Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Dr. Maarten Luther.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Dr. Maarten Luther.

12 minuten leestijd

31 October blijft voor ons. Protestanten, een merkwaardige datum, waarop we elkander ook in deze donkere en bange dagen toeroepen : „'t Is Isrels God, die wonderen doet" ; ook : „'t Is Isrels God, die krachten geeft, van Wien het volk z'n sterkte heeft !"

In de voorbereiding van dien gedenkwaardigen datum, 31 October 1517, is God reeds zoo groot. Want Hij stootte mannen uit als Petrus Waldiis, die zijn aardsche schatten veil had voor Gods Woord en met een Franschen Bijbel tot het volk ging om in de landstaal te doen lezen de woorden van het heerlijk Evangelie des Kruises. Dat was reeds omstreeks 1170.

Dan denken we aan Johannes Wiclif, hoogleeraar te Oxford in Engeland, die tweehonderd jaar later in 1370 den Bijbel in de Engelsche taal overzette, opdat het volk weer de Heilige Schrift zou kun nen lezen en men weer zou worden bekend gemaakt met den eenigen en volzaligen weg der verlossing, door het geloof in Christus. In Engeland en Bohemen is Wiclif (1324—1384) tot grooten zegen geweest.

Onder de personen in Bohemen, op wie de geschriften van Wiclif een gezegenden invloed hebben uitgeoefend, behoort Johannes Hus (1369—1415), die in 1410 in den ban gedaan werd en in 1415 door het Concilie te Constanz werd veroordeeld en verbrand. Maar hoewel door een vergadering van 22 kardinalen 20 aartsbisschoppen, 160 bisschoppen, 150 prelaten en meer dan 200 doctoren in de godgeleerdheid, onder voorzitterschap van den Paus en in tegenwoordigheid van den Keizer (Sigusmund), 4  keurvorsten, 100 hertogen en graven en 700 ridders, benevens een groot aantal vreemdelingen uit bijna alle landen van Europa, veroordeeld en daarna verbrand — is het zaad door Hus uitgestrooid niet, ijdel geweest, maar heeft dertig-, zestig-, ja, honderdvoudige vruchtgedragen !.

Johannes Hus moet op het Concilie gezegd hebben, toen zijn vonnis voorgelezen was : „Vaders van het Concilie, gij zult een gans verbranden (hier doelde hij op zijn naam, die in 't Boheemsch gans beteekent), maar binnen honderd jaar zal er uit mijn asch een zwaan opkomen, die gij vergeefs zult pogen te dooden."

De dageraad was aangebroken. Daartoe moest óók medewerken de uitvinding van de boekdrukkunst (1423), waar door de Heilige Schrift in gedeelten en in z'n geheel veel gemakkekelijker kon worden verspreid onder het volk.

En toen zond de Heere, die altijd komt op Zijn tijd, den grooten hervormer dr. Maarten Luther, die den lOden November 1483 te Eisleben in Saksen geboren, 31 October 1517 te Wittenberg aan de deur van de slotkerk 95 stellingen heeft aangeslagen, welke de steen zijn geworden die zooveel aan 't rollen heeft gebracht. Als een bazuin klonk dat woord door gansch Europa. En het is het middel geworden, om de Kerk des Heeren uit haar diep. verval te doen opstaan, verkondigende weer het heil in Christus geopenbaard.

Wat werkt de Heere door eenvoudige middelen !

Uit arme ouders geboren moest de jonge Maarten met veel zorg en moeite zijn jeugdjaren doorbrengen. Toen hij scholier te Eisenach was, moest hij honger lijden soms. Maar de Heere zorgde er voor, dat hij door Koenraad Cotta, een aanzienlijk man, in huis werd genomen, waar hij rustig studeeren kon.

In 1501 werd hij student aan de Hoogeschool te Erfurt, vond daar voor het eerst een Bijbel en aanvankelijk ging hem een licht op, ontdekkende dat Gods Woord een groote schat was, hoewel hij nog gansch vreemd was en bleef aan den Schriftuurlijken weg der verlossing. In 1505 ging hij, steeds bevreesd voor het toekomend oordeel, na een ernstige gebeurtenis, in het Augustijnenklooster te Wittenberg, 21 jaar oud zijnde, om daar rust en vrede voor zijn ziel te zoeken in den weg van vasten en kastijdingen en vrome werken. Hier bracht de Heere, die alles zoo wonderlijk weet voor te bereiden, den vromen monnik in aanraking met een ouden kloosterbroeder, die hem wees op de noodzakelijkheid, om te gelooven in de vergeving der zonden en met den geleerden Von Staupitz, die dat eveneens deed en hem gebood ijverig de Heilige Schriften te onderzoeken. Op Von Staupitz' aandrang was het, dat hij in 1507 priester werd en in 1508 professor aan de Hoogeschool te Wittenberg, hoewel hij als monnik in 't klooster 'bleef wonen.

Een reis naar Rome in 1510 werkte mee, dat zijn verwachtingen die hij van den Paus en de Kerk had, niet werden versterkt. Overal waar hij kwam, vooral te Rome, vond hij zonde en bederf.

In Wittenberg teruggekeerd dreef von Staupitz hem aan, om zijn examen te doen voor doctor in de Godgeleerdheid. Dit dééd hij in 1512 en toen moest hij beloven : „De Evangelische waarheden tegen alle dwalingen te verdedigen." Wie vermoedde toen, dat de Heere dr. Maarten Luther op zoo bizondere wijze daarvoor bekwamen zou en hem op zoo geheel eenige wijze daarvoor zou gebruiken ?

Dat zou gebeuren gaan, toen de Heilige Geest het geloof in zijn hart kwam werken door het Woord : „de rechtvaardige zal door het geloof leven." Nu verstond Luther, dat de mensch voor God gerechtvaardigd wordt zonder eenige van zijne verdiensten, alleen door een waar geloof in Jezus Christus, Sions eenigen en algenoegzamen Borg en Middelaar.

Dat onderwees hij voortaan aan de. Hoogeschool ; dat predikte hij in de hoofdkerk te Wittenberg aan een steeds grooter wordende menigte.

Luther heeft geen Damascusweg gehad zooals Paulus. Het licht van Boven is langzaam voor zijne ziele opgegaan In zijn verklaring der Psalmen, welke hij tusschen 1513 en 1515 aan de Universiteit geeft, begint hij te toornen tegen vleeschelijke opgeblazenheid, uitkomend in vasten en lange gebeden. „Werkheiligen" noemt hij zijn tijdgenooten „door zichzelf gerechtvaardigd." De uitwendige goede werken noemt hij eigen gerechtigheid en hij maant aan zich toe te leggen op de geestelijke dingen, het Woord Gods, Zijne genade, Zijn heil in Christus geopenbaard voor verdoemelijke zondaren. Hij spreekt dan veel over de zonde en de boosheid der menschelijke natuur ; dat heel de wereld in de erfzonde bedolven ligt, dat onze gerechtigheid voor God niet bestaan kan.

In zijn preeken, in 1515—'16 te Wittenberg gehouden, toornt hij tegen de misbruiken der Kerk en zegt Christus te willen preeken, die als de hen Zijn kiekens wil vergaderen onder Zijn vleugelen, waarbij hij er over klaagt, dat er in de Kerk zooveel roofvogels zijn, die de kiekens, welke bij Christus heil zoeken, willen rooven.

Hij vaart uit tegen de trotsche heiligen, _die werkknechten zijn.

Ook in zijn brieven van dien tijd speurt men het doorbrekend licht van Boven. 8 April 1516 schrijft hij aan zijn vriend Georg Spenlein: „Leer, mijn lieve broeder, leer Christus kennen en wel Christus gekruist ; leer aan uzelf vertwijfelen en tot Hem zeggen : „Gij, Heere Jezus, zijt mijne gerechtigheid, maar ik ben Uw zonde ; Gij hebt, wat ik ben, aangenomen ; en Gij hebt aan mij gegeven, wat Gij zijt." En verder : „waartoe zou Hij ook gestorven zijn, wanneer wij door onze moeite, door onzen arbeid tot de rust des gewetens konden komen ? Derhalve, alleen in Hem zult gij vrede vinden, door eene vertrouwvolle vertwijfeling aan uzelf en aan uwe werken."

In de Verklaring van den Romeinenbrief (April 1515—Oct. 1516) kan hij niet genoeg herhalen, dat de mensch geheel zonde is en in alles zondigt ; en dat de mensch niet rechtvaardig is uit zichzelf, noch uit zijne werken en dat niets, niets hem helpen kan dan de toerekening van Christus' gerechtigheid.

Hij leerde, dat de goede werken den hemel vulden met nietsdoeners en witgepleisterde graven. En sinds 1518, het gesprek te Augsburg met Kardinaal Cajetanus — na het aanslaan der 95 stellingen dus — leert Luther, dat de Heilige Schrift de eerste plaats inneemt onder de theologische kenbronnen en voegt er bij, dat door de z.g.n. heilige decreten de Kerk slechts bedorven wordt. Hij leert, dat de Bijbel boven den paus staat.

Dat was trouwens al. merkbaar in de Verklaring van den Galatenbrief (1516) waar Luther schrijft : „Kerk noch Vaders, noch apostelen, noch engelen, moet engelen hooren, tenzij het zuivere "Woord Gods door hen wordt verkondigd en gepredikt" en verder : „ik stel tegen alle uitspraken der Vaders, tegen alle engelen, menschen en duivelen, de Schrift, het Evangelie — Gods Woord staat bij mij boven alles."

„Er is óp aarde", zoo gaat hij voort, „geen duidelijker boek geschreven dan de Heilige Schrift ; want de Heilige Schrift is vergeleken bij alle boeken als de zon tegen alle licht."

Het diepe zondebesef gaat ook bij Luther, gelijk bij al Gods kinderen, gepaard met het getuigenis des harten, dat de Heilige Schrift het geopenbaarde Woord Gods is. 't Is immers ook dezelfde Geest, die in het binnenste licht ontsteekt en die uit de Heilige Schrift het licht doet uitstralen, waarbij het getuigenis van haar goddelijkheid in het hart des zondaars wordt gelegd ? En als men door Gods genadewerking leert vallen met al z'n gerechtigheden, dan onderwerpt men zich tevens met verstand en hart aan de Schriftuur. Zoo ook bij Luther. En zoodra bij voortgaande openbaring des Geestes Luther leerde zien, hoe in Christus de orde der Goddelijke gerechtigheid is vervuld, ook voor hèm, komt voor de overlevering de Schrift in de plaats en voor een arm, in zonden verloren zondaarsvolk, predikt hij den Christus, den Christus der Schriften, den éénigen en algenoegzamen Borg !

Het heil is des Heeren. De verlossing is van Boven. Alles is vrije genade. En in Christus is alle gerechtigheid vervuld en een volkomen verlossing verkregen voor een iegelijk die gelooft !

Nu is het geen houwen meer van.een Babels-toren, maar het fundament - Jezus Christus wordt gelegd en op dat fundament wordt gebouwd tot vertroosting van velen die zijn Woord mochten aannemen met een toebereid hart dat dorstte naar God. Gepredikt wordt hoe een goddelooze om niet gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet, in Christus Jezus ; om door het geloof Hem te omhelzen, die de wijsheid, de gerechtigheid, de heiligmaking en de volkomene en eeuwige verlossing is voor Zijn volk, dat Hem mag worden ingeplant als ranken in den waren. Wijnstok.

En hoe meer Tetzel z'n aflaten aanprees en verkocht, hoe meer het harte van Luther voor-en toebereid werd, tot de daad welke hij 31 October 1517 verrichtte in het aanslaan van de 95 stellingen, waarvan er één luidde (de 32e) „Zij zullen met hunne meesters naar den duivel varen, die meenen, door aflaatbrieven van hunne zaligheid verzekerd te zijn" en waarvan de 62ste luidde : „De rechte, waarachtige schat der Kerk is het heilig Evangelie der heerlijkheid en genade Gods." .

