Uit het kerkelijk leven.

Een voorstel.
Onlangs hebben wij er even aan herinnerd, dat de gemeente, tijdens een vacature, eigenlijk onvolledig vertegenwoordigd is op de Classicale Vergadering, wanneer slechts één ouderiing is afgevaardigd. De Gemeente heeft recht op twee vertegenwoordigers. Daarom komt het ons, vooral in dezen tijd van tal van vacatures, niet ongewenscht voor, dat er een voorstel bij de Synode ingediend wordt tot reglementswijziging, aan welk voorstel op de a.s. Classicale Vergaderingen adhaesie kan worden betuigd.
De Kerkeraad der Ned. Hervormde Gemeente te Ternaard (Fr.) heeft een dergelijk voorstel reeds ter plaatse ingediend. Het luidt : „De Kerkeraad enz., heeft de eer zich tot U te wenden met het vriendelijk verzoek, of gij in Uw zitting van dit jaar het daartoe zoudt kunnen leiden, dat in artikel 38 Alg. Regl. de tweede alinea aldus worde gelezen ; „Het recht van afvaardiging van een of meer ouderlingen heeft de Kerkeraad ook wanneer de predikantsplaats of plaatsen vacant zijn. Bovendien kan voor elke predikantsvacature alsdan nog één ouderling als afgevaardigde benoemd, worden." w. get. J. Hoekstra, predikant; O. van der Weg, Ouderling.
In de Toelichting wordt het volgende gezegd :
De Kerkeraad bedoelt invoeging van den onderstreepten zin als een nieuw element in genoemd artikel.
Hij voert voor de gevraagde invoeging het navolgende aan :
De gemeenten worden vertegenwoordigd voor elke predikantsplaats door den predikant en een ouderling.
Het recht der gemeente op vertegenwoordiging geldt dus voor twee. afgevaardigden per predikantsplaats,
Dit recht wordt reglementair te kort gedaan door de bepaling, dat bij vacature slechts één afgevaardigde ter Classicale Vergadering mag gaan.
In elk geval komt zulk een gemeente op de Classicale Vergadering bij andere gemeenten achter te staan; alleen om de tijdelijke predikantsvacature.
Het wil den Kerkeraad voorkomen, dat het recht der gemeente op afvaardiging onder alle omstandigheden gelijk moet wezen.
Hij gaat zelfs verder door uit te spreken, dat het mogelijk moet zijn, dat ook bij niet vacant zijn, de predikant, die door ziekte of wettige reden verhinderd is, vervangen wordt door een ouderling.
Het verzoek van den Kerkeraad bedoelt dus enkel te komen tot het vaststellen van het recht der gemeente op volle vertegenwoordiging, ook bij vacature.
De redenen, die in 1875, 1879, 1882 en 1885 er toe hebben geleid om dezen weg niet op te gaan, mogen rusten op utiliteitsgronden, maar de Kerkeraad meent, dat het recht der gemeente, hetwelk nu door het afwezig zijn van den predikant, die toch ook de gemeente vertegenwoordigt, tot op de helft bekort wordt, vordert dat door invoeging van bedoelde zinsnede volle vertegenwoordiging der gemeente mogelijk worde gemaakt.

