Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

11 minuten leestijd Arcering uitzetten

De Meester is dara en Hij roept u. Johannes 11 vers 28.

De Meester is daar en Hij roept u.

Onze tekst spreekt van een roeping, uitgaande van den Heiland, komende tot een vrouw, die uit zichzelve niet kwam tot den Meere Jezus. Wij mogen er dus een beeld in zien van de roeping, waarmede de Heere zondaren roept. Dat is een groot voorrecht, dat de Heere nog roept, want Hij heeft ons, zondaren, niet noodig en als Hij ons liet liggen in het eigen gekozen-verderf. Hij zou geen onrecht doen.

Adam had zich losgescheurd van zijn God en was het eigendom van Satan geworden, en als de Heere hem en al zijn nakroost li'ad gelaten, wat hij zichzelf gemaakt had, dan had Hij daarin Zijn onbuigbaar recht eeuwlglijk verheerlijkt.

Maar in de roeping trad de ontferming üods naar buiten en werd openbaar toen door den hof Gods stem weerklonk tot Adam : „Waar zijt gij ? " In die roeping toont de Heere Zijne opzoekende liefde en die opzoeking gaat uit tot verlorenen, die zichzelf niet kunnen behouden en die naar God niet vragen.

Maar — — die roeping is tweeledig : er is eene algemeene en eene bijzondere roe-, ping. Wanneer de Heere laat noodigen : „Komt tot Mij, alle gij einden der aarde en wordt behouden, want Ik ben God en niemand meer", dan is dat de algemeene roeping, waarbij de Heere niemand buitensluit. Zoo is het ook als de Heiland uitroept : „Komt tot Mij, allen die vermoeid en beladen* zijt en Ik zal u rust geven."

Al de vermoeiden, al de beladenen worden genoodigd en hun wordt een belofte gegeven, maar ach ! gij weet het misschien wel bij eigen droeve ervaring, dat niet alle beladenen de rust vinden. Want de roeping, de noodiging komt wel tot hen, maar zij komen niet, omdat ze niet willen. Al komt de roeping duizendmaal tot hen en al klinkt daarin de ontfermende liefde Gods, Die de handen uitbreidt tot behoudenis, toch zal de Heere telkens weer moeten klagen als over Jeruzalem : „Gijlieden hebt niet gewild." Dat is'dus onze schuld en ons oordeel. En dan kan het hooren van die algemeene roeping gepaard gaan met beweging des harten, en zelfs kunnen de tranen vloeien als bij de dochters van Jeruzalem, toch zal het alles wezen voor een tijd en in den dood uitloopen ; want de algemeene roeping strekt niet tot zaligheid.

Nu is de algemeene roeping zeer moeilijk te onderscheiden van de bijzondere, want voor beide worden dezelfde woorden gebruikt en het is dezelfde aandrang. Ja, het is dezelfde God die roept en het zijn dezelfde personen die geroepen worden.

't Is zoo, dat één roepstem die weerklinkt Voor velen algemeen is, doch door de ondoorgrondelijke inwerking des Heiligen Geestes, door een enkele verstaan wordt als een bijzondere en strikt persoonlijke. 't Wordt gevoeld : De Heere roept mij ! Misschien hebt gij, die dit leest, het wel eens gevoeld alsof een geheele preek voor u alleen was ; alsof uw naam genoemd werd. • Dan was daar eene bijzondere toepassing van het Woord - door den Geest en dan werd hel alles gemijnd.

Zulk een strikt persoonlijke roeping wordt vermeld in onzen tekst en naar aanleiding daarvan willen we overwegen :

1. 'Wie roept?

2. Wie wordt geroepen ?

3. Waartoe wordt geroepen ?

De Meester is daar en Hij roept u.

V/anneer wij den tekst in zijn verband be schouwen, vinden wij antwoord op de drie vragen. Immers de hoofdpersoon uit deze geschiedenis is onze aanbiddelijke Heiland, de Heere Jezus.

In Galilea ontving Hij het bericht, dat Zijn vriend Lazarus ziek was.'Toen wachtte Hij nog twee dagen, want Hij kent Zijn tijd.

Ondertusschen waren/de nooden in Bethanië zoo hoog gestegen, dat er naar menschelijke meening geen helpen . meer aan "was. Lazarus stierf, en dan baten geen medicijnmeesters en geen medicijnen.