't Was of engelen Gods het woord van Luther door Duitschland, ja, door heel Europa droegen. Want binnen 14 dagen waren zijn stellingen door geheel Duitschland bekend en binnen 6 weken sprak men er van in alle landen van Europa. Geen wonder, dat de vijanden zich tegen hem stelden. Maar de vijanden brachten Luther steeds meer op den goeden weg, want de twistgesprekken met Kardinaal Cajetanus, met 's Pausen gezant Miltitz, maar vooral met den geleerden dr. Eck, deden hem al helderder al de dwalingen der Kerk en de heerlijkheid van Gods Woord zien !

In 1520 deed de paus Luther in den ban. Maar dat deerde hem niet en den lOden December van dat jaar verbrandde hij den pauselijken bul buiten de Elstèrpoort te Wittenberg ; waardoor tegelijk den paus de gehoorzaamheid opgezegd werd en het gezag van Gods. Woord werd gesteld boven alle menschelijk gezag. Door Rome afgesneden, sneed hij nu Rome af. 

Keizer Karel V riep hem in 1521 ter verantwoording voor den rijksdag te Worms ; en daar heeft Luther in het aangezicht van vele grooten en machtigen der aarde zijn geloofsovertuiging gehandhaafd en alles in Gods hand gelegd, met de woorden : „Hier sta ik. Ik kan niet anders. God helpe mij ! Amen, "

En God heeft hem geholpen. Eerst werd hij door vriendenhand gebracht naar den Wartburg, waar hij, veilig te midden van de gevaren, het heerlijke werk van de overzetting van den Bijbd in de Duitsche taal kon beginnen (1522 het N.T. en 1534 het O.T. voltooid). En als hij 3 Maart 1522 in 't geloof den Wartburg verlaat om naar Wittenberg terug te keeren, dan wordt hij door God doorgeholpen door velerlei moeilijkheden, die daar zijn gekomen door het optreden van Karlstadt, Storch, Stübner en anderen (Zwickauer profeten).

Luther is natuurlijk niet in een klooster blijven wonen. In 1525 vond hij in de gewezen non Catharine von Bora een vrouw en kon later in den huiselijken kring zich met vrouw en kinderen zoo recht gelukkig gevoelen en uitrusten van zwaren strijd en moeitévollen arbeid.

Op den rijksdag te Augsburg in 1530 lazen de Evangelischen in Duitschland hun confessie of geloofsbelijdenis voor, die opgesteld was door Luthers trouwen vriend Filippus Melanchton. Die Augsburgsche confessie is nog de geloofsbelijdenis der Luthersche Kerken.

In 1546 is dr. Maarten Luther in vollen vrede ontslapen te Eisleben, in dezelfde stad waar hij in 1483 was geboren. 63 jaren is hij oud geworden. Op verzoek van den Keurvorst is 't lichaam van den grooten hervormer in de Slotkerk te Wittenberg, waar hij zoo dikwijls het Woord verkondigd had, begraven, aan den voet van den kansel.

Toen later Alva met keizer Karel V tijdens den Smalkaldischen oorlog, waar in de Roomsche Keizer de overwinning behaalde op de Protestantsche vorsten, in Wittenberg vertoefde, gingen zij ook naar de Slotkerk en naar het graf van Luther. De wreede Alva stelde voor het gebeente van Luther op te graven en te laten verbranden. Maar de Keizer wilde daarvan niets weten en zeide : „Laat hem rusten ; hij zal zijn Rechter gevonden hebben ; ik voer oorlog tegen de levenden en niet tegen de dooden."

De kracht van Luther lag voor leven en sterven in God.

Treffend heeft hij dat uitgezongen in , 1527 in zijn lied : „Een vaste Burg", hetwelk wij aan het hoofd van dit nummer deden afdrukken.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Dr. Maarten Luther.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 oktober 1922

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's