Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

UIT DE PERS

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

UIT DE PERS

5 minuten leestijd Arcering uitzetten

In »De Bazuin« lazen we in de rubriek »Ouders en kinderen« het volgend artikel van den heer Meima, directeur der Kweekschool te Groningen:

Geen bezorgdheid.
In het gezin, waar ik u op dit oogenblik binnenleid, had al menige samenspreking plaats gehad, waarbij, naar de uitdrukking van Busken Huet, de Minister van Financiën niet te onpas zou zijn gekomen. Het gezin groeide, de zorgen vermeerderden met den dag, de noodzakelijke levensbehoeften waren nog duur en de inkomsten vermeerderden niet naar die verhouding. Ze hadden anders een gelukkig leven, deze ouders; hun kinderen waren gezond en flink bij de hand, neen, neen, ze wilden niet klagen, vonden integendeel nog veel stof tot ootmoeidige dankbaarheid. Maar ze moesten af en toe eens terdege rekenen en zoo zaten ze ook op een Zaterdagavond weer ernstig met elkaar te overleggen. Ze kwamen tot de ontstellende ontdekking dat het weekloon, ofschoon al verschillende malen verhoogd, niet meer toereikend was. Er moest voor een anderen weg worden gezorgd. Want beiden, zoowel de vader als de moeder, waren opgevoed in de gezonde gedachte, dat je niet meer moet uitgeven dan je verdient. Maar wat koopen zonder het voorloopig te betalen, daar dorsten ze niet aan te denken. Mij dunkt, zei de vrouw, »dan is het net, of het je eigen niet is«. Neen, ze wilden ieder het zijne geven en dan mochten ze met het beperkte weekloon van den huisvader er maar niet op los koopen. Dan kwamen ze nooit meer bij. Maar aan den anderen kant waren er toch van die uitgaven, die niet mochten worden verminderd. De kinderen moesten toch goed gevoed, ze moesten — al was het niet weelderig — dan toch netjes gekleed worden. En dat kostte al heel wat geld. Ja, dat waren onafwijsbare dingen, en zoo eindigde die Zaterdagavond-conferentie een beetje somber. Het moest anders en ze zagen den weg niet. Er werden wel een paar kleine onnoodige uitgaven op de weekrekening geschrapt, maar dat zette niet voldoende zoden aan den dijk. Neen, de inkomsten moesten vermeerderd worden en daar zag vader niet zoo gemakkelijk gelegenheid voor. Hij zou in ieder geval eens met den patroon praten en probeeren overwerk te krijgen, maar hij had er wel een zwaar hoofd in.
Ze sliepen slecht dien nacht. Ze woelden maar om en om. Het vraagstuk van de zorgen des levens hield hen wakker. Er dreigde bezorgdheid in hunne harten te komen en zij kenden het woord: »Wie van u kan met bezorgd te zijn één el tot zijne lengte toedoen?« Vader worstelde daar nog al mee. Zoo tegen, het opstaan lag hij nog wat te dommelen. De anders zoo heerlijke Zondagmorgen dreigde ook bedorven te worden.
De kinderen waren al wakker. Ze wilden er wel uit. Neen, moeder vond, ze moesten nog maar eens een poosje rustig blijven liggen, dan mochten ze wel een mooi versje zingen. Dat deden ze graag, want de kinderen zongen goed, hadden mooie stemmetjes en leerden op school menig aardig versje. En daar begonnen ze, hoog en helder, als klokjes in de bergen:
O, wij kinderen, wij leven,
Als de vogeltjes blij.
Want de Heere daarboven
Zorgt voor u en voor mij.
Wakker, klaar wakker was vader ineens. Dat was nu de lichtstraal, waar zijn zoekend, somber hart naar uitgezien had. Zeker, hij mocht door genade bij hooger licht leven, maar niet altijd was dat licht helder. Sedert gisterenavond had daar door al die lastige getallen een sombere wolk voorgehangen. Maar nu zongen zijn eigen kinderen het hem toe: »De Heere daarboven zorgt voor u en voor mij!« Hoe kon hij dat toch maar één oogenblik vergeten: de Heere zorgt. Zijn Zondagmorgen werd goed. Helder en klaar zag hij het voor zich staan, wanneer hij meende te moeten zorgen, dan raakte hij ei' toch telkens mee vast, dan waren de iwegen als afgesloten, maar de Heere had 't hem nu door zijn kinderen laten toezingen, zoo duidelijk, alsof Hij het met hoorbare stem had gezegd, dat Hij-zou zorgen.
De dominé had er dien morgen niet veel moeite aan hem bij de geestