De Vrijmetselarij.
I.
Over de Vrijmetselarij wensch ik, evenals bij het Spiritisme en de Theosophie insgelijks een viertal artikelen te schrijven. Vooreerst over Oorsprong en Geschiedenis, daarna over Wezen en Doel, ten derde over Ceremoniën en Plechtigheden en ten vierde hoop ik de Vrijmetselarij te toetsen aan het geopenbaarde Woord en onze Belijdenis. Toen in 1723 de Engelsche „geestelijke" optrad met zijn „Constitution", werd de idee gepropageerd, dat de Vrijmetselarij zoo oud was als de menschheid. Adam zou zijne zonen in de geheimen hebben ingewijd. Dat Noach, de bouwmeester van de ark, grootmeester is geweest, spreekt vanzelf. Evenals Mozes en Jozua, Salomo en Zerubbabel, de bouwers van den eersten en tweeden Tempel te Jeruzalem grootmeesters of gedeputeerd grootmeesters zijn geweest
De historische stof werd b.v. verdeeld als volgt:
I. Van de Schepping der wereld tot den grootmeester Nimrod.
II. Van den grootmeester Nimrod tot den grootmeester Salomo.
III. Van den grootmeester Salomo tot den grootmeester Zerubbabel enz.
Geen wonder, dat op zulk eene wijze al Israels propheten, priesters en koningen, maar vooral kunstenaars als Aholiab en Bezaleël bij de Orde werden ingelijfd. Dat noem ik nog eens historisch, zoo de geschiedenis te construeeren. Om de Orde luister bij te zetten begon men met Adam, den zoon van God. De humor ontbreekt niet. „Och", heeft Prichord, de eerste bestrijder der Loge gezegd: „Mijne Heeren, waarom toch den oorsprong der Orde bij Adam gesteld? Kunt gij hem niet stellen bij de Prae-Adamieten ? " Waarlijk is dit in allen ernst geschied door Br. Oliver, in zijn „Antiquaties of Freemasonry".
Maar alle scherts terzijde, — hoe oud is de Vrijmetselarij, zooals wij deze orde thans kennen? Ruim 200 jaren. Niet ouder? Neen. De wieg der Orde stond niet te Jeruzalem, de stad des grooten Konings. Noch in het land der Pharaonen, der Pyramiden. Noch te Herculanum, noch bij de Pelasgen. Maar te Londen en wel in een herberg, in het jaar 1717. De historische datum is 24 Juni 1717. 2)
Nu zijn wij althans op historischen bodem. Maar hoe kwam het, dat op dien datum zich een viertal vereenigingen tot de Grootloge van Londen aaneensloten en een gemeenschappelijken grootmeester kozen en dat sedert dat oogenblik de Orde van Vrijmetselaren zich over de meeste landen van Europa heeft uitgebreid? En waarom in de "Appletreatavern" te Londen?
De materieele oorsprong der V. ligt omnium consensa in de bouwgilden der middeleeuwen. Toen kwamen er verbintenissen tot stand tusschen de bouwmeesters van groote kerken en hun gezellen. Van de 10de tot de 13de eeuw bouwde men de kerken in den z. g. n. Romaanschen stijl, rondbogen aan gewelven, poorten en vensters. Na de 13de eeuw kwam de Gothische of Germaansche stijl, die waarschijnlijk zijn oorsprong heeft in Noord-Frankrijk. Talrijk waren in dien tijd de z.g.n. „bouwhutters", d.w.z. gezelschappen van ervaren mannen, meestal „leeken", die zich tot collegies vereenigden en o.a. de kathedraalkerken te Utrecht, 's Hertogenbosch hebben gebouwd. Het waren gilden — gild was oorspronkelijk de vereeniging, om gezamenlijk te offeren. De plaats, waar men bijeen kwam, heette in het Fransch logis, in het Engelsch lodge, in het Italiaansch loggia en in het Duitsch „Bauhütte".
Daar de vereenigingen hun eigen rechten en rechtsplegingen hadden, noemden zij zich freemasons of vrij-metselaars. 3)
Na een tijd van verval nam de Orde een nieuwe vlucht, toen na den grooten brand te Londen in 1666 vele nieuwe gebouwen en ook de St. Paulschurch aldaar na korten tijd verrezen. Meer dan 100 kerken, meer dan 13.000 woningen waren in de asch gelegd. Welk een stroom van timmerlieden, steenhouwers vloeiden uit heel Engeland naar Londen!
De gilden bloeiden weer, de traditioneele gildegebruiken herleefden weer. Het onderscheid tusschen leerling, gezel en meester werd weer in acht genomen. In elk der drie graden had weer de opname en installatie plaats in de "Lodge", waar het wachtwoord moest worden geleerd. Aan het hoofd van deze duizenden gildebroeders stond toen Christoph Wren en de reusachtige St. Paulschurch verrees uit de smeulende vonken, ontworpen door dezen Gilde-president. Maar naast deze nieuwerwetsche kathedraal stond de oude Westminster. De gildevergaderingen waren toen in Engeland de vergaderplaatsen van het vrije woord en de vrije gedachte. Tegenover de Westminster was de St. Paulschurch verrezen. En tegen de strenge gothiek der oude Formulieren van Eenigheid in ging er door die gilden verrijzen een luchter bouwwerk in Deistischen Renaissancestijl opgetrokken! Het Deïsme! Daar zaten zij bijéén en dooréén, de gestudeerde en de handwerkman. Baco en Hobbes, zietdaar hun mannen.
Londen was vernieuwd, herbouwd. Overvloed van arbeid ging wijken voor gebrek aan werk. De arbeiders verlieten Londen. Het gild leed er onder. De Operative masons waren heinde en verre verspreid. De accepted masons waren achtergebleven. De Orde was een Vereeniging geworden, wier leden hadden bedankt en wier eere-leden waren gebleven.
In 1717 waren er nog maar vier af deelingen over. En die afdeelingen bestonden grootendeels uit gestudeerden en uit lieden van den adel. Maar de afdeelingen moesten als vrije, openbare spreektribunes in stand blijven. Een grootmeester werd gekozen: Anton Say er. Vijf jaar later waren er reeds twee grootmeesters. Scheuring dreigde. Maar in 1723 werd de twist bijgelegd. Het Constituboek, de grondwet der Loge, verscheen. Een „Formida Cordiae", evenals in 1580 onder de Lutherschen in Duitschland. Zoo is de Loge in Engeland onder de auspicieën van het Deïsme geboren. Hoe ging het in andere landen? In Frankrijk b.v.? De Orde vond in Frankrijk een gunstig onthaal. Voltaire trad op 83jarigen leeftijd tot haar toe en werd van alle formaliteiten vrijgesteld. Philippe Egalité werd grootmeester. Robespierre vrijmetselaar, en Mirabeau en Cornet en Lafayette en Danton en St. Just.
Eigenaardig is het wel, dat de Revolutietemmer Napoleon, ook de bedwinger der Loge is geweest. Na de restauratie waren de Bourbons door Vrijmetselaars omgeven. Zij waren het, die deel hadden aan de verwijdering van Karel X en de verheffing van Louis Philippe. En dat de Loge in het keizerrijk Frankrijk en na 1870 in de Republiek van groote beteekenis is, moge blijken, dat in den herfst van 1870 twaalf loges den Pruisischen koning en den kroonprins voor den rechterstoel hadden gedaagd om hem aan te klagen over den oorlog, dien zij over Frankrijk hadden gebracht. De Loge heeft den ontwikkelingsgang doorgemaakt van 't Deïsme tot de Revolutie, met de schoone leuze: Gelijkheid, Vrijheid en Broederschap.
En in Duitschland en de Nederlanden? In Duitschland het Rationalisme, straks naar hier overgewaaid. Straks dansen de Broeders rond den wortelloozen Vrijheidsboom. En voor de gesmade Formulieren van Eenigheid, den papieren Paus, komen het „Boek der plichten" en de „Constitution".
1) Ik dank deze bijzonderheid aan een oude brochure van ds. S. Ulfers. „De Loge en de School", blz. 9.
2) Vrijmetselarij door mr. J. H. Carpentier Altinx. "Kerk en Secte". bIz. 46.
3) J. Kuiper. Geschiedenis van het Godsd. en K. Leven enz., blz. 300.
Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt
voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen,
vragen, informatie: contact.
Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing.
Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this
database. Terms of use.
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1925
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's
Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 april 1925
De Waarheidsvriend | 4 Pagina's