Nóg een voorstel.
Wij weten allen nog hoe door de vier stemmen van de Waalsche Commissie het voorstel van de Groote Synode; geduikeld is. De vereischte meerderheid van stemmen der Provinciale Kerkbesturen had het voorstel. Maar de Waalsche heeren, die zoo weiniig bescheiden zijn bij het uitbrengen van hun stemmen — nu al honderd jaren achtereen hebben zij altijd de weegschaal naar links doen overslaan bij tal van voorstellen in de Synode•— hebben verhinderd, dat het voorstel wet is geworden. Zelf hebben wij vroeger al eens een voorstel gedaan om aan het kleine groepje Walen ook een kleiner plaatsje te geven in onze kerkelijke samenleving — maar tot nu toe is het gebleven zooals het was, wat de vrijzinnigen in onze Hervormde Kerk wel prettig vinden. Die moeten het van kunst-en vliegwerk hebben ! En daarom zijn zij er wel voor, dat die niet te verdedigen onevenredige plaats, welke de Waalsche Kerken onder ons innemen, hun gelaten zal worden.
Doch recht is recht. En daarom juichen wij het toe, dat dr. J. J. Woldendorp, vroeger te Hagestein, nu te Warmond, een nieuw voorstel wil indienen. Hij schrijft daarover 't volgende in "de Geref. Kerk" :
„Wijziging art. 34 Algem. Reglement. De Novembermaand van het vorige jaar bracht onze Ned. Hervormde Kerk een groote teleurstelling, doordat bij de eindstemming der Provinciale Kerkbesturen het voorstel der Groote Synode geen twee-derde der uitgebrachte stemmen wist te verwerven.
De schuld der verwerping ligt o.i. bij de Waalsche Commissie. Zij heeft haar vier stemmen tegen het voorstel uitgebraoht. Maar zou nu niet de tijd gekomen zijn hare positie te herzien, daar zij datgene, wat de Ned. Herv. Kerk in Synode, Provinciale Kerkbesturen en Classicale Vergaderingen met groote meerderheid van stemmen wenschelijk achtte, onmogelijk maakt ? Waarom moeten de Waalsche Gemeenten — een 16-tal, met 8962 leden — een zelfstandigheid genieten, die de Presbyteriaansche, Engelsche en Schotsche gemeenten missen ?
Zou het niet wenschelijk zijn dat door de eerstvolgende Classicale Vergaderingen een voorstel tot de Synode worde gezonden tot wijziging van Art. 34 Alg. Reglement, en wel van den volgenden inhoud :
„De Classicale Vergadering van..., overwegende, dat de toestanden in de Waalsche Gemeenten, behoorende tot de Nederlandsche Hervormde Kerk, in den loop der tijden van dien aard zijn geworden dat er feitelijk geene aanleiding meer bestaat tot het afzonderlijk doen samenkomen eener Waalsche Vereeniging of Reunie, het doen voortbestaan eener bijzondere Commissie tot de Waalsche Kerken, gelijk nog altijd geschiedt volgens het bepaalde bij Art. 36 en 37 van het Algemeen Reglement voor de Hervormde Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden : overwegende, dat uit het feit, dat de Commissie tot de Waalsche Kerken in rang en beteekenis gelijk staat met een Provinciaal Kerkbestuur, voortvloeit dat — mede ten gevolge van het recht ter afvaardiging naar de Synode — aan een groep van Gemeenten een invloed wordt gegeven, die niet beantwoordt aan de plaats, welke zij innemen in het geheel van de Nederlandsche Hervormde Kerk : overwegende, dat het billijk is, dat de Waalsche Gemeenten voortaan in de wijze, waarop zij worden beschouwd en behandeld, meer op één lijn worden gesteld met de Presbyteriaansche, Engelsche en Schotsche Gemeenten, welke behooren tot de Nederlandsche Herv. Kerk, verzoekt de Synode dergelijke maatregelen te nemen, dat de Waalsche Gemeenten in 't vervolg gerekend worden te behooren tot de Kerkelijke ressorten der Nederduitsche Gemeenten in die plaatsen, waar zij gevestigd zijn, gelijk dit voor de Presbyteriaansche, Engelsche en Schotsche Gemeenten is bepaald bij Art. 34 van het Algem. Regl. voornoemd, en heeft de eer u voor te stellen :
a. dat de laatste alinea van Art. 34 van het Algemeen Reglement aldus worde gewijzigd, dat daar worde gelezen : „De Waalsche, Presbyteriaansche, Engelsche en Schotsche Gemeenten behooren tot de Kerkelijke ressorten der Nederduitsche Gemeenten in de (plaatsen) burgenlijke Gemeenten, waar zij gevestigd zijn" ;
b. dat de 2de alinea, zoowel van Art. 36 als van Art. 37, de 4de alinea van Art. 48 en de laatste alinea van Art. 50 van het Algemeen Reglement zullen worden geroyeerd ;
c. dat de Artt. 56 en 62 en de Slotbepaling van het Algemeen Reglement worden gewijzigd in overeenstemming met het sub a en b voorgestelde en dat dergelijke veranderingen eveneens worden aangebracht in de artikelen van de andere Reglementen, welke daarvoor in aanmerking komen ;
d. dat voorts alles worde gedaan, wat te dezer zake die ellende is."
Warmond.
J. J. W.

Wij hopen, dat op alle Classicale Vergaderingen een dergelijk voorstel ter tafel zal wezen, opdat adhaesie kan worden betuigd aan het voorstel dat bij de Synode thuis hoort en daar dus zal moeten worden ingediend ter behandeling.

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen