Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Huiscatechisatie.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Huiscatechisatie.

8 minuten leestijd Arcering uitzetten

HOOFDSTUK III.
De leer van God.
3. Gods eigenschappen. (Gods Wezensnamen).
13. Vraag: Hoe kunnen we de mededeelbare eigenschappen Gods indeelen in drie groepen?
Antw.: De mededeelbare eigenschappen Gods bezit de Heere alleen in volheid en volstrektheid; maar de mensch, als beelddrager Gods, bezit van de eigenschappen een afschaduwing en eenige gelijkenis. Van den Heere op anthropomorphistische wijze sprekend kunnen we zeggen, dat de mededeelbare eigenschappen zich in drie groepen concentreeren, en wel: 1. in Gods verstand (verstandseigenschappen); 2. in Gods wil (wilseigenschappen); 3. in Gods macht (machtseigenschappen).
14. Vraag: Welke zijn de verstandseigenschappen Gods? 
Antw.: De eigenschappen die zich concentreeren in Gods verstand zijn: de alwetendheid en de wijsheid Gods.
15. Vraag \: Wat is de alwetendheid Gods?
Antw.: De alwetendheid is die volmaaktheid in den Heere, waardoor Hij alle dingen van alle tijden van eeuwigheid weet en kent uit Zichzelf en waardoor Hij alle dingen doorgrondt, zoodat niets voor Hem verborgen, maar alles tot op den bodem bekend is. Ps. 139 vers 2: „Heere, Gij doorgrond! en kent mij. Gij weet mijn zitten en mijn opstaan; Gij verstaat van verre mijne gedachten". Hebr. 4 : 13: „Er is geen schepsel onzichtbaar voor Hem; maar alle dingen zijn naakt en geopend voor de oogen desgenen, met Wien wij te doen hebben". 1 Joh. 3: 20 : „God is meerder dan ons hart en Hij kent alle dingen". Hand. 15: 18 : „Gode zijn alle Zijne werken van eeuwigheid bekend".
16. Vraag: Wat is de wijsheid Gods?
Antw.: De wijsheid Gods is de toepassing van Zijn wetenschap en is die volmaaktheid in God, waardoor Hij alle dingen weet te richten tot het juiste doel, zijnde de eere Zijns Naams en de zaligheid der Zijnen. Job 12:13 : „Bij Hem is wijsheid en macht; Hij heeft raad en verstand". Rom. 11: 33 : „O, diepte des rijkdoms, beide der wijsheid en der kennisse Gods! Hoe ondoorzoekelijk zijn Zijne oordeelen en onnaspeurlijk Zijne wegen!"
17. Vraag: Strijden Gods wetenschap en wijsheid, welke gaan over alle dingen en die alle dingen doen beantwoorden aan het doel dat de Heere Zelf voor alles stelde, niet met de zedelijke vrijheid des menschen?
Antw.: Uit de geschiedenis van bijzondere personen in de H. Schrift en in de geschiedenis van Kerk en wereld blijkt genoegzaam, dat ieder mensch verantwoordelijk is en blijft voor zijn daden en dat niemand door God tot het kwade gedwongen wordt. Als God wil, dat Jozef onderkoning van Egypte zal worden (de droomen wezen er al op), zijn het de broers die het kwade tegen hem bedenken en dat uitvoeren onder eigen verantwoordelijkheid. (Gen. 50 vs. 20). Het was naar Gods raad, dat Jezus tot verzoening van de zonden Zijns volks aan het kruis zou sterven, maar Judas en de Overpriesters en het volk staan schuldig in hun bedenken des kwaads tegen Hem. (Hand. 2 : 23).
18. Vraag: Hoe onderscheiden we Gods wil?
Antw.: Bij den wil Gods maken we de onderscheiding van: een verborgen wil of wil des besluits en een geopenbaarde wil of wil des bevels.
