Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Synode.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Synode.

22 minuten leestijd Arcering uitzetten

17de Zittang. (Maandag 9 Aug.)

Naar aanleiding van een vraag om inlichtingen of bij de keuze van gemachtigden in het Kiescollege de gewone of de volstrekte meerderheid van stemmen wordt vereischt is besloten te antwoorden, dat art. 8 Alg. Regl. niet betrekking heeft op de keuze van gemachtigden ; dat derhalve de Gemeenten vrij zijn in haar plaatselijk reglement te bepalen of het bij volstrekte meerderheid of gewone meerderheid moet geschieden ; dat de Prov. Kerkbesturen hebben toe te zien, dat de plaatselijke reglementen daarover bepalingen moeten bevatten en dat bij leemte in dezen geen andere eisch mag worden gesteld dan dat in die leemte wordt voorzien.

Men kan dus de plaatselijke reglementen zóó inrichten, dat de leden van het Kiescollege met meerderheid van stemmen worden verkozen ; die dan de meeste stemmen heeft is gekozen en herstemming is alzoo niet noodig.

18de Zitting. (Dinsdag 10 Aug.) Namens de Commissie van Rapport rapporteert de heer Eilerts de Haan over de con sfderatiën en adviezen inzake het voortoopig aangenomen Reglement op de Predikantstractementen.

Het volgende uittreksel daarvan werd door den rapporteur afgestaan voor de pers.

Over het algemeen genomen waren de consideratiën gunstig, hoewel ook zeer gewichtige bezwaren werden ingebracht. Van de Prov. Kerkbesturen waren de meeste gunstig — enkele opmerkingen over administratiekosten, die zeer hoog zullen zijn, werden gemaakt; men acht, dat een grootere som van de vacaturegelden moet worden ingehouden voor de weduwenbeurzen. In Friesland en Zuid-Holland was de meerderheid er tegen. Een lid in Groningen ook, om dat hij het reglement onuitvoerbaar acht Toch brengen de tegenstanders overal een woord van lof aan de Synode voor dit Reglement, waardoor zij er naar streeft den predikanten 'n beteren financiëelen toestand te geven.

Van de kerkvoogdijen, wier adviezen ook waren gevraagd, kwamen slechts een 200tal adviezen in. Voor de vaststelling verklaren zich 32 ; tegen 21 ; verschillende verklaren zich tegen uit beginsel dat de regeling der tractementen niet behoort bij de Synode, maar bij de gemeente. Men is tegen omdat de autonomie der gemeente wordt aangerand. Hoe zal men de onwilligen dwin gen. Ook vrees, dat velen zullen bedanken. Ook acht men de inkomsten der goederen alleen bestemd voor de eigen gemeenten. De kerkvoogdijen zullen administratieve col leges worden onder den Raad van Beheer. Men wil de kerkvoogdijen op zij zetten.

De voornaamste bezwaren, die werden in gebracht waren de volgende :

De Synode is onbevoegd. De regeling is in strijd met de organisatie der Kerk. De Synode heeft niet het recht van heffing van een hoofdelijken omslag. De regeling is te veel gecentraliseerd. De administratie is te omvangrijk. Het plan is onuitvoerbaar. De richtingskwestie zal de geheele zaak doen mislukken.

Voordat de commissie de zaak ging beantwoorden hoe te moeten handelen had zij in opdracht van de Synode eene bijeenkomst met vertegenwoordigers van het Alg. College van Toezicht, de Vereeniging van Kerkvoogden en den Bond van predikanten. In die bijeenkomst werden de hoofdbeginselen besproken en werden met vrij groote een stemmigheid de hoofdlijnen van de gewijzigde regeling getrokken. Dat het oorspronkelijk reglement, om te kunnen worden uitgevoerd, aanzienlijk gewijzigd moest worden, stond bij de commissie vast, omdat uit de consideratiën ten duidelijkste bleek, dat de zoo hoog noodige medewerking niet zou worden verkregen. Alleen eene zeer tegemoetkomende houding kon de zaak redden. Zij meende echter, dat geen nieuw reglement noodig was, maar dat het voorloopig aangenomen reglement zoodanig kon worden gewijzigd, dat het nog door deze Synode zou kunnen worden vastgesteld om aan de eindstemming van de leden der Prov. Kerkbesturen te worden onderworpen.

Alleen om deze reden reeds had zij bezwaar het voorstel van prof. Slotemaker de Bruine aan te nemen. Maar ook tegen den inhoud van dit voorstel had zij groote bezwaren. Het geeft den predikanten terstond te weinig, laat te veel aan den willekeur der bsturen over en rekent niet met de omvangrijke administratie, die noodig zal zijn. Het is dan ook geheel verkeerd de geheele uitvoering aan de Synodale Commissie op te dragen.

De hoofdlijnen van het gewijzigd reglement zijn de volgende : De Synode stelt vast het minimum-tractement. Het bedrag hiervan is ongeveer gelijk aan dat, in het eerste reglement genoemd : een minimum aanvangstraktement van ƒ 2500 tot ƒ 3500 naar de grootte van de gemeenten ; vrije woning, twaalf tweejaarlijksche verhoogingen van ƒ 160 ; kindergelden : voor kinderen tot 6 jaar ƒ 25, voor die van 6 tot 12 jaar ƒ 50, voor die boven de 12 jaar ƒ 100 per kind. De gemeente moet het minimum-aanvangstractement met vrije woning verstrekken en met de middelen, die zij zelve het meest verkieselijk acht.

Eerst als zij kan aantoonen, dat zij daartoe niet bij machte is, kan zij hulp krijgen uit de kas voor de tractementen. De verhoogingen wegens dienstjaren en de kindergelden moeten betaald worden uit de kas voor de traktementen. Gemeenten met minder dan 100 zielen zijn vrijgesteld van de bepaling betreffende het aanvangstraktement, zij kun nen daarvoor geen toelage uit de kas erlangen. Wel ontvangen hare predikanten de verhoogingen en de kindergelden. Dit is een maatregel om te verhinderen dat al die kleine gemeenten, die hare predikanten eigenlijk geen volledigen werkkring geven, de kas uitputten.

De kas voor de traktementen moet worden gevormd niet door een algemeen hoof^ delijken omslag, zooals in het oorspronkelijk reglement stond, maar door bijdragen van de gemeenten, die worden bepaald naar haar draagkracht, waarbij gerekend wordt met de inkomsten uit goederen en van de lidmaten en ook met de lasten, die de gemeente heeft. De gemeente is vrij in de middelen, waarmede zij die bijdrage wil bijeenbrengen. De regeling is dus gedecentraliseerd. De gemeenten worden meer aan het werk gesteld. De administratie wordt eenvoudiger, het bezwaar omtrent het heffingsrecht vervalt.

Om de gemeenten te dwingen aan hare verplichtingen ten opzichte van het traktement en de bijdrage aan de kas te voldoen, wordt bepaald, dat, in geval van niet voldoening zij geen uitkeeringen ontvangt uit de kas voor haar predikant en verder dat bij vacature de aanvrage om handopening voor zoodanige gemeente niet zal worden doorgezonden, zoodat de plaats vacant zal blijven.

Het beheer over de kas wordt opgedragen aan een Raad van Beheer, die aan de Synode rekenplichtig is. Gemeenten, die bezwaar hebben tegen de van haar gevraagde bijdrage, kunnen zich beroepen op een Raad van Beroep.

De uitkeeringen uit de kas voor de tractementen aan emeriti weduwen, voor de pensioenen worden geschrapt. Dit geschiedt niet dan zeer noode, maar de commissie is overtuigd, bij de nieuwe regeling daarvoor de nooidige middelen niet te zullen ontvangen. Zoo wordt de geheele regeling beperkt en eenvoudiger. De commissie, doet dat, ge­ dwongen door de overweging dat slechts op die wijze een billijke regeling kan gevon den worden, die kans heeft van slagen.

Hij hoopt, dat de regeling, wat betreft het minimum-aanvangsalaris in werking zal kun nen treden 15 Januari 1921 en wat betreft de kas voor de tractementen in 1922.

In zake de rechten der minderheden wordt in het reglement geene bepaling opgenomen. In de toelichting wordt gezegd, dat de gemeenten zelve bij de gedecentraliseerde regeling tegemoetkomende bepalingen kunnen maken.

Twee leden stellen voor het reglement op de filiaal-gemeenten, ingediend door de Vereeniging van Vrijzinnig Hervormden, dat de rechten der minderheden wil regelen, aan te nemen. Wat betreft het reglement op het pensioen acht de commissie uitstel tot het volgend jaar aanbevelenswaardig. Er is in deze vergadering geen tijd voor een goede behandeling van een dergelijk omvangrijk werk. En bovendien, nu uit de kas voor de predikantstractementen geen storting van pensioen kan geschieden, is het de vraag ot de predikanten mogen verplicht worden tot het betalen van dergelijke bijdrage voor pensioenen, als het reglement doet.

