Staat en Maatschappij.

De Openingsrede.

De Koningin heeft ons opgedragen in Haren naam de gewone.zitting der Staten-Generaal te openen.

Sedert Hare Majesteit persoonlijk de laatste maal in Uw midden verscheen, zijn de wetsontwerpen ingediend, welke vereischt worden om aan het aangevangen werk der Qronidwetsherziening de laatste 'hand te leggen. Allereerst zal daarvoor Uwe aandacht gevraagd worden.

De crisis, welke een groot deel der wereld teistert, doet haar droeve gevolgen ook hier te lande in breeden kring gevoelen, 't Evenwicht tusschen 's Lands inkomsten en uitgaven is, zoowel in (het Moederland als in de overzeesche deelen van den Staat, verstoord. Ingrijpende beperking van publieke uitgaven, mede te bereiken door wettelijke voorzieningen, is onvermijdelijk.

Vermindering van het aantal Departementen van Algemeen Bestuur wordt noodig geacht. Het Departement van Landbouw, Nijverheid en Handel zal met dat van Arbeid worden samengesmolten, terwijl dé behartiging van de landbouw-aangelègenheden voorshands zal worden toevertrouwd aan den Minister van Binenlandsche Zaken. Enkele verschikkingen zullen bovendien plaats vinden.

De bedrijven van den Staat en de zoo danige welke daarmee op één lijn zijn te stellen, zullen aldus zijn te beheeren, dat nadeelige sloten worden vermeden.

Een wetsontwerp tot regeling van de rechtspositie van de Kerkgenootschappen en een Nieuw Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering aan de hand van de voorstellen der daartoe benoemde Staatscommissiën, zijn in voorbereiding.

Overwogen wordt eene regeling van de Arbeids-overeenkomst welke zoowel het burgerreohtelijke als het publiekrechtelijke element in zich bevat. ,

Eene wijziging van de Kieswet teneinde ook de leden van de Eerste Kamer langs den weg van het evenredig kiesrecht aan te wijzen, zal U, zoo spoedig mogelijk, bereiken.

Ingediend zal worden eene herziening van de Gemeentewet, waarbij tot leid­ draad dienen de door de Staatscommissie aangeboden voorstellen.

Onderscheidene voorstellen ter vereenvoudiging van de Onderwijs-en de Verzekeringswetgeving zullen U bereiken.

Geleidelijke afschaffing van de Huurwetten is, evenals eene herziening van de Drankwet, • in voorbereiding ; eene wijziging van de wet op de besmettelijke ziekten wordt overwogen, waarbij tevens zal getracht worden om zonder de algemeene volksgezondheid te schaden, tegemoet te korrien aan de gewetensbezwaren tegen de vaccinatie.

Zoodra de .grondwettelijke voorschriften het zullen gedoogen, zal het noodige worden verricht om bestuur en wetgeving van de overzeesche deelen van den Staat te regelen in. den geest, welke de herziening van'de "desbetreffende bepalingen der Grondwet beheerschte. 'Tevens zal het belastingwezen aan een ingrijpende verandering zün te onderwerpen, teneinde rekening te houden met de economische eischen, welke de tijdsomstandigheden stellen.

Aan de geestelijke en stoffelijke belangen van de bevolking ook der overzeesche gebiedsdeelen zal de onverdeelde aandacht der Overheid worden gewijd.

Moge God in deze raoeitevolle tijden Zijn zegen schenken aan de vervulling van de zware taak welke U wacht.

In naam der Koningin en daartoe door Haar gemachtigd, verklaren wij de gewone zitting der Staten-Generaal te zijn geopend.

Wegens het vroegtijdig ter perse gaan van ons blad, ontbreekt de gelegenheid ten eenenmale om e^nigszins uitvoerig op het zoo belangrijke Staatsstuk in te gaan.

Daarom met voorbehoud om nader op de Openingsrede terug te komen, bepalen wij ons voor ditmaal tot het weergeven van den algemeenen indruk, welke het regeeringsstuk op ons heeft gemaakt.

En dan zij al dadelijk dit geconstateerd, dat de Openingsrede onze verwachtingen heeft teleurgesteld.