19. Vraag: Wat verstaan we onder den verborgen wil of den wil des besluits?
Antw.: Als wij spreken van den verborgen wil Gods denken wij aan Zijn eeuwig raadsbesluit en den wil die bij den Heere is, om dat raadsbesluit uit te voeren. Dat behoort tot den wil Gods, die bij Hem berust en voor ons verborgen blijft. Naar dien wil voert de Heere ten slotte alles uit en naar dien wil zal Zijn raad bestaan in eeuwigheid. Ps. 33 vers 11: „De raad des HEEREN bestaat in eeuwigheid, de gedachten Zijns harten van geslacht tot geslacht". Ef. 1: 11 : „Hij werkt alle dingen naar den raad Zijns willens".
20. Vraag: Hoe heeft de mensch tegenover den verborgen wil Gods te staan ?
Antw.: Het is voor den christen alleen goed, wanneer hij gelooft, dat er geen plaats veiliger is dan bij den Heere, om alles geloovig in God te verliezen en stil vertrouwend alles te leggen in de hand van den hemelschen Vader.
21. Vraag: Wat verstaan wij onder den geopenbaarden wil Gods ?
Antw.: De geopenbaarde wil Gods is wat Hij ons bekend maakt en wat Hij van ons eischt in Zijn Woord. Uit dat Woord, en uit Zijne bevelen weten wij wat de Heere van ons vraagt, zoodat we nooit kunnen zeggen, dat we 't niet geweten hebben. Naar dien wil zullen we ook geoordeeld worden, niet naar hetgeen voor ons verborgen is. Rom. 12 vers 2: „Opdat gij moogt beproeven, welke de goede, welbehagelijke en volmaakte wille Gods zij".
22. Vraag: Naar welke van die twee moeten wij ons gedragen?
Antw.: Naar den wil des bevels, die ons in Gods Woord is geopenbaard, terwijl de wil des besluits voor den Heere is en ons onbekend. Deut. 29: 29 : „De verborgene dingen zijn voor den Heere onzen God; maar de geopenbaarde zijn voor ons en onze kinderen tot in eeuwigheid, om te doen al de woorden dezer Wet".
23. Vraag: Welke zijn de wils-eigenschappen Gods?
Antw.: De wils-eigenschappen, die zich concentreeren in Gods wil, geven aan de uitgangen van Gods hart en Zijn genegenheden tot de geschapene wereld. We krijgen dan eerst Zijn heiligheid; 2e. Zijn rechtvaardigheid en 3e. Zijn goedheid; welke laatste deugd te onderscheiden is naar haar verschillende werkingen, als: liefde, genade, barmhartigheid en lankmoedigheid.
24. Vraag: Wat is de eerste wils-eigenschap, de heiligheid, Gods ?
Antw.: De heiligheid Gods is de zui­verste uitstraling van Zijn Wezen, waar in uitkomt, dat de Heere het kwade haat en het goede bemint. De Heere, die heilig is, wil ook, dat Zijn volk van zuivere genegenheden vol zal zijn, hatende het kwade en doende het goede, als een afgezonderd en Gode gewijd volk, dat als een lichtend licht en een zoutend zout is te midden van een booze wereld. Slijt bij Gods volk het besef van Gods heiligheid uit, dan slijt ook uit het besef van zonde. Ps. 99: 9 : „Buigt u voor den berg Zijner heiligheid, want de Heere, onze God, is heilig". Jes. 6:3 : Heilig, heilig, heilig is de Heere der heirscharen! De gansche aarde is van Zijne heerlijkheid vol". „Wees heilig, want Ik ben heilig".
25. Vraag: Wat verstaan we onder de rechtvaardigheid Gods ?
Antw.: De rechtvaardigheid Gods is die eigenschap des Heeren, waardoor Hij het kwade straft en 't goede loont; het is zijn actieve heiligheid, waarmee Hij Zijn heiligheid handhaaft en in de gansche schepping het evenwicht van het recht bewaart. Naar die zelfde gerechtigheid waarmee Hij de goddeloozen straft om der zonde wil, beschikt Hij aan de vromen het heil, krachtens 't geen Christus voor hen verwierf. Ps. 89: 15 : „Gerechtigheid en gericht zijn de vastigheid Uws troons". (Rom. 2 vs. 2—11 ; 2 Cor. 5 vs. 10). Hebr. 6 vs. 10: „Want God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten en den arbeid der liefde, die gij aan Zijnen Naam bewezen hebt, als die de heiligen gediend hebt on nog dient". (2 Tim. 4: 8; 1 Joh. 1:9).