De commissie van rapport bestaande uit de h.h. ds. Eilerts de Haan, ds. De Haan, ds. Flieringa en mr. Phaff, en inzonderheid de rapporteur oogstten den dank der Synode.

Het rapport is ter inzage gelegd. 19de Zitting. (Woensdag 11 Aug.)

De zitting is geheel gewijd aan de behandeling van het rapport, hetwelk door ds. Tammens wordt uitgebracht over het voorloopig aangenomen reglement op het Beheer. Het rapport geeft niet alleen een volledig en beredeneerd verslag van de consideratiën der Kerk, maar ook een helder inzicht in den stand der kwestie zelf en heeft daardoor groote waarde. Door den rapporteur wordt het volgende uittreksel afgestaan voor de pers : De meerderheid der Kerk adviseerde gunstig.

O.a. 29 Class. Vergaderingen. In een Prov. Kerkbestuur en in 16 Classicale vergaderingen gingen stemmen op, die aandrongen óf om de behandeling van dit reglement uit te stellen tot een volgend jaar met het oog op de predikantstractementen, óf om overleg te plegen met het Algemeen College van Toezicht en andere beheerscolleges. Op overleg dringt ook aan het Alg. College van Toezicht en het College van Kerkvoogden en Notabelen te 's Gravenzande.

Bij vele voorstanders van dit reglement leeft de overtuiging, dat zij niet in staat zijn over de al-of niet-bevoegdheid der Synode tot regeling van het beheer te oordeelen, maar dat het eindelijk eens tijd wordt, dat deze rechtsvraag door den burgerlijken rech ter wordt uitgemaakt en dat daarom dit reglement moet worden aangenomen. Anderen zijn er voor, op grond dat er op het gebied van het beheer groote misstanden bestaan en zij het noodig achten, dat de Kerk daartegen optreedt. Ook is men er voor, omdat de moeilijkheden het noodzakelijk maken, dat alles in één hand en dit reglement de Colleges van Beheer en Bestuur aan elkaar tracht te brengen. Slechts weinigen spreken zich vóór dit reglement uit op grond van de bevoegdheid der Synode. Anderen zijn er voor, omdat het Alg. College van Toezicht niet bij machte is een regeling voor de geheele Kerk vast te stellen en te handhaven, overtuigd, dat zulk eene algemeene regeling hoog noodig is, om een eind te maken aan den onzekeren doestand, waarin het beheer verkeert en de vele misbruiken, die op dit gebied voorkomen, van meening, dat het der Synode niet te doen is, het beheer aan zich te trekken, maar de regeling van het beheer een goeden rechtsgrond te verschaffen.

Ook bij de tegenstanders verschillende beschouwingen. Er zijn er, die de bevoegdheid der Synode ontkennen of er aan twijfelen. Het beheer der kerkelijke goederen is nooit eene zaak geweest van de kerkelijke vergaderingen. Men vreest voor beroering, verwarring en protesten. Er zal geen uniforme regeling komen, daar de Hooge Raad geen uitspraak zal doen. Eene dergelijke regeling zal te zeer ingrijpen in het recht van de plaatselijke gemeenten. Men acht deze krachtproef onraadzaam voor het prestige der Synode. Men wil de macht van de oflschriftuurlijke Synodale organisatie niet vergrooten. Elders is men bevreesd, dat de Synode nog meer macht zal krijgen. In 'n paar Classicale vergaderingen is men er voor, als de breedere Synode er komt. Ook wordt gezegd, dat dit reglement niet de meest gewenschte en zeker geen veilige oplossing van de moeilijkheden geeft. De vergadering kerkvoogden in Drenthe wijst er op, dat eene van de Synode uitgaande regeling van het beheer door het overgroote deel der gemeenten niet wordt gewenscht; dat de gemeenten zich niet vrijwillig eene inmenging in hun beheer zullen laten welgevallen ; dat de Synode met dat reglement hoog spel speelt, maar dat zij zal ervaren, dat het recht zich niet ongestraft terzijde zal laten zetten, en dat, al moge zij zich laten medeslepen door den geest des tijds, die zich niet veel om rechtsgronden bekommert, zij er niet op behoeft te rekenen, dat de beheerscolleges haar op dien weg zullen volgen' Daarom willen zij, dat de Synode dezen twistappel niet werpt in de Kerk en het aanhangig ontwerp-reglement intrekt In de commissie van rapporteurs is er ook verschil. 3 leden willen dit reglement vaststellen op grond, dat er alleen langs dezen weg een einde kan komen aan het bestaande geschil over de bevoegdheid der Synode. Een lid is vast overtuigd van de bevoegdheid der Synode. De Synode is bevoegd het beheer te regelen uit den aard harer betrekking tot de Kerk en de bepalingen van het Algemeen Reglement. Het Algemeen Reglement van 1852 is niet alleen een reglement voor het bestuur alleen. Ook komen hierin (Je op het beheer betrekkelijke bepalingen van 1816 niet voor. 