Slechts op een paar punten, waaronder de mededeeling van de poging, welke zal gedaan worden, om tegemoet te komen aan de gewetensbezwaren tegen de vaccinatie, bevat de Openingsrede toezeggingen, die met instemming zullen zijn gelezen, maar voor het overige mist het Staatsstuk de klaarheid, welke men ten opzichte van het te volgen beleid van het Kabinet had mogen verwachten.

Laten wij de financiën /buiten besprek*)ng, waaromtrent meer lioht in gedetail leerde mededeelingen zeker niet ongewensoht zou'zijn geweest; dan zal het toch zijn opgevallen, dat Van" de uitwerking der beginselen, waarvan het Kabinet uitgaat, in concrete wetsontwerpen belichaamd, maar zeer weinig blijkt.

Het kan zijn, dat 't geen wij zoo gaarne gezien hadden, is onder te brengen onder wat de Openingsrede mededeelt over het wijden van de onverdeelde aan dacht der Overheid aan de geestehjke en stoffelijke belangen van de bevolking.

Maar dan zal dit nader moeten bUjken. Voorshands geeft de Openingsrede ons geen stof tot roemen.

Wij zijn benieuwd, hoe de inhoud van de Openingsrede is overeen te brengen met de verklaring, die van de partijen der rechterzijde is gekomen, dat ten aanzien van 'het regeeringsbeleid voor de komende parlementaire periode overeenstemming werd verkregen.

Een raadsel.

Onder de bladen, die zich in den laatsten tijd met de oplossing van de Kabinetscrisis hebben bezig gehouden, neemt „De Nederlander" een ietwat vreemd standpunt in.

Het blad begint in zijn artikel „het tweede Kabinet-Ruys", getrouw aan de wijze, waarop van Christelijk Historische zijde de verkiezingsactie gevoerd werd, met het feit te betreuren, dat de leiding óók voor de komende parlementaire periode in handen zal zijn van een Roomsch Minister.

Het had dit anders verwacht. Want de gansche loop der verkiezing en de toestand des lands gaven reden tot de verwachting, dat voor den leider van het Ministerie ditmaal de keuze zou vallen op een nieuw.man, een Protestant en een financier.

Nu zou men verwachten, dat een blad, dat op deze wijze zijn beschouwingen over de oplossing, die de Kabinetscrisis heeft gevonden, aanvangt, verder een gereserveerde houding tegenover het Ministerie en bepaaldelijk jegens de Roomsch Katholieke Ministers zal aannemen.

Maar zoo doet „De N e d e r 1 an - d e r" niet.

De redactie zegt het tweede Kabinet-Ruys met vertrouwen en vriendschap tegemoet te treden.

-En alsof deze uiting nog niet voldoende de instemming weergeeft, waarmede het hernieuwd optreden van het Kabinet-Ruys wordt begroet, wijdt het blad nog een afzonderlijk woord van lof aan het adres van den Minister van Binnenlandsche Zaken.

Deze bewindsman — Minister Ruys — deelt in de gunst van het Nederlandsohe volk, ook van het Protestantsche deel. In Augustus 1918 offerde hij zich op om, met een meer-^ derheid van juist nul stemmen, een constitutioneel bewind mogelijk te maken. In November 1918 was hij de Minister, om wie het Nederlandsche volk zich met vertrouwen schaarde, omdat van èem .kracht uitging in gevaarvol oogenblik. In 1921 was hij de eerste, die door wijs beleid dreigenden godsdiensttwist wist te voorkomen. Den Kabinetsformateur bieden wij onzen hartelijken groet.

Bij het lezen van wat „De Nederlander" eerst en daarna over het Tweede Kabinet-Ruys schrijft, wrijft men onwillekeurig z'n oogen uit en men vraagt zich af, waarvoor dan toch wel het kabaal diende, dat de Christelijk Historischen maakten, toen het naar hun zeggen bij de verkiezing ging om het handhaven van het Protestantsch Christelijk karakter van de natie.

De Roomsch Katholieke Mihister Ruys deelende in de gunst van het Protestantsche deel van de natie, de man, die in 1921 de eerste was, die door Wijs beleid dreigenden godsdiensttwist wist te voorkomen.

Wie het raadsel kan oplossen, doe het.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen