Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Staat en Maatschappij.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Staat en Maatschappij.

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het incident.
Er heeft zich aan den voor-avond van de verkiezing voor de Provinciale Staten tusschen de Antirevolutionairen en de Christelijk Historischen een incident voorgedaan, waarover wij ook in ons blad in den vorm van eene nabetrachting op deze verkiezing nog iets moeten zeggen.
De zaak liep over het in de politiek betrekken van de Hervormde Kerk.
In sommige kieskringen was door Antirevolutionaire sprekers op de beteekenis gewezen, welke in het algemeen de stembus heeft voor deze Kerk. Daarbij hadden zich een paar bladen aangesloten, die deden uitkomen, dat het in den politieken strijd ook gaat om het belang van de Hervormde Kerk.
In dit verband werd de vraag gesteld aan welke partij het veiligst de belangen van de Hervormde Kerk waren toe te vertrouwen. Het antwoord luidde : aan de Antirevolutionaire partij, omdat hare beginselen, die wortelen in de belijdenis der Kerk, er het nauwst mede verwant zijn.
Dit antwoord mocht, naar van Christelijk Historische zijde beweerd werd, zoo niet worden gegeven, vooral niet na de rede, welke prof. dr. Visscher in de Tweede Kamer op 24 en 28 November van het vorig jaar had gehouden.
Neen, dan hadden de Christelijk Historischen zich geheel anders gedragen. Zij waren de getrouwe beschermers van de oude Vaderlandsche Kerk.
Zie hier het incident in korte woorden weergegeven.
Nu zal een ieder, die wel eens daadwerkelijk aan de verkiezingsactie deelneemt, zich er over verwonderen, dat de aanmerking van het betrekken van de Hervormde Kerk in de verkiezingen, juist moet komen van de Christelijk Historischen. Behalve de Hervormd Gereformeerde Staatspartij, is er toch geen politieke groep, die zonder dat daartoe eenige aanleiding bestaat, zoo telkens bij de stembus de Hervormde Kerk in het geding brengt als de Unie.
Wordt het niet bij iedere verkiezing duidelijk gemaakt, dat de Hervormde Christelijk Historisch heeft te stemmen. Waar men het maar hoort, zegt men het u onomwonden.
Maar dit in het voorbijgaan.
Doch dan zouden wij wel eens willen vragen of men van Christelijk Historische zijde meent, dat de Hervormde Kerk tegenwoordig niet midden in de politiek staat, en verder of men van dien kant het recht heeft de Antirevolutionairen daarover het zwijgen op te leggen.
Wij laten daarbij in het midden, wie naar de meening van ons Gereformeerd volk in de Hervormde Kerk meer vertrouwen verdient voor de belangen van deze Kerk op te komen, de Hervormd Antirevolutionairen dan wel 't gros van de Christelijk Historischen.
Onze mannen in de Hervormde Kerk weten het maar al te goed, dat het overgroote gedeelte van de Christelijk Historischen van de Gereformeerde leer niets moeten hebben. Dat zij vierkant staan tegenover een doorwerking van de Calvinistische beginselen in ons staatkundig leven.
Voor die Calvinistische beginselen blijven wij opkomen en wij zwijgen er niet over, ook al zou „De Neder1ander" van 10 April dit zoo gaarne wenschen.
Het blijft onze meening, dat al wat Gereformeerd is in de Hervormde Kerk. zich behoort aan te sluiten bij de Antirevolutionaire partij.
Zoo houden wij ons pad zuiver.
Wij zullen de Ethischen nooit aanmoedigen om bij ons te komen.
Ons standpunt is, dat de Calvinisten van alle Kerken, uit de Hervormde Kerk, uit de Gereformeerde Kerken, uit de Christelijk Gereformeerde Kerk, uit de Oud-Gereformeerde Gemeente, politiek bij elkander behooren.
En laten de Christelijk Historischen ons in deze beschouwing ongemoeid, dan zal daarmede het incident voor goed uit de wereld zijn.

Schooluitgaven.
In het Schoolverslag van het Lager Onderwijs, dat zooeven verscheen, komen zooals altijd belangrijke statistische gegevens voor.
Bijzonder trof ons ditmaal de tabel, die een overzicht geeft van de uitgaven en de ontvangsten van het Rijk en de gemeenten ten behoeve van het Lager Onderwijs over de jaren 1878 tot 1920.
Daarin vinden wij vermeld dat de uitgaven voor 't Rijk in eerstgenoemd jaar bedroegen een klein millioen, dit cijfer stond in 1900 op bijna 7 millioen, in 1915 op 25 millioen, terwijl voor 1920 door het Rijk ruim 92 millioen moest worden uitgegeven.
Voor de gemeenten klommen de cijfers van de uitgaven niet zoo snel. Zij beliepen ruim 7 millioen in 1878 en 39 millioen in 1920.
Met de ontvangsten ging het slechts langzaam naar boven. Zij klommen van ruim 1 millioen in 1878 tot 5 millioen in 1920.
Alles bij elkaar genomen is het een zaak van beteekenis dat voor het Lager Onderwijs de totale uitgaven in 1878 van ruim 7 millioen, stegen tot 28 millioen in 1910, tot 37.5 millioen in 1915 en voor 1920 de kapitale som bedroegen van bijna 127 millioen gulden.
En welke cijfers zullen de jaren 1921 en 1922 brengen ?

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1923

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Staat en Maatschappij.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 4 mei 1923

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's