Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Eenvoudige Bijbellezing (37)

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Eenvoudige Bijbellezing (37)

1 Timotheüs

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

1 Timotheüs 3 vers 15

1 Timotheüs.
Maar zo ik vertoef , opdat gij moogt weten, hoe men in het huis Gods moet verkeren, hetwelk is de gemeente des levenden Gods, een pilaar en vastigheid der waarheid.
1 Timotheüs 3 vers 15
De gemeente des levenden Gods. een pilaar en vastigheid der Waarheid. De Kerk, zooals de Schrift haar aangeeft, heeft dus wel een groote beteekenis. Dit blijkt ook uit de woorden waarmede de apostel haar noemt. Versta wel, de Kerk in haar rijke samenstelling. Niet zooals de doopersch gezinde menschen de Kerk beschouwen. Deze lieden hebben geen oog voor de zichtbare zijde van de Kerk en zij houden deze eigenlijk voor een geheel menschelijke, ja bijna wereldsche instelling. En in sommige streken van ons vaderland behoort het inderdaad tot een deel van de bekeering, als men zich van de zichtbare zijde van de Kerk afkeert en zich bij „het volk" voegt. Al is het overal niet zoo erg, toch is het noodig, vooral in onze dagen, dat goed onderzocht wordt wat de Schrift over de Kerk zegt, opdat men door overgeestelijke en ziekelijke praatjes aan 't Woord Gods niet te kort doe. Zeker, tegenover de doopersche dwaling staat die van de Roomsche Kerk. Bij Rome wordt te veel waarde toegekend aan de zichtbare zijde der Kerk; ja zelfs zóó, dat de Kerk daar in geheel opgaat. Zij leert dat zonder haar er geen gemeenschap met God mogelijk is. Alleen door haar wordt een mensch de zaligmakende genade deelachtig. Schuldbelijdenis en schuldvergeving is alleen mogelijk bij en door den biechtstoel. Het is altijd weer de Kerk en nog eens de Kerk, die het doen moet. De priesters deelen de genade uit, tot aan het sterfbed toe; de sacramenten der Kerk geven de reinigmaking des harten en de hemelsche spijs.
De doopersche opvatting minacht de zichtbare zijde der Kerk. De Roomsche leer acht haar het hoogste. Ge hebt hier een zuivere tegenstelling. De dwaling die van het eene uiterste naar het andere slingert. En als men goed oplet kan men onder vele protestanten opmerken, dat zij zelf niet vrij zijn van den Roomschen zuurdeesem. Men weet b.v„ dat Rome op alles een kerkelijk stempel zoekt te leggen. Het maatschappelijk, het staatkundig leven moet zooveel mogelijk in de sfeer van de Kerk getrokken worden. De Kerk moet op elk terrein een leidenden, besturenden invloed hebben. Dat brengt het beginsel van Rome mee, héérschen moet de Kerk. De Kerk is de middelares tusschen God en de menschen, tusschen Christus en heel de wereld. Daarom kan zij niet rusten tot zij over alles haar heerschappij uitoefent. Wij, protestanten, belijden dat het Koninkrijk Gods zich veel breeder uitstrekt verre buiten de grenzen der Kerk. Dat Koninkrijk Gods beslaat elk levensterrein. Maar de Kerk heeft die roeping niet. Volgens Rome wèl. Zij moet dan ook noodwendig haar kerkelijk stempel op alles drukken. Zij kan niet anders. Dat brengt eenvoudig haar beginsel mee. Aan ons is de taak om haar in dat beginsel te bestrijden, maar dan mochten wij niet in dezelfde fout vervallen. En dit laatste gevaar dreigt niet weinig. Wanneer wij ook op alles een kerkelijk stempel willen gaan drukken, kerkelijk willen maken hetgeen dat zuiver behoort tot het breedere terrein van het Koninkrijk Gods, wel, dan hebben ook wij ons protestantsch beginsel verloochend.Wij krijgen dan het eene „Hervormde" verbond na het andere. Zelfs moet er dan zijn een Hervormde politieke partij. Terwijl men zich dan aandient als bijzondere bestrijders van de „paapsche stoutigheden", is men zelf in de roomsche wateren verzeild, wijl men heeft nagelaten het protestantsche beginsel vast te houden, om Kerk en Koninkrijk Gods ieder op hun terrein te laten.
Wij moeten elkander waarschuwen tegen minachting van de Kerk. Immers dan komen wij tot de doopersche mijding en verachting van het natuurlijke leven om zelfs te meenen dat ook de politiek tot het „zondige" leven behoort. Maar val dan niet over tot het andere uiterste, zoodat ge gaat zeggen: de Kerk is alles! Daardoor eert gij de Kerk nimmer. Gij geeft haar een plaats, die haar niet toekomt;
Volgens de hierboven geplaatste woorden is de Kerk, in hare rijke, gecompliceerde éénheid, de gemeente des levenden Gods. De geordende gemeente is voortgekomen en bestaat uit den levenden God. Dit zegt de apostel om het heidendom te bestrijden, dat doode goden aanbidt. En omdat God Zelf het leven heeft, zal Hij ook aan Zijne huisgenooten het leven des Geestes geven kunnen. De Kerk is toch het huis Gods. Let er dus op, dat de apostel hier doelt op de levensgemeenschap die er is tusschen God en de Kerk. De Kerk is geen doode vorm, maar eene gemeenschap die haar bestaan elk oogeniblik te danken heeft aan den levenden God. En daarom is zij ook een pilaar en vastigheid der waarheid. Dit is één begrip: pilaar en vastiglieid. Wij moeten hier niet denken aan een pilaar waaraan men wel eens berichten aanplakte, waarop dus iets te lezen stond. Neen, een pilaar geeft de gedachte aan vastheid en onbeweeglijkheid. En zoo is de Kerk een vastheid der waarheid, eene grondvesting voor het Evangelie. Het heeft Gode behaagd de waarheid aan Zijn gemeente toe te vertrouwen, opdat zij zich die waarheid indenke, zich hoe langer hoe meer daarmede vertrouwd make, en het beginsel der waarheid voor elk levensterrein aan wijze en zich alzoo als een vastheid voor de waarheid in het midden van deze wereld openbare. Dit is ook de roeping van onze Hervormde Kerk. Zij moet de draagster der door God geopenbaarde waarheid zijn en niet een beeld van onvastheid en verwarring geven. Daartoe moeten wij elkander aansporen, opdat de Kerk aan hare roeping beantwoorde. Dat eischt de liefde voor onze Kerk! Dan zullen wij haar eeren en alzoo een plaats geven die haar toekomt in het midden van ons volk. Zij moet een pilaar en vastigheid der waarheid zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Eenvoudige Bijbellezing (37)

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 15 mei 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's