Een gewichtig punt met betrekking tot de bevoegdheid der Synode vormt ook de wet van 10 Sept. 1853 tot regeling van het toezicht op de onderscheidene kerkgenootschappen. Die wet stelt in art. 1 als beginsel voorop de vrijheid aan alle kerkgenootschap pen te verzekeren ten aanzien der regeling van alles, wat den godsdienst en de uitoefening daarvan in hun eigen boezem betreft. Voor alle kerkgenootschappen in den lande is dan ook het beheer met de regeling er van ter eigene voorziening gesteld en gelaten en dus is het ook niet meer dan natuur lijk, dat ook de Hervormde Kerk dat recht heeft. 

Men heeft gezegd, dat de gemeenten autonoom zijn in haar beheer van de kerkelijke goederen, omdat deze goederen niet stichtingsgoederen, maar eigendom der gemeenten zijn. Doch al moge men het beheer en het bezit een private aangelegenheid der plaatselijke gemeente meenen, de wijze waarop dat beheer moet worden gevoerd, kan niet aan de willekeurige opvatting van elke kerkvoogdij en bijzondere gemeente worden overgelaten. Hiei moet een algemeen geldende regel zijn. Het gaat er mede als met de diaconiegoederen, welke evenzeer door de gemeenten worden beheerd, doch waarop de kerkelijke besturen toezicht oefenen. De Synode heeft in het overgangstijdperk tusschen 1866 en 1869 verzuimd eene regeling in het leven te roepen. Nu is dat geschied door het Algemeen College van Toezicht, dat daartoe niet bevoegd was, om dat het geen mandaat van de Kerk had ontvangen, omdat het geen wetgevende macht had en alleen leiding had te geven, zoodat het niet anders was dan negotiorum gestor.

Het inroepen van de tusschenkomst der regeering om een wet te verkrijgen waardoor op het beheer der kerkelijke goederen orde zal worden gesteld, zal zeer waarschijnlijk geen resultaat hebben. Ook acht de Commissie het niet geraden bij wijze van proefneming door den rechter erkenning van de bevoegdheid in een bepaald geval te doen uitmaken.

De Commissie komt tot de volgende conclusies : Ie. Niet terstond voort te gaan met de behandeling van dit reglement en een commissie te benoemen, die tracht door overleg met het Alg. College van Toezicht te komen tot overeenstemming inzake het beheer, en dan, hetzij dit reglement, gewijzigd of ongewijzigd, hetzij een nieuw reglement indienen bij de Synode van het volgend jaar.

2e. Mocht de Synode met de eerste conclusie niet meegaan, dan stellen de leden der commissie, zij het op verschillende gronden, voor, dit reglement met eenige verandering in de artikelen en met de daaruit voortvloeiende wijzigingen in andere reglementen definitief vast te stellen.

Na langdurige bespreking wordt de eerste conclusie met algemeene stemmen aldus gewijzigd aangenomen : „De Synode besluit niet terstond voort te gaan met de behandeling van dit reglement, doch een commissie te benoemen, die tracht door overleg met het Alg. College van Toezicht, en zoo dit overleg er aanleiding toe geeft ook met de Vereeniging van Kerkvoogdijen en andere corporaties te komen tot overeenstemming inzake het beheer, om vervolgens-met bepaalde voorstellen te komen bij de Synode van het volgend jaar."

Tot leden der commissie worden benoemd de h.h. D. Eilerts de Haan, A. de Haan, F. Tammens en dr. G. J. Weyland.

20ste Zitting. (Donderdag 12 Aug.).

De heer G. E. M. Picard rapporteert over de consideratiën betreffende hetvoorloopig aangenomen reglement op de Kerkvisitatie. Dit reglement wil door een betere regeling de Kerkvisitatie meer doen beantwoorden aan haar doel.

Het handhaaft de schriftelijke en persoonlijke kerkvisitatie, maar maakt tusschen beiden een meer principieel onderscheid.

De schriftelijke, om de twee jaar te houden, vraagt aan de hand van bij het regiewent vastgestelde tabellen, die door de Synode kunnen worden aangevuld, met vragen over bepaalde onderwerpen, statistische gegevens, om zoo een algemeen overzicht over den staat der Kerk te verkrijgen.

De persoonlijke Kerkvisitatie draagt het karakter van broederlijke samenspreking fver de belangen der Gemeenten, ten einde te dienen van raad en voorlichting, om zoo ^erkeerdheden weg te nemen en den arbeid Van de opzieners der Gemeente meer zegenrijk te maken. Deze visitatie is daarom niet gebonden aan bepaalde tabellen. De tabel-H die daarvoor worden gegeven, dienen alleen als leiddraad. Zij is evenmin, althans zoo weinig mogelijk, gebonden aan een bepaalden tijd, zoodat kerkvisitatoren niet meer binnen een paar weken alle Gemeenten moeten afreizen en slechts een vluchtig, oppervlakkig onderzoek kunnen doen. Kerkvisitatoren bepalen zelf den tijd waarop, de volgorde waarin zij in de gemeenten willen komen en zijn alleen gehouden alle gemeenen ten minste eenmaal in de vijf jaren te bezoeken.

Voor dit werk worden niet meer aangewezen de leden der Classicale Besturen als oodanig, maar eenige mannen in iedere provincie, door het Prov. Kerkbestuur uit aanbevelingen der Class. Besturen te benoemen.

Een dergelijke commissie van Kerkvisitatoren kan eenheid brengen in het onderzoek, door persoonlijk tactvol optreden een grooten invloed ten goede oefenen zoo noodig de besturen inlichten over de gevonden toestanden en aldus een zeer gewenschen schakel vormen tusschen besturen en gemeenten.

In het algemeen is het nieuwe reglement gunstig ontvangen.

De meeste bezwaren betreffen echter art. 17 van het reglement. Hier wordt de Kerkvisitatie aan de Class. Besturen ontnomen. Het Prov. Kerkbestuur van Zeeland is bevreesd dat het toezicht van de Class. Besturen over de Gemeenten er onder zal lijden en gedeeltelijk zelfs zal worden uitgeschakeld.

Drie leden van de rapporteerende Commissie achten deze uitschakeling van het Class. Bestuur zóó bedenkelijk, dat zij moeten adviseeren het Reglement op dien grond te verwerpen.

Sommige leden zouden het zeer betreuren indien op grond van het genoemde art. 17 dit reglement mocht vallen. Men zou dan terugvallen in den ouden toestand, die niemands goedkeuring wegdroeg.

Voorts moet ook worden gedacht aan het richtingsverschil dat de taak der Kerkvisitatoren zal bemoeilijken. Er wordt gewezen op het bezwaar, dat dienstdoende predikanten, optredend als kerkvisitator 'n taak zullen krijgen die te veel van hen zal eischen.

De verdere bespreking wordt uitgesteld tot de volgende zitting.

De heer Bom rapporteert over een verzoek tot betere salarieering der godsdienstonderwijzers, welk verzoek uitgaat van den Bond van Godsdienstonderwijzers in Nederland. Na aanvankelijke bespreking van het rapport, wordt de verdere behandeling ervan aangehouden.

In deze zitting werden nader door prof. Slotemaker de Bruine uitgewerkte voorstellen inzake een grootere Synode aan de leden uitgereikt. Zij gaan uit van de gedachte', dat een Alg. Synode moet worden ingesteld, die de Kerk vertegenwoordigt, waar naast een Alg. Synodale Commissie werkt.

De voornaamste bepalingen inzake de Synode zijn :

Art. 55. De algemeene belangen der gemeenten, behoorende tot de Nederlandsche Hervormde Kerk zijn toevertrouwd aan de Algemeene Synode.

Algemeene Synode. Art. 56. De Synode is samengesteld uit 30 predikanten en 15 ouderlingen, door de Classicale Vergaderingen en de Waalsche Réunie voor den tijd van drie jaren uit haar ressort te kiezen, met dien verstande, dat naar de in art. 34 voorkomende volgorde telkens twee vergaderingen een predikant en de derde een ouderling benoemen.

Art. 60. De Algemeene Synode :

Stelt de reglementen vast, welke voor de geheele Kerk verbindend zijn; benoemt de leden der Algemeene Synodale Commissie, de hoogleeraren, den secretaris der Synode en den quaestor-generaal; beraadslaagt over wat den bloei der Kerk betreft en neemt besluiten daaromtrent ; bespreekt en beoordeelt het verslag der Algemeene Synodale Commissie ; geeft opdrachten aan de Algemeene Synodale Commissie.

Inzake de Synodale Commissie :

Art. 64. De Algemeene Synodale Commissie bestaat uit den president, den vice-president en. den secretaris der Synode, benevens uit zeven predikanten en vijf ouderlingen, door de Alg. Synode voor den tijd van drie jaren te kiezen. Telken jare treedt een derde gedeelte af. De president, vice-president en secretaris ter laatste Synodale vergadering fungeeren ook bij deze Commissie als zoodanig. De secretaris heeft een adviseerende stem.

Art. 65. De Algemeene Synodale Commissie : vertegenwoordigt de Kerk en treedt voor haar in rechten op ; " spreekt recht en bestuurt onder de verschillende waarborgen, in dit Algemeen Reglement en in bijzondere reglementen vastgesteld ; beheert de algemeene kerkelijke fondsen ; geeft een overzicht van den staat der Kerk aan de Synode ; is de verantwoording schuldig ter eerste Synodale vergadering wegens alles, wat door haar wordt verricht. Bij de raadpleging over, enz. gelijk 74 al. 2 ; waakt voor de nakoming van alle kerkelijke reglementen en Synodale besluiten ; houdt een zoodanig toezicht op de administratie van kerkelijke goederen, als haar bij een reglement zal worden opgedragen ; behandelt de diaconale zaken, welke tot hare bevoegdheid behooren ; voert de correspondentie, enz.

Voorts is een regeling van de rechtspraak ontworpen, waarbij deze aan een vast college uit de Algemeene Synodale Commissie wordt opgedragen voor die gevallen, waar in naar de vigeerende reglementen de Synodale Commissie of een Synodus Contracta optreedt.

Aan het voorstel zijn overgangsbepalingen toegevoegd.

21ste Zitting. (Vrijdag 13 Aug).

Besloten wordt niet in te gaan op het verzoek der godsdienstonderwijzers om een salarisregeling vast te stellen.

De behandeling van het Reglement op de Kerkvisitatie wordt voortgezet. Het wordt ten slotte bijna ongewijzigd met 14 tegen 4 stemmen vastgesteld.

De belangrijkste wijzigingen die worden aangebracht zijn : Ie. dat de Classicale Besturen alle bescheiden die kerkvisitatoren voor de vervulling van hun taak noodig heb ben te hunner beschikking stellen ; 2e. dat de schriftelijke Kerkvisitatie wel om de twee jaar wordt gehouden, maar dat de statisische gegevens daarbij telkens voor beide jaren worden verzameld.

Aan de orde komt wederom de „groote Synode.''

Allereerst gaat men handelen over de voorstellen van prof. Slotemaker de Bruine, die willen eene geheele wijziging van de taak der Synode. De wetgevende macht zal, volgens de voorstellen komen bij de groote Synode ; de besturende macht bij eene Synodale Commissie van 15 leden en de recht-" spraak bij een Commissie van 7 leden, gekozen door en uit de Synodale Commissie, terwijl, wanneer van die uitspraak herziening wordt gevraagd, de zaak komt yoor de geheele Synodale Commissie, die einduitspraak doet.

Vele bezwaren werden tegen het voorstel ingebracht.

De heer Eilerts de Haan voelde veel voor de scheiding in wetgevende, besturende en rechtsprekende macht. Hij zou aan de groote Synode uitsluitend willen geven de wetgevende macht, maar niet de bespreking van de algemeene belangen en op grond daarvan het nemen van besluiten. Daardoor wordt zij toch weer een hoogste bestuur.

Anderen zouden de benoeming van die groote Synode niet willen opdragen aan de Classicale Vergaderingen, maar aan de Kerkeraden. Tegen een commissie voor de recht spraak hebben deze leden geen bezwaar, maar zij waarschuwen wel tegen eenige onderdeden der uitwerking, o.a. dat de cassatie-procedure komt aan de commissie voor de rechtspraak, die ook de overige rechtspraak zal te behandelen hebben.

Door ds. de Haan wordt voorgesteld : 1. De verdere behandeling te schorsen en een commissie te benoemen om de volgende Synode van advies te dienen over het plan-Slotemaker de Bruine ; 2. de groote Synode aan te nemen en 't optreden daarvan uit te stellen totdat ook de nieuwe werkwijze definiief van kracht is geworden. Dr. Deeleman ziet in het bewust of onbewust streven om de regeermacht te verleggen naar de Class. Verg. een gevaar. Door mr. Phaff wordt gewezen op de niet goed geregelde rechtspraak, de groote kosten en het vele werk van de Synodale Commissie.

De president is vóór het beginsel, doch tegen de gegeven uitwerking. Hij meende, dat de nieuwe Synode in hoofdzaak hetzelfde zou verrichten als de tegenwoordige. De kosten zullen groot zijn als een Synodale Commissie van 15 leden dikwijls moet vergaderen. Men zou behalve een commissie voor rechtspraak er ook eene voor wetgeving en een voor geestelijke belangen kunnen benoemen, en een 2e Class. Vergadering kunnen Instellen b.v. in December voor de consideratiën.

Prof. Slotemaker de Bruine is dankbaar voor den toon der besprekingen. Hij is met zijn concept niet veranderd van inzicht. De kosten zullen meevallen. De bezwaren kan men overwinnen evengoed als er voor zwich ten evenals bij het reglement op de predikantstractementen. Er moet verruiming komen. Het gevaar om voor de tribune te spreken is er ook thans. De rechtspraak zou door de groote Synode geregeld kunnen worden. Daarop behoeft het concept niet te stranden. Hij is niet afkeerig van 't voorstel De Haan, als de groote Synode dan maar niet wordt afgestemd.

De president brengt in stemming eene con clusie van het rapport-Callenfels, aldus gewijzigd : De wijziging van art. 56 terug te nemen en te overwegen of deze wijziging van art. 56 met de voorstellen omtrent de nieuwe werkwijze dit jaar opnieuw aan de consideraties der Kerk zal worden onderworpen.

Deze .gewijzigde conclusie wordt aangenomen met één stem tegen

Tengevolge van dit besluit komen heden de uitvoerige voorstellen over geheele wijziging der bestuursorganisatie en de rechtspraak aan de orde.

22ste Zitting. (Zaterdag 14 Aug.).

Aan de orde is het concept-Slotemaker de Bruine, de „groote Synode", hetwelk na eenige bespreking over de wijze van behandeling, artikelsgewijze wordt nagegaan. Een amendement van ds. Eilerts de Haan om aan de Synode alleen de wetgevende macht toe te kennen, wordt met 15 tegen 4 stemmen verworpen, waarna het eerste artikel wordt aangenomen met 10 tegen 9 stemmen.

Het voorstel van de Vereeniging van Vrijzinnig Hervormden om een Synode van 50 leden, door de lidmaten of door de gemeenten te benoemen, met een afzonderlijk lichaam a voor wetgeving, b voor rechtspraak c voor bestuur, in te stellen wordt als niet uitgewerkt niet nader behandeld.

Een amendement van den heer Veenman om de benoeming van ouderlingen ook buiten het Classicaal ressort mogelijk te maken wordt met 10 tegen 9 stemmen verworpen.

Om te vernemen of men met de behandeling der volgende artikelen zal voortgaan, wordt over het concept als geheel, behoudens vetorecht, rechtspraak en slotbepaling, gestemd, waarbij met 10 tegen 9 stemmen het concept wordt aanvaard. Daarna gaat men met de artikelsgewijze behandeling voort.

Een amendement van de heeren Sneep en ds. Flieringa om de leden der Synodale Commissie te laten verkiezen door en uit de Synode wordt met 15 tegen 4 stemmen verworpen.

Door den heer mr. Phaff wordt voorgesteld om in een artikel over het beheer der fondsen uitdrukkelijk den quaestor-generaal te noemen, waartegen men geen bezwaren heeft.

De behandeling van het concept zal worden voortgezet.

Zoo is dus ten opzichte van de Groote Synode ten gunste beslist!

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 augustus 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit de Synode.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 20 augustus 1920

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's