26. Vraag: Wat verstaan we onder de goedheid Gods?
Antw.: De goedheid Gods is die goddelijke deugd, waardoor Hij het welzijn wil en zoekt voor Zijn schepselen, wat dan weer op onderscheidene wijzen zich openbaart, al naardat de omstandigheden bij de menschen, met wie de Heere van doen heeft, zijn. Daarom zeggen we dat de goedheid Gods zich openbaart als: liefde — genade — barmhartigheid of lankmoedigheid.
27. Vraag: Hoe spreekt de H. Schrift over de goedheid Gods, waarmee Hij zoekt het welzijn van Zijn schepselen?
Antw.: Ps. 145: 9 : „De Heere is aan allen goed en Zijne barmhartigheden zijn over al Zijne werken".
28. Vraag: Wanneer duiden we de goedheid Gods aan als de liefde Gods ?
Antw.: De goedheid Gods openbaart zich in liefde des Heeren, wanneer het uitkomt, dat Hij de Zijnen bemint en Zichzelf geeft in Jezus Christus. Joh. 3 vers 16: „Want alzóó lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijnen eeniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een iegelijk, die in Hem gelooft, niet verderve, maar het eeuwige leven hebbe". 1 Joh. 4 vers 9: „Hierin is de liefde Gods jegens ons geopenbaard, dat God Zijnen eeniggeboren Zoon gezonden heeft in de wereld, opdat wij zouden leven door Hem".
29. Vraag: Wat is de genade Gods?
Antw.: Wij spreken van genade Gods, als Zijn goedheid uitkomt als tegen de verdiensten van het schepsel ingaande; als van onverdiende, verzondigde goedheid sprake is. Deze genade des Heeren onderscheiden we in algemeene genade of algemeene gratie.en bizondere (particuliere) of zaligmakende genade. Bij de gemeene genade (gratie) denken we aan die onverdiende goedheid Gods over alle menschen (Mt. 5: 45) ; bij de bizondere of zaligmakende genade denken we aan die onverdiende goedheid Gods over Zijn gunst- en erfvolk. (Rom. 3 : 24).
30. Vraag: Wat is de barmhartigheid Gods?
Antw.: De goedheid Gods openbaart zich als barmhartigheid, wanneer het ellendigen, verlatenen, verstootenen geldt, waarover Hij Zich nederbuigt en ontfermt, om hulpe te bieden. Barmhartigheid is ontfermende goedheid.
31. Vraag: Wat is de lankmoedigheid Gods ?
Antw.: De lankmoedigheid Gods is de sparende goedheid. Zij openbaart zich in het dulden, dragen, sparen van het schepsel, door de verdiende en gedreigde straffen nog uit te stellen, wat dan niet uit machteloosheid voorkomt, maar uit goedheid. Rom. 2:4 : Of veracht gij den rijkdom Zijner goeder­tierenheid en verdraagzaamheid en lankmoedigheid, niet wetende, dat de goedertierenheid Gods u tot bekeering leidt" Ps. 103: 8 : „Barmhartig en genadig is de HEERE, lankmoedig en groot van goedertierenheid".
32. Vraag: Welke is de eigenschap van Gods macht?
Antw.: Gods macht is een almacht. Hij kan al wat Hij wil. Luc. 1 vers 37: „Want geen ding zal bij God onmogelijk zijn". Jes. 14: 27 : „De Heere der heirscharen heeft het in Zijnen raad besloten, wie zal het dan breken; en Zijne hand is uitgestrekt, wie zal ze dan keeren? " Ps. 115: 3 : „Onze God is toch in den hemel, Hij doet al wat Hem behaagt". (Dan. 4: 35 ; Ps. 33: 9).
33. Vraag : Wat kan de almachtige God niet ?
Antw.: God kan niet wat met Zijn Goddelijk Wezen in strijd is. Dat is geen onmacht, maar dat zou de ongerijmdheid zelve zijn. God kan niet liegen; niet veranderen; niet sterven; niet zich Zelf verloochenen, enz.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Huiscatechisatie.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 31 juli 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's