Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart, en zeiden tot Petrus en de andere apostelen : Wat zullen wij doen, mannen •broeders ? En Petrus zeide tot hen : Bekeert u, en een iegelijk van u worde gedoopt in den naam van Jezus Christus tot vergeving der zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen en daar werden op dien dag tot hen toegedaan omtrent drie duizend zielen. Hand. 2 : 37, 38 en 41b.

De zegen der Pinksterprediking.

Drie duizend menschen werden op één dag bekeerd ! Welk een zegen op de preking van Petrus ! Het waren evenveel wonderen der genade, die de Heere deed ! Zijn reddende liefde te bewijzen aan verloren zondaren. De bekeering van een zondaar was een wonder apart, zooals de schepping der wereld of de opstanding uit dooden een wonder is. Drie duizend harten werden er geopend, zoodat een ieder acht gaf op het woord dat gesproken werd. ' Dit was van den Heere alleen.

Het geschiedde door den Heiligen Geest. Het was niet hierin gelegen, dat de prediking van Petrus eenvoudig was .en gemakkelijk te begrijpen. Zeker, dit is al een eerste vereischte bij de verkondiging van Evangelie. Zij kan niet te eenvoudig zijn. Een kenmerk van een bestudeerde preek is dat zij door de meest eenvoudige hoorders kan worden gevolgd. Petrus' preking glng niet hoog, ging niet diep ; zij blonk niet uit door stoutheid van gedachten, rijkdom van beeldspraak. Zij was eene eenvoudige Christusprediking. En toch bracht deze opzichzelf den zegen niet. Het is door den Heiligen Geest, dat zoovelen zich bekeerden.

Het lag ook niet aan het zuiver Schriftuurlijk karakter der prediking. Zeker, zij was geput uit het geschreven Woord. Niet minder dan drie aanhalingen uit het Oude Testament komen er in voor. Petrus had veel kunnen zeggen van eigen zielservaring.

Hij was vol van den Heiligen. Geest en had een rijk geestelijk leven. Toch sprak hij van dit laatste niet. De Geest bond hem aan de Schrift. Maar ook de meest zuivere verkondiging van 's Heeren Woord zal niemand tot bekeering brengen, als de werking des Heiligen Geestes ontbreekt.

Het is ook te begrijpen, dat de apostel met heilige bezieling sprak. Wat hij verkondigde was het leven zijner ziel geworden. Dat zal wel gebleken' zijn uit den gloed zijner woorden. Het kon haast niet anders... En toch, ook hiervan kwam de zegen niet.

Als het God behaagt, kan Hij vele zielen bekeeren door een eentonige, met koelheid uitgesproken rede.

Door den Heiligen Geest werden er duizenden bekeerd. Trouwens, de Heere had er Petrus reeds op voorbereid, toen Hij Zijne discipelen verscheen aan de zee van Tiberias. De discipelen hadden den gehéelen nacht niets gevangen. Toen moest het net aan de andere zijde van-het schip geworpen worden. Een menigte van visschen 'werd daarop gevangen. Maar de discipelen hebben wel begrepen, dat zij er met hun werk gansch buiten vielen. Dit was alleen door Hem, Die aan den oever stond. „Het is de Heere", zei Johannes tot Petrus. Hoe noodzakelijk het ook is dat de prediking des Evangelies eenvoudig is, zuiver en innerlijk beleefd, als de Heere werkt valt de mensch er buiten. „Het is de Heere", moet de eene discipel tot den anderen zeggen. Hem alleen komt de lof en de eere toe, hetzij slechts één ziel zich bekeert, of dat er drie duizend tot de Gemeente worden toegedaan.

Van den indruk dien de prediking van Petrus maakte, wordt door Lucas ons iets medegedeeld. „En als zij dit hoorden, werden zij verslagen in het hart." Groote onrust maakte zich van hen meester. Verwarring kwam er in hun gedachten. Zóó hadden zij het nooit gehoord ! Was Christus dan door de handen der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht ? Dat waren hunne Overpriesters en Schriftgeleerden ! .Daaraan hadden zij toch ook deel. Ook zij hadden geroepen : Kruist Hem, weg met Hem ! Wel, dan gingen alle hunne gedachten tegen God en tegen Zijn Raad in ! Wel, dan 'hadden zij niets anders gedaan dan den wil des Heeren te wederstreven ! Zij werden „gestoken" in het hart, zooals er eigenlijk staat. Zooals Paulus gestoken werd op den weg naar Damascus. Deze apostel zegt zelf er van dat hij aan die wond gestorven is. Maar zoover was het met deze menschen nog-niet. Gestoken in het hart, zooals het met een ieder is die tot het levende bewustzijn komt dat hij bezig is zijn eigen verderf uit te werken, dat, als het niet met hen verandert, hij zijn rampzaligheid tegemoet snelt.

