uwer kinderen of vrienden. Vele handen maken licht werk. Laten wij voor onze geestverwanten niet onderdoen. Dat men door woord en daad toone, voorstanders te zijn van den Bond , van Herv. J.V. op G. G.

Oud-Beijerland.  M. Nooteboom

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen