Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

Stichtelijke overdenking.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

Stichtelijke overdenking.

13 minuten leestijd Arcering uitzetten

De mensch is door den val en de overtreding: van Adam, zijn stam-en bondshoofd, blind geworden. Zijn verstand is verduisterd. En zoo ziet hij niet, wat inderdaad een groot gewin is. Wij meenen met den rijken dwaas, dat het een groot gewin is, toe te nemen in rijkdom en aanzien. De dood echter komt, en deze is een groote dief. Deze toch ontneemt u alles. Alles moet ge achterlaten hier op aarde bij uw sterven. En hoe spoedig kan de dood komen. Deze toch komt als een dief in den nacht. Een groot en blijvend gewin, beide in leven en in sterven, is de godzaligheid. De dood is voor de godzaligheid geene belemmering, maar oorzaak van volle ontplooiing van deze zoo kostelijke zake. Wanneer gij de godzaligheid bezit, dan hebt gij alles. Dan moogt ge met Jacob tot Ezau zeggen, die van zichzelve zegt, dat hij veel bezit: ik heb alles. Zoo gij de godzaligheid bezit, dan hebt gij het ééne ding, dat noodig is!
Wat is godzaligheid? Dat is vervuld te zijn met God. Hoe kan een zondaar vervuld worden met God, hoe is het mogelijk dat hij een woonstede Gods is in den Geest? Wat is de oorzaak dat God, Die te rein van oogen is dan dat Hij het kwade zou kunnen aanschouwen, bij een zondaar wil wonen? Hoe komt het, dat alle deugden en eigenschappen des Heeren ten goede gekeerd zijn voor een zondaar? Dit vindt alles zijn oorzaak in Christus Jezus. De Heere Jezus is de oorzaak, dat God zich met den zondaar kan en wil bemoeien in gunst. In Christus is de Heere voor den uitverkoren zondaar vol van genade en barmhartigheid. In Christus Jezus zijn al de beloften voor het tegenwoordige en toekomende leven ja en amen en werken alle dingen mede ten goede degenen, die naar Zijn voornemen geroepen zijn. In Christus is daar een zalig leven en een zalig sterven.
We mogen de aandacht onzer lezers bepalen bij het zalige sterven van het kind Gods in Christus Jezus. Mocht de onbekeerde daardoor worden gewaarschuwd en zijn oogen geopend worden; de bekommerde vertroost en het bevestigde kind des Heeren opgewekt worden om den veelvoudigen lof des Heeren te verkondigen.
En ik hoorde een stem uit den hemel, die tot mij zeide, schrijf: Zalig zijn de dooden, die in den Heere sterven, van nu aan. Openbaringen 14 vers 13a.
Johannes de apostel is op het eiland Patmos, en daar mag hij aanschouwen den geopenden hemel. Terwijl hij nu in verwondering allerlei dingen hoort en aanschouwt, verneemt hij een stem, die tot hem zegt: Schrijf. De Heere gebiedt hem te schrijven. Het woord onzer overdenking is dus niet een feilbaar menschenwoord, maar een woord van God, die niet liegen kan. Het woord, dat gij nu leest is vast en zeker. Hemel en aarde zullen voorbij gaan, maar dit woord blijft. Dit woord is dus niet een bedriegelijke leuze, waarvan straks de onwaarheid blijken zal. Neen, het is een onveranderlijk, waarachtig woord. Het is een woord, dat God zelfs niet kan verbreken, noch veranderen. Ook het tegendeel van dit woord is en blijft eeuwig waarachtig, n.l. rampzalig zijn de dooden, die zonder den Heere sterven. Wat de Heere geschreven heeft, dat heeft Hij geschreven, dat blijft tot in der eeuwigheid. Is nu dit woord des Heeren ook van toepassing op u, ten goede? Dit zal alleen dan het geval zijn, wanneer gij des Heeren geworden zijt. Kent gij, mijn lezer, een eertijds en een nu? Is uw verstand verlicht geworden? Zijt ge aan uwe armoede en ellende ontdekt geworden? Hebt ge door het geloof een schuilplaats gevonden bij den Heere Jezus?
Het woord onzer overdenking is dus alleen maar tot troost voor het volk van God. Voor het volk der wereld is er niet anders te verwachten dan eeuwige smart en pijn, gelijk het was met den rijken man, die zijn oogen open deed, zijnde in de pijn.
I. We mogen dan onze lezers bepalen bij het zalig sterven. Hebt gij wel eens gestaan bij het sterfbed van een kind van God ? We lezen in Psalm 37: Let op den vrome en zie naar den oprechte, want het einde van dien man zal vrede zijn. Zoo stierf ook vader Jacob, omringd door zijne kinderen, en hij mocht het uitroepen: op Uwe zaligheid wacht ik, Heere. Ook Paulus wist te begeerte om ontbonden en met Christus te zijn, want dat was zeer verre 't beste. Zooals een zeeman verlangt naar de haven der rust, zoo geeft de Heere Zijn volk wel eens om te verlangen naar het uur der ontbinding en naar het oogenblik om binnen te gaan door de paarlen poorten en thuis te komen in het Vaderhuis met zijne vele woningen. Paulus was een gevangene in den Heere, d.w.z. hij was in de gevangenis gezet om de zaak van den Heere Jezus en hij mocht 't weten, dat 't lijden van den tegenwoordigen tijd niet is te waardeeren tegen de heerlijkheid, die aan ons zal geopenbaard worden. Paulus ziet dan ook niet tegen den dood op. Immers hij mag de verklaring afleggen: Ik heb den goeden strijd gestreden; ik heb den loop geëindigd; ik heb het geloof behouden. Voorts is mij weggelegd de kroon der rechtvaardighaid, welke mij de Heere, de rechtvaardige rechter, in dien dag geven zal, en niet alleen mij, maar ook allen, die Zijne verschijning liefgehad hebben.
De dood is de koning der verschrikking voor den goddelooze, maar voor 't kind van God is hij de bode die de poort opent voor de ongestoorde zaligheid. Dit zalig sterven vindt zijn grond in het sterven en begraven worden van den Heere Jezus. De aanvechtingen en de bestrijdingen en de vurige pijlen des boozen worden uitgebluscht door het schild des geloofs dat ziet op de onuitsprekelijke benauwdheid, smarten, verschrikkingen en helsche kwalen van den Borg en Middelaar in Zijn gansche lijden, maar inzonderheid aan het kruis. Het sterven van den geloovige is zalig door de nabijheid van den Heere Jezus. Hij toch is de eenige troost, in leven en sterven. Hij is de Heere, die de Zijnen gekocht heeft niet met goud of zilver, maar met Zijn dierbaar bloed, 't Zalig sterven wordt gevonden bij hen, die niet aan, maar in Jezus Christus gelooven. Het zalig sterven is alleen maar bij hen te vinden, wier oude mensch met Christus Jezus gekruist, gedood en begraven wordt. Het zalig sterven treft ge aan bij hen, die zeggen mogen: Ik ben met Christus gekruist en ik leef, doch niet meer ik, maar Christus leeft in mij. Zalig sterven wordt gevonden bij hen, die met Simeon mogen zeggen: Nu laat gij, Heere, uwen dienst knecht gaan in vrede naar Uw woord. Want mijne oogen hebben Uwe zaligheid gezien. En hij mag het kindeke Jezus in zijne armen nemen. Zalig die sterven, terwijl ze in de armen des geloofs mogen vasthouden den Heere Jezus. Zalig die sterven mogen, leunende op den Heere Jezus. Zalig sterven, want in uwe ooren mag klinken het woord van den Heere Jezus: Het is volbracht. Zalig sterven. Hoe dicht kan de doodsure reeds bij u zijn? Zalig sterven, want ik zal, ontwaakt, uw lof ontvouwen; U in gerechtigheid aanschouwen, verzadigd met Uw goddelijk beeld. Zalig sterven, want de dood is mij een doorgang tot het eeuwige leven.
Mijn lezer, hoe zal uw sterven zijn, zalig of rampzalig. Een tusschending is er niet. O, bedenk dan toch wat tot uw eenigen en eeuwigen vrede is dienende.

II. Het zalig sterven wordt verwisseld met een zalig leven. En dat zalig leven wordt aanstonds genoten, van nu .......................................................... genoemd worden een gestadige dood, en de aarde zelf een jammerdal, een tranendal. Zoo het kind van God sterft, gaat het aanstonds naar de ziel naar den hemel. Want wij weten, dat zoo ons aardsche huis dezes tabernakels gebroken wordt, wij een gebouw van God hebben, een huis niet met handen gemaakt, maar eeuwig in de hemelen. Zalig zijn ze, want daar is geen vijand meer die hen achtervolgt. Zalig zijn ze, want er is geen zonde meer, die hen benauwt. Zalig zijn ze, want alle tranen worden van hunne oogen gewischt; daar is geen rouw, smart of gekrijt. Zalig zijn ze, want nooit zullen ze verschrikt worden door den toorn des Heeren, maar Gods vriendelijk aangezicht geeft hun vrede, blijdschap en licht en nooit zijn daar zonden, die scheiding maken tusschen hen en God. Zalig zijn ze, want ze verkeeren in zulk een zoet en aangenaam gezelschap. Ze hebben de palmen der overwinning in de hand en ze vergaderen zich op den berg Sion, rondom het Lam. Zalig zijn ze, want daar zal geen nacht zijn; daar mogen ze zich eeuwig verblijden in den onpeilbaren oceaan van Gods vrije genade en ze worden nooit moede en mat om te loven en te prijzen den grooten Naam des Heeren en om Zijne deugden te verheffen. Zalig zijn ze, want ook hier op aarde waren de oogenblikken van gemeenschap met den Heere zoo kort. Korte, zoete oogenblikjes, en och, wat moesten ze veel klagen over koudheid, onverschilligheid, loomheid, ongeloof, hoogmoed, eigengerechtigheid, donkerheid, twijfeling, moedeloosheid, maar nu is het een storelooze zaligheid. Zalig zijn ze, want ze aanschouwen den Heere Jezus en Zijne heerlijkheid, en nu is het oogenblik aangebroken dat het heilige huwelijk zal plaats grijpen met den Heere Jezus. Dan zijn ze eeuwig aan Hem verbonden. De bruiloft des Lams met Zijne bruid is gekomen. Welk een zalige binnenkomst in den hemel om daar den Koning in Zijne schoonheid te zien en eeuwig met Hem verbonden te worden. Zalig zijn ze, want alle hunne vijanden zijn overwonnen en verslagen. Dood, waar is uw prikkel, hel, waar is uw overwinning? Alle hunne vijanden liggen in de benedenste hel. En zij zijn eeuwig veillg en gelukkig bij hunnen Heere en Heiland.
Zalig zijn ze, en dat voor eeuwig. Ze behoeven niet te denken: nu zal het nog zoovele eeuwen en jaren duren, en dan komt het einde. Neen, de zaligheid is eindeloos. Daar in den hemel is de triomfeerende Kerk, de zuivere Kerk. Daar heerscht geen onderlinge afgunst, daar gaat het niet om allerlei ijdele eer; daar is geen twist, maar eeuwige vreugde. Daar wordt geen wanklank gehoord. Geen weredsch gezelschap dringt er binnen; ja, zelfs geen wereldsche gedachte. En de volkomene zaligheid zal gesmaakt worden, wanneer de ziel met het lichaam vereenigd wordt ten jongsten dage. Deze zaligheid is onbeschrijfelijk. Hetgeen het oog niet heeft gezien en het oor niet heeft gehoord en in het hart des menschen niet is opgeklommen, hetgeen God bereid heeft dien, die Hem liefhebben.
Maar wat zal het ook wezen om eeuwig om te komen onder den toorn des Heeren; eeuwiglijk te zijn in het gezelschap der helsche geesten en der verdoemden! En nooit komt daaraan een einde. Eeuwiglijk verworpen en verstooten te zijn van Gods aangezicht, zal de hellesmart zijn der verdoemden.