Wij kunnen ons voorstellen welk een zieleangst er uit hunne woorden en gebaren sprak. De een heeft nog harder geroepen dan de ander, zooals menschen die in nood zijn roepen om uitkomst. Zij liepen op Petrus aan, op Johannes, op Thomas, op alle apostelen en vroegen in vertwijfeling : Wat moeten wij doen, mannenbroeders ? Leg nu niet te veel nadruk op dat „doen" ; alsof deze menschen onmiddellijk voor hunne zaligheid aan het werk wilden.

Neen, hier hebben wij te doen met den noodkreet hunner ziel : Hoe zal het met ons anders worden ?

„Mannenbroeders", zoo spraken zij de apostelen aan. Niet, dat zij hen onmiddellijk als-hun geestelijke broeders achtten. Hier worde gedacht aan de broederschap naar het vleesch. Broeders waren zij, omdat zij tot hetzelfde Israëlietische volk behoorden.

Maar dit valt dan toch wel op, dat er bij deze Joden eene verandering gekomen is. Zij zouden er vroeger niet aan denken de volgelingen van den gehaten Rabbi broeders te noemen. Eerbied is er geboren voor Gods volk. Dit i» toch ongetwijfeld een kenmerk van hen die verslagen, gestoken zijn in het hart, dat zij eeren hen, die den Heere vreezen.

Welk een overweldigenden indruk heeft toch de prediking van Petrus gemaakt! De bodem was klaar om het zaad er in te werpen. Er waren harten ontvankelijk gemaakt voor den eisch van Gods Woord, een eisch, die tot alle menschen komt : „Bekeert u 1"

Petrus dacht er niet aan om op deze menschen het zegel zijner goedkeuring te leggen, zooals menigeen - haastig-zaligspreekt een ieder die ontroerd werd, of die in benauwdheid is gedreven over de rampzaligheid zijner ziel.

Angst voor de eeuwigheid is niet hetzelfde als vreeze Gods. Benauwdheid over den toestand onzer ziel is nog niet gelijk te stellen met het zetten onzer schreden in het spoor des Heeren. Tot dit laatste is de bekeering van noode. Een algeheele omzetting van ons leven. Eene omkeering - van onze gedachten ; eene omwending van onzen wil ; eene totale verandering van al onze genegenheden, zoodat deze juist den anderen kant opgaan dan waarheen zij zich voorheen bewogen.

Bekeert u I Dat was de eisch des Geestes dien Petrus rond en eerlijk aan zijn hoorders bracht. Hij verdoezelde dezen eisch niet door er een wensch van te maken. Hij sprak zooals Israels profeten het gedaan hadden. „Wendt u tot Mij toe, alle gij einden der aarde en wordt behouden." Hij bracht dezen eisch zooals Johannes de Dooper hem bracht; zooals Christus Zelf de schare had vermaand. Hij liet het Woord Gods staan. Hij verdraaide het niet uit vrees dat men er een verkeerde gevolgtrekking van zou maken, n.l. deze, dat de bekeering'eene zaak was van den natuurlijken mensch. Neen, dit wist Petrus wel beter, hij, vervuld zijnde van den Heiligen Geest. Maar hij liet het Woord Gods voor wat het is, wetende, dat wanneer God met Zijn eigen Woord werkt, er scheppingskracht van uitgaat, zoodat de dooven hooren, der blinden oogen worden geopend en de dooden opstaan. Hij predikte in het geloof dat God alles doet in het werk der zaligheid, alles, van het begin tot het eind, alles, mits men Hem maar laat werken door Zijn eigen Woord, zonder er af te doen, zonder er bij te voegen.

Bekeert u ! Daar staat de eisch des Heeren, onwrikbaar vast. En dat Petrus' geloof niet ijdel was, bleek hieruit dat op dat Woord Gods drie duizend menschen zich bekeerden.

Wij handelen thans niet over de kenmerken • der ware bekeering. Daarvoor moet gij, mijn lezer, den catechismus maar eens opslaan. Tegelijkertijd hebt gij dan ook het antwoord op de vraag hoe éen zondaar uit zijn onbekeerden staat gevoerd wordt tot het leven met God. Dit is een vraag die menigeen vaak vele jaren met bekommering vervult, ook al heeft hij den catechismus goed in het hoofd. Hoe kom ik tot den Heere ? Hoe vind ik den Zaligmaker ? Hoe word ik bevrijd van mijn zonde en leer ik de toegerekende gerechtigheid van Christus kennen ? Deze ernstige pijnigende vragen van zoekende zielen zijn een bewijs dat de bekeering niet een zaak is die zoo maar opgenomen kan worden. De bekeering is een werk van den Heiligen Geest, waardoor de mensch werkzaam wordt, heilig werkzaam, ook om te bidden : „bekeer mij, o Heere, zoo zal ik bekeerd zijn. Maak Gij het zoo dat de oude mensch in mij sterft en de nieuwe mensch in mij opstaat". De bekeering is een werk van God door middel van Zijn eigen Woord. Wij lezen van Petrus dat hij altijd maar weer kwam met dat Woord van God. Daarvan liet hij niet af. „Met veel meer andere woorden betuigde hij en vermaande hen, zeggende : Wordt behouden van dit verkeerd geslacht".

„En een iegelijk van u worde gedoopt in den naam van Jezus Christus tot vergeving der zonden". Petrus' is' een getrouw gezant des Heeren. Bij de prediking des Evangelies behoort de doop. Zóó had de Heere verordend ; zóó deed de apostel, opdat de doop het merkteeken van. Christus zou zijn, dat de bekeerden dragen zouden. Zooals een huis, dat van eigenaar verwisselt, overgezet wordt op een anderen naam, zoo zouden allen die zich bekeerden onder den naam van Christus geplaatst worden. De doop zou daarvan een teeken en zegel zijn, ook om hun de vergeving der zonden te verzekeren.

Welk een rijke belofte des Geestes ! Eerst de eisch des Geestes ! Maar dan ook de belofte !

Hij die bij den eisch des Heeren de hulp van den alleen werkenden God begeert, zal ook deze toezegging in hare verstrekkende beteekenis rijkelijk ervaren.

De Heere is geen dorre woestijn voor Zijn volk. „Gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen". Zoo voegt Petrus er nog aan toe. Hij wil niet zeggen dat de kracht des Geestes er niet reeds is in een ieder die zich bekeert. Een hartelijk leedwezen over de zonden is er alleen door den Heiligen Geest. „Gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen". D.w.z. gij zult evenals wij vervuld worden met den Heiligen Geest. Zooals Joël er van sprak.

„En het zal zijn in de laatste dagen. Ik zal uitstorten van Mijnen Geest op alle vleesch; en uwe zonen en uwe dochters zullen profeteeren en uwe jongelingen zullen gezichten zien en uwe ouden zullen droomen droomen".

Zij zullen den Geest ontvangen als een Geest van verruiming, van vertroosting, van blijdschap.

„Gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen". Welk een Pinksterzegen daalde er neder op drie duizend zielen ! Daar kunnen wij ons, in dezen geesteloozen tijd, geen gedachte van maken wat het moet geweest zijn, toen zoovele zielen zich. in den Heere verheugden.

Alle angst was geweken ! Alle zielszorgen waren achter den rug. Een wijle was de hemel op aarde. Drie duizend kinderen Gods genoten den vrede hunner ziel door het bloed des kruises, een vrede die alle verstand te boven gaat, ook alle beschrijving. Dat was de zegen op de Pinksterpre­ diking. God geve dat er in onze dagen veel begeerte naar den Geest mag wezen ; veel gebed om de gave des Geestes. „Want indien gij die boos zijt weet uwen kinderen goede gaven te geven, hoeveel te meer zal uw hemelsche Vader den Heiligen Geest geven dengene die Hem bidt."

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 mei 1921

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 mei 1921

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's