Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE PERS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE PERS

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

Karl Barth.
II.
Barth is langzamerhand al op dwaze wijze verheerlijkt, door vele jongeren vooral, en aan den anderen kant fel verguisd, door oudere theologen van allerlei richting. Aan beide zijden zoowel bij hen, die met Karl Barth zonder meer dwepen, als bij hen, die hem meer of min on­ voorwaardelijk verwerpen, heerscht droevig veel misverstand. Want Barth wordt heel gemakkelijk misverstaan. Dat bewijst veler oordeel over hem, zoowel in Duitschland als in Nederland.
Men zoekt een „stelsel" bij Barth, en beoordeelt hem bijna steeds, alsof hij een stelsel gaf. En toch is niets minder waar dan dat. Barth's eigenaardigheid is deze, dat hij volkomen ernst wil maken, ook bij de beoefening der theologie, met het feit, dat ieder in theorie wel toestemt, maar in de praktijk onophoudelijk geneigd is te vergeten: n.l. dat wij er zelf heelemaal bij betrokken zijn, met hart en ziel, als wij over God willen spreken; en dat wij ten eenenmale afhankelijk zijn, ook bij ons theologiseeren, van de verkiezende genade van dien God, Die, door wat Hij ons schenkt, al onze redeneeringen en woorden slechts „vol" maken kan, en uitheffen boven de sfeer van het begrippenspel......
Zeker, dat is een stuk doodgewone waarheid; een stuk Gereformeerde waarheid ook, dat ons zeer bekend in de ooren klinkt. Barth weet dit ook, en vraagt bewogen, of misschien deze waarheid ons, theologen, en ons: over dogmatische en kerkelijke vragen redetwistende leeken, niet zóó doodgewoon is geworden, dat wij vergeten er in de praktijk van onze gedachtenwisselingen vollen ernst mee te maken.
Barth wil er volkomen ernst mede maken in de theologie; en daarin ligt het nieuwe, het eigenaardige van zijn beschouwingen. 
Deze hartstochtelijk-consequente houding van Barth, om altijd maar recht naar boven te wijzen, naar Hem, Die de Eerste en de Laatste is, maakt Barth tot boetegezant en oordeelsprediker voor alle mogelijke theologen en theoloogjes van onzen tijd. Tegen menschvergoding en Godonttroning ook op het erf der godgeleerdheid moet Barth aldoor maar getuigen.
In de laatste van mijn voordrachten over Karl Barth, waarin ik diens beteekenis voor de theologie in Nederland trachtte te teekenen, heb ik o.a. ook een parallel getrokken tusschen den dichter Bilderdijk en den theoloog Karl Barth. Het zijn inderdaad heel verwante geesten. Wat Bilderdijk als dichter te zeggen had in den tijd der dorre rede-verheerlijking, honderd jaren geleden, dat heeft Barth nu als theoloog te boodschappen onder theologen van velerlei richting: God wordt niet als God geëerd.
Ook Bilderdijk was een boetegezant en een afbraakprofeet in zijn tijd. Karl Barth is het evenzeer thans. Hadden wij allen er maar datzelfde orgaan voor, om de harde boodschap zuiver en teer te verstaan, dat Allard Pierson indertijd bleek te bezitten, toen hij van Bilderdijk schreef in zijn Oudere Tijdgenooten (blz. 150—151): „Als Bilderdijk gemelijk is en alles afkeurt; is hij voor mij als de hond op het erf in den nacht. Het jankend geluid doet ons opstaan. Er kan onraad zijn. Het moet de moeite loonen, er achter te komen, wat zulk een aandoenlijken geest van streek bracht. Bilderdijk's ontevredenheid met de achttiende eeuw in Nederland zij ons genoeg. Aan ons op het spoor te komen van hare oorzaak en met dit onderzoek ons voordeel te doen. Gezegend zijn de groote ontevredenen; gezegend de wangeluiden, geworpen in het koor der voldaanheid en der verheerlijking van eigen tijd."
Deze karakteristiek van Bilderdijk behoeft maar heel weinig veranderd te worden, om geheel te gelden voor Karl Barth en het leven, inzonderheid het leven der theologen, in deze twintigste eeuw.
Of Karl Barth dus een nieuwe theologie wil brengen? Neen, evenmin als Bilderdijk, en evenmin als Kohlbrügge, dien ik ook al reeds met Barth vergeleek! De theologie van de Christelijke Kerk, en speciaal de theologie van het Gereformeerd Protestantisme, is goed genoeg! Dat zeggen Barth en Bilderdijk en Kohlbrügge alle drie.
En hoe meer Barth zich in deze theologie gaat verdiepen — het is ook de Schrifttheologie —, hoe meer hij ze als de richtlijn begeert te erkennen voor zijn theologisch denken, des te duidelijker worstelt hij ook om de waarheid te verstaan, waar Hoedemaker in zijn dagen de banier voor ophief: de waarheid van de Kerk, die organisme en instituut tegelijk is.
In een onlangs vanwege de Studie-commissie der Ethische Vereeniging uitgegeven werkje over de „Nieuwe Theologie" (de school van Barth) sprak een der schrijvers, Ds. Tromp, er zijn verbazing over uit, dat men in sommige kringen zoo gretig naar Barth grijpt, en niet beseft, dat Barth's beschouwingen voor iedere theologie dynamiet beteekenen. Misschien bedoelt de schrijver hier ook wel onder dat: „sommige kringen", de vrienden van Hoedemaker te betrekken. Ik reken mij tot deze laatsten, en ik weet mij tevens een vriend van de z.g.n. theologie van Karl Barth; en ik besef niet, dat de beschouwingen van Barth dynamiet zijn voor iedere theologie , maar dat Gods Woord, dat Barth door zijn eigenaardige dialectische zigzagmethode plaats wil laten met vollen ernst, dynamiet beteekent voor den theoloog, die rustig ingesluimerd is op het begrippen-kussen van de een of andere theologie! En trilt zóó ook door Hoedemaker's geschriften niet onophoudelijk heen de hartstochtelijke bewogenheid van een, die zich vlak bij de ontploffingskracht van Gods Woord weet, en daarop de anderen telkens moet wijzen?
O, zeker, ik weet heel goed, dat men Karl Barth en Hoedemaker alleen met groote reserves in één adem mag noemen. Barth is zijn ontwikkelingsgang van uit zulk een heel anderen hoek begonnen dan die van de Gereformeerde theologie des Woords. Van Sören Kierkegaard (Ds. Tromp toont, helaas, heel weinig besef te hebben van den invloed van dezen hartstochtelijken Deen op Karl Barth!) naar Hoedemaker is een heele sprong. Bij den eerste wordt de waarheid (ook de godsdienstige waarheid) alleen maar betrokken op den enkelen belijder; bij den laatste allermeest op de Kerk van Christus, hoewel niet zonder dat dit betrekking leggen tusschen Kerk en geloofswaarheid door den geloovigen enkeling in geloofsspanning gebeurt. Karl Barth is bezig om de waarheid van onzen Hoedemaker te worstelen, zonder iets van de waarheid van Kierkegaard als een kostelijk kleinood te behoeven los te laten.
Voor een breedvoerige teekening van dit geestelijk ontwikkelings-proces van den merkwaardigen man, is het hier de plaats niet, ik mag daarvoor wel verwijzen naar mijn boek, over Karl Barth, waarin ik een en ander ook voor eenigszins ontwikkelde gemeente-leden, niettheologen, duidelijk heb trachten uiteen te zetten. Juist omdat ik Barth niet van den averechtsverkeerden kant heb aangevat, zooals de meesten, die over hem schreven, deden, n.l. van den philosophischen kant, maar eenvoudig van den praktischen kant, verband houdende met den nood van een Dienaar des Woords in zijn gemeente, — daarom geloof ik, dat ik, wat Barth wil en bedoelt, zóó duidelijk kan zeggen, dat eenvoudige kinderen Gods, die van verkiezende genade en rechtvaardiging en geloof weten, het gemakkelijk kunnen verstaan.
Ook wij hier in Nederland hebben Karl Barth's getuigenis tegen de altaren onzer theologie (beter: onzer theologen) noodig. En daarom roep ik u allen op — theologen en „leeken", gelijk Rome zeggen zou —, om naar dat getuigenis gewillig te hooren. Om met Pierson te spreken: Er kan onraad zijn!
Groningen.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 mei 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

UIT DE PERS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 28 mei 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's