Zoo hebben we u, o lezer, achtereenvolgens bepaald bij het zalig sterven en zalig leven van het kind van God. De Heere geve, dat gij, o wereldling, tot jaloerschheid moogt verwekt worden. De dood is het groote schrikbeeld voor den natuurlijken mensch. Hoe spoedig kan de dood komen. Deze komt als een dief in den nacht. En och, wat heerscht daar weinig ernst, ja, we mogen wel zeggen bij velen gansch en al geen ernst. Dat leeft maar voort op den breeden weg, zonder ernst, lachend, vroolijk en zich vermakend in de ijdelheden dezer wereld. We zullen allen moeten worden geopenbaard voor den Rechter, den onomkoopbaren Rechter en de boeken zullen geopend worden. Och, wat hebt ge veel zorg en moeite om door de wereld te komen. Och, wat spreekt ge er over: wat zullen we eten, wat zullen we drinken en waarmede zullen we ons kleeden. Aan het einde van den breeden weg daar is 't rampzalig sterven, het rampzalig ontwaken, de rampzalige onrust en het rampzalig loon. Wanneer uwe werken u volgen, dan moet ge uitroepen: rechtvaardig word ik veroordeeld.
O, wat is daar veel zoeken van ijdele eer, ook onder den christelijken naam. Deze wereld gaat voorbij met al hare begeerlijkheid. En wat hebt ge in de hel aan al de ijdele eer, welke gij veroverd hebt op deze wereld, om die bij den dood toch weer te verliezen? Wat baat het u of ge hier op aarde al een grooten naam hebt en een vervloekten naam bij God? De satan, ons eigen vleesch en de wereld trachten ons af te houden van de waarheid Gods.
O, menschenkind, gedenk toch te sterven. Vergeet het niet, dat wij eenmaal moeten sterven en dan zullen geoordeeld worden. O, denk er aan, hoe vreeselijk het zal zijn, wanneer het eenmaal zal zijn voor u: te Iaat, en dan gezegd wordt: Bindt zijne handen en voeten, neemt hem weg en werpt hem uit in de buitenste duisternis, daar zal zijn weenmg en knersing der tanden.
Daar zijn er zeker ook onder onze lezers wel, die bekommerd zijn geworden over hunnen toestand. Ze zijn door den Heiligen Geest ontdekt geworden aan zonde en schuld. Welnu, dan mogen we u ter zaligheid voorstellen den Heere Jezus. En waar gij bang en benauwd zijt over uzelf vanwege uwe zonden en den toorn des Heeren, daar mogen we u leeren, dat alles wat gij noodig hebt om eenmaal zalig te leven en te sterven, te rusten en te genieten, te vinden is in den Heere Jezus. Zijt ge bang voor den dood, dan is de dood van den Heere Jezus het rustpunt voor uwe ziel. Zijt ge bang voor uwe zonde, de Heere Jezus is zonde voor u gemaakt. Zijt ge bang voor uwe werken, weet wel, dat de Heere Jezus zal maken dat gij in Zijne woestijn zult wandelen.
Werpt al uwe bekommernissen op den Heere, want Hij zorgt voor u; gij gaat Hem ter harte. Voor alle toestanden waarin gij u bevindt is de Heere Jezus de eenige Raadsman en Toevlucht, de eenige Vervuller, en zoo is Hij ook de ....................................... Hoop dan op den Heere, op Zijn verbond, op Zijn werk, op Zijn Naam, op Zijne deugden. Dat gij den grond uwer zaligheid buiten u door 't geloof in den Heere moogt vinden.
En o, volk van God, daar leest ge nu een uitdrukkelijk woord van den Heere. Dat is een proclamatie (openlijke verklaring) van den Heere uit den hemel aan Zijn volk. Daar verklaart Hij zalig, die in den Heere Jezus leven en sterven. En deze uitdrukkelijke uitspraak kan geen mensch, geen duivel, ja zelfs geen engel ongedaan maken. Deze verklaring is waarachtig. Bergen zullen wankelen en heuvelen wijken, maar dit woord, blijft tot in der eeuwigheid en de zaligen in den hemel ondervinden de waarheid van dit woord.
                                                                                                                                   O.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

Stichtelijke overdenking.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 2 oktober 1925

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's