Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Uit de Pers.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Uit de Pers.

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

In „Bergopwaarts" lazen wij een tweede artikel van prof. Obbink over:

Palestina.
„De reis van Egypte naar Palestina is tegenwoordig heel wat sneller en gemakkelijker te maken dan vóór den oorlog, toen men Egypte niet anders bereiken kon dan per scheepsgelegenheid, waarbij men te Jaffa aan land kwam en de reis verder per trein vervolgde. Gedurende den oorlog hebben de Engelschen een spoorbaan aangelegd van het Suez-kanaal langs de Middellandsche zee tot Ludd (-Lydda) waar de spoorlijn die van Jaffa naar Jeruzalem ontmoet, en waarmee men in minder dan 12 uren van Kantara (aan het Suez-kanaal) naar Jeruzalem reist.
Met deze lijn reizende, zou men niet zeggen dat 't oorlogswerk is, inderhaast in mekaar getimmerd : de rails liggen blijkbaar voortreffelijk en het rollend materieel is eerste klas, het viel mij op hoe weinig deze snel-loopende trein schokt en schudt. Aan weerszijden der spoorbaan, die goeddeels door de barre woestijn loopt, legden de Engelschen, losjes onder het zand begraven, een koker van ijzeren buizen, de eene voor toevoer van water, de andere voor benzine, honderden kilometers lang. En toen herinnerden de Jeruzalemsche Joden zich een oud Arabisch gezegde : dat Palestina zoolang in het bezit der Turken zou blijven, totdat de wateren van den Nijl in het heilige land zouden vloeien. Welnu, zoo zeggen de Joden, nu vloeien de wateren van den Nijl in Palestina, door de buizen langs de spoorlijn van Egypte tot Ludd ! En lord Allenby, wiens naam in Mohammedaansche ooren moet klinken als de combinatie : Allah + nebi d.i. Allah en profeet, is een werktuig in Gods hand, waar door het rijk der Turken in Palestina een einde neemt. Zoo troosten zich de Palestijnsche Joden — tevergeefs. Het is een voor de Joden tragische samenloop der dingen, waardoor Engeland zijne aan de Joden gegeven belofte, dat Palestina het „home" voor Israël zal worden, niet verwezenlijken kan. En het heeft een symbolischen zin dat Engeland bezig is, die buizen, die het Nijlwater naar Palestina voerden, op te breken. Het water van den Nijl vloeit niet meer in het heilige land ! Israël zal Palestina niet hebben.
Maar, al zijn die buizen weg, de spoorlijn is er nog. Er rijden wel niet véél treinen : elken nacht om half twee vertrekt één trein uit Kantara, die om 12 uur 's middags te Jeruzalem aankomt, en elken morgen vertrekt om half acht één trein uit Jeruzalem, die 's namiddags om half zes te Kantara is. Dat is alles, 't Reizen is er niet goedkoop. Een eerste klasse biljet van Cairojaar Jeruzalem kost 6 Egypt. Pond — ƒ75.— en tweede klas 3.785 Eg. Pond is ƒ 48.—.
Kantara is 't douanestation tusschen Egypte en Palestina, maar de Palestijnsche grens loopt 'n heel eind verder.
In de coupé naast de onze zat een Engelsch gezelschap : een heer met eenige dames. Toen de trein zich in beweging zette en zijn nachtelijken tocht begon in de richting van Jeruzalem, haalde de Engelschman een bijbeltje voor den dag en begon op gewijden toon den 122sten Psalm te lezen. I was glad when they said nnto me, let us go into the house of the Lord. Our feet shall stand within thy gates, o, Jerusalem ! En daarna sprak hij een gebed uit, innig en devoot, praying for the peace of Jerusalem.
Onderwijl rolt de trein voort door de wildernis, langs de oasen Chirba, Birel-Abd, Abu-Tilul, Mazar, El-Arisj, ons nu en dan een blik gunnende op 't in den morgenschemer glimmende water der Middellandsche zee. Bij El-Arisj verhief zich de Oostersche morgenzon boven de eindelooze gele woestijnvlakte een prachtig gezicht ! Toen reden we de vruchtbare Filistijnsche vlakte in met zijn prachtige boomgaarden en schitterend groene valleien, waar millioenen goudgele vruchten als miniatuur-lampions de spoorlijn garneeren.
De trein stopt. „Gaza" staat met groote letters op het station. Een eigenaardige gewaarwording ! Alle steden liggen in dit land op heuvels : Migdal, Azkelon, Asdod, Gerar. Dat is zoo gekomen : na elke verwoesting — en dat gebeurde nog al eens — bleef de ruïne der stad liggen totdat een nieuwe generatie boven on de puinhoopen der oude stad een nieuwe stichtte. Straks wedervoer haar hetzelfde lot, enz. Zoo kwam de stad aldoor hooger te liggen. Dat gebeurde niet alleen hier. Troje was gebouwd op de puinhoopen van minstens zeven vroegere steden. Wordt nu zulk een heuvel („teil" is de technische naam) opgegraven, dan snijdt men hem loodrecht door, waardoor de verschillende cultuurlagen prachtig zichtbaar worden, als een taart, die laagsgewijze is geprepareerd. Het bezwaar tegen dergelijke opgravingen is niet zelden dat de tegenwoordige stad moet worden opgeruimd, omdat ze boven op den heuvel ligt. Toch is dat niet altijd het geval : het tegenwoordige Jericho ligt bijna een half uur van de oude, nu opgegraven, stad. En ook het tegenwoordige Gaza ligt naast den ruïneheuvel. Als men daar eens ging graven, te Gaza, waar in den loop der eeuwen verschillende kuituren elkander ontmoetten en botsten! Het lijdt geen twijfel of de wetenschappelijke winst zou geweldig zijn! En het is zoo gemakkelijk uit te voeren: de tegenwoordige stad kan blijven staan.
Ten Oosten van de spoorlijn verheffen zich de bergen van Judea, de hellingen bedekt met olijfboomen en groene korenvelden aan den voet, ten Westen de lange duinenreeks tusschen Gaza en Asdod, stad van Dagon.
De huizen zijn hier anders dan in Egypte. Voor het eerst zien we hier 't bekende „gras op de daken" (Psalm 129 vers 6). Ook heeft het vruchtland een andere kleur, 't is hier roodachtig bruin en ik ga peinzen over de vraag of de eerste mensch daarom Adam heet, om dat hij gemaakt is uit deze roode teelaarde. Want „rood zijn" heet in het Hebreeuwsch adam (Klaagl. 4 vers 7).
Te Ludd moet men overstappen. En dan begint een stuk spoorweg, dat wonderlijk veel lijkt op een „Harzreise." Hooge wilde rotsen, die rotsen van Judea, kaal en eenzaam, geschikt voor een vrijbuiter als David, toen hij vluchtte voor Saul. En in gedachten volg ik hem bij zijn vlucht van de eene spelonk naar de andere door dit eenzaam gebergte.
We naderen Jeruzalem. Van 't Westen komende, uit het Judeesche bergland, krijgt men geen indruk van een „hooggebouwde stad." Wèl dringt zich 't bekende Psalmvers op : rondom Je­ruzalem zijn bergen "

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1923

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Uit de Pers.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 27 juli 1923

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's