Eindelijk kwam Jezus te Bethanië, terwijl Lazarus al vier dagen in het graf lag en in die vier dagen was de dood .voortgegaan met zijn verwoestenden arbeid. — Lazarus riekte. In Bethanië was het huis der smarten vol vertroosters, 'doch de bedroefden zullen het wel ervaren hebben, dat menschen moeilijke vertroosters zijn.

En zie, daar klinkt het gerucht, dat de Heere Jezus gekomen was en terstond vei~ laat Martha al die menschen en snelt naar h^ar Heiland, omdat ze het gevoelde, dat ze alléén bij Jezus haar smart kon kwijt worden. En als ze bij Hem komt, spreekt ze haar smart en vertrouwen uit : „Heere, waart Gij hier geweest, zoo ware mijn broeder niet gestorven ; maar ook nu weet ik, dat alles wat Gij van God begeeren zult, God het u geven zal."

En dan geeft de Heiland haar wat ze noodig heeft, rust, troost, vrede en als zij zelf gedronken heeft van dat levende water, dan spoedt ze zich naar huis, waar haar treurende zuster troosteloos nederzat.

Ze roept Maria heimelijk, zoo, dat anderen het niet bemerken, want de dingen van het geestelijke leven liggen zoo teer, dat menigeen vreest dat de menschen er iets van bemerken.

Dat heimelijk roepen, dat spreken in de stilte is in het Koninkrijk der hemelen van zoo groote waardij, dat de Heere er eene be lofte aan heeft verbonden : „Waar twee of drie in Mijn Naam vergaderd zijn, daar ben Ik in het midden van hen."

Zoo riep Martha hare zuster Maria heimelijk, zeggende : „De Meester is daar en Hij roept u." Nu^ weet Maria wie haar roept, 't Is niet een meester, één van de vele gebieders, maar het is Degene die van eeuwigheid de Meester, de Eigenaar is van de schapen die Zijn hand wil weiden.

Hij heeft gesproken : Mijne schapen hooren Mijne stem ; Ik ken dezelve en zij volgen mij, en als die Goede Herder gebiedt: Kom, dan komen ze aan door goddelijk licht geleid. Om 't nakroost dat den Heere wordt toebereid Te melden 't heil van Zijn gerechtigheid En groote daden.

Dan zal de trekking zoo sterk gevoeld worden, dat geen menschen of omstandigheden , geen vreugde of droefenis of satans macht' hen kan tegenhouden. Ze gaan als Fctr.us over de hooge golven naar Jezus. Ze komen tot den Heiland al zijn ze zoo biind als Bartimeüs, zoodat ze den weg niet zien kunnen. Ze komen als de wijzen uit het Oosten, geleid door een ster, want de tickking Gods is almachtig.

Ja, als ook uwe ure gekomen is en de Meester u roept, dan zult ook gij komen, v> 'ie ge ook zijt, ^n waar ge u ook bevindt, en ge zult komen als Maria, met haast (vers 29).

En nu mogen wij wel daarop letten, dat de Heere niet zelf riep, maar Hij liet roepen door Martha. Als de Heere een mensch gebruiken wil, doet het niets ter zake of het een man of vrouw of-kind is.

De zwakste is menigmaal de beste bode, omdat de Heere Zijn kracht wil volbrengen in onze zwakheid. Zoo komt de roeping Gods tot ons middellijk en dan is het toch de Heere die roept.

2. En wie werd geroepen ?

Maria, en dat was : Ie. een, wier ziel bitterlijk bedroefd was, en 2e. ze had alle hoop verloren en dacht, dat het nooit weer anders kon worden, 't Was-naar haar meening te laat, voor eeuwig. 3e. We lezen van haar (vers 5) : Jezus had Martha en hare zuster en Lazarus lief. Maar die liefde van Christus verhinderde niet, dat haar een gr'bote smart overkwam. Haar broeder. Lazarus, stierf.

En nu mogen wij daarop wel acht geven, dat eertijds Maria aan de voeten van den Heere Jezus zat, om de woorden des eeuwigen levens van Hem te hooren. Dan was Martha druk met de zorgen van het huishouden en diende.

Nu komt groote smart over hen beiden, en ge zoudt verwachten, dat Maria naar Jezus zal snellen. Maar neen. Martha gaat terstond haar hart uitstorten bij haar Heiland, doch Maria bleef thuis (vers 20). Had zij geen troost noodig ? Kon zij troost vinden buiten Christus ? Och, ze had Jezus zoo broodnoodig, maar dat is de ontzettende macht van Satan, ook in Gods gekenden, dat hij als het ware hen vastbindt om hen te verhinderen daar te komen, waar ze de woorden des levens zouden hooren.

Geloof maar vrij, dat het een werk is van den doodsvijand onzer ziele, want hij is degene die het ons niet gunt, dat wij komen tot de kennis van het leven en wij zijn aL te vaak zijn willige werktuigen.

En nu lees ik hier, dat zelfs de nood en smart ons niet kunnen uitdrijven om onze hulpe bij Jakobs God te zoeken, tenzij de trekking des Vaders, de bijzondere roeping, daarbij kome.

Maar hier lees ik ook dat die roeping kwam tot een bedroefde, één, die veel verloren had, die redding onmogelijk achtte, die, , als ze bij Jezus komt, haar gedachte dat het te laat is, moet uitschreien : „Heere ! indien Gij hier geweest waart, zoo ware mijn broeder niet gestorven." Zij had - al vaak tot Hem geroepen, maar het had niet gebaat, want toen was Jezus niet gekomen. En nu begint de Heere haar te roepen, en daarop wacht toch alles. En als Hij roept, dan kan Satan haar niet tegen houden, dan gaat ze tot Jezus met haast, want zij had geen tijd meer te verliezen.

3. Waartoe werd ze geroepen ?

In vers 32 lees ik het eerste doel: opdat ze aan de voeten van haar Heiland haar smart zou uitschreien. In vers 33 lees ik 't tweede doel ; Het weenen bij Jezus is een bron van troost, want 't Heilandshart werd daardoor bewogen en Hij weende met de weenende.

Het was dus niet voldoende dat ze haar kruis aan 's Heeren voeten neerlegde ; ze moest ook getroost worden in de Uefde Gods en zoo Zijn ondersteuning en versterking deelachtig worden.

In vers 40 lees' ik het derde doel : Ze mocht de heerlijkheid Gods aanschouwe.n. Ze zou.oogen krijgen om te zien, hoe Jezus Zich de Meester bewees in de zending van Martha, in de roeping van Maria, in het gebieden over de Joden, die den steen moesten wegnemen en zelfs in 't opwekken van een doode.

Als de dood z'n prooi moest loslaten, als een doof oor hoorde en een doode uit 't graf oprees-en 't voortvretend verderf uitgebannen werd door 't machtwoord van den Levensvorst, dan zou een tip van den sluier worden opgeheven en ze zou iets aanschouwen van de macht, de majesteit, de heerlijkheid van den Koning der eere.

* Dit alles is 't beeld van geestelijke dingen en daarom is 't van blijvende waarde

en vol leering, yerrrtainiF^g en vertroosting. Zoo leest ge hier van den Heiland die door onbreekbren liefdeband verbonden is aan Zijn volk en ge leest dat de Heere tot verheerlijking van Zijn nooit volprezen naam 't aardsche geluk opofferde van Zijn vrienden in Bethanië. Ge leest dat die vrienden in hun aardsche verwachtingen teleurgesteld werden en dat Hij 't eerst maakt tot een hopelooze zaak eer Hij helpt en dan helpt Hij volkomen zoodat.Hem alleen de

eere wordt toegebracht. Mochten we dat eens leeren verstaan en vertrouwen in alle dingen. Ook in de redding onzer ziele. Want als de Heere een ziel wil behouden dan gaan er eerst vele werkingen vooraf en menigeen heeft 't gevoeld dat zalig worden onmogelijk was en ze werden er hopeloos bij (Ps. 142 : 4).

Maar nochtans is er Een Die op Zijn tijd de hopelooze en moedelooze en troostelooze tot Zich roept om haar te troosten beter dan een moeder troost, om haar te geven een gewaad des lofs voor haar benauwden

geest. Al Gods kinderen hebben als Maria weer stand, geboden zoolang 't hun mogelijk was evenals de goddeloozen die er hun oordeel en verdoemenis ie zwaarder door maakten, doch als de bijzondere roeping tot Gods gekenden kwam, blonk de glorie Gods te meer uit in hunne behoudenis, waar Hij de zondige onmacht en onwil overwon en hen inlijfde in Jezus Christus en in Zijn onver­

Zoo zal iedere gekende 't ervaren dat Jezus de Meester is.

En als ze tot Hem komen zullen ze 't nog uitroepen : 't Is te laat. Heere, waart Gij eerder gekomen dan was mijn ziele niet ge­

Maar de Heere antwoordt : Vrees niet, geloof alleenlijk.

Heb Ik u niet gezegd, dat, zoo gij gelooft, gij de heerlijkheid Gods zien zult ? .

Bergambacht.

Ds. STEENBEEK.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 augustus 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 augustus 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's