Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

3 minuten leestijd Arcering uitzetten

Niet ver van elkander.

Het bekende artikel 36 van de Gereformeerde Geloofsbelijdenis heeft in de laatste maanden heel wat pennen in beweging gebracht. Voor de eerste maal kwam het artikel in bespreking ter gelegenheid van het Pauselijk gezantschap, daarna werd het in verband gebracht met de opheffing van het processieverbod en laatst nog maakte het een onderwerp van debat uit bij de oprichting van de Hervormde (Gereformeerde) Staatspartij.

Onze lezers kennen het artikel van het ambt der Overheid en wel speciaal dat onderdeel van het artikel, waarover het geding loopt. Naar luid van artikel 36 bestaat het ambt der Overheid : „niet alleen om acht te nemen en te waken over de politie, maar ook de hand te houden aan den heiligen kerkedienst, om te weren en uit te roeien alle afgoderijen en valschen g o d sd i e n s t." Over het door ons gespatieerde uit het artikel gaat nu het oogenblikkelijk verschil.

Toch blijkt achteraf het verschil in meening niet zoo groot te zijn, als dit aanvankelijk wel leek.

Vat men toch het gedeelte van artikel 36, wat wij woordelijk overschreven, in zijne letterlijke beteekenis op, dan zou het tot de taak van de Overheid behooren, om ter wering van de afgoderij en van den valschen godsdienst zoo wel op het publieke als op het afgezonderd terrein, dus buiten en binnen de kerkmuren, handelend op te treden.

Dit nu kan natuurlijk niet tot de taak van de Overheid in onzen tijd gerekend worden. Handhaving van de Gereformeerde leer zou mogelijk zijn in een Gereformeerd land, maar kan niet bestaan, daar, waar eene gemengde bevolking aanwezig is.

Dat wij dit neerschrijven, bedoelt niet om met de Belijdenis te transigeeren. Integendeel houden wij met alle kracht vast aan dat Formulier van de Kerk, waarin vervat is de hoofdsom der leer van God en van de eeuwige zaligheid der zielen.

Maar er valt ook in de Belijdenis rekening te houden met de onveranderlijke — en met de afgeleide beginselen. En tot de laatsten behoort ongetwijfeld het stuk uit artikel 36, waarover wij het thans hebben.

Van die gedachte gaan ook zij uit, die zich het sterkst vastklampen aan den tekst, zooals artikel 36 die aangeeft.

Dr. Kromsigt schrijft in de „Gereformeerde Kerk" van 15 December, dat hij artikel 36 der Geloofsbelijdenis op 'n bepaalde wijze (wij spatieeren) wil handhaven.

Hoe die bepaalde wijze is, wordt niet gezegd. Voor ons is het voldoende om er op te wijzen dat de Amsterdamsche predikant ook niet aan den letterlijken zin der woorden van het artikel vasthoudt.

In het manifest dat van de Hervormde (Gereformeerde) Staatspartij uitging, wordt gewetens-en godsdienstvrijheid toegestaan ook aan hen, die den valschen godsdienst zijn toegedaan.

En in de „Gereformeerde Kerk" van de vorige week lezen wij nog van de hand van den eindredacteur, die ook de politieke stukken verzorgt, dat wij niet ten aanzien van de „mannen van artikel 36" in het duister behoeven te verkeeren, want dat deze ook voor de gewetensvrijheid der Roomsch Katholieken opkomen. Zelfs wordt daarvoor verwezen naar hetgeen de oud-vader, Petrus à Mastrigt, in zijn „plichtvermanende godgeleerdheid" schreef en naar Groen van Prinsterer, die een zelfde standpunt innam in zijn „Handboek der Geschiedenis van het Vaderland."

Zoo de zaken staande, lijkt ons het verschil tusschen de onderscheidene meeningen over de beteekenis der aangegeven woorden uit artikel 36 niet groot. En dit temeer niet, waar over het handhaven van het Protestantsch karakter van onze natie inzake het gezantschap bij den Paus en het opheffen van het processieverbod geen verschil van gevoelen bestaat.

 

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 13 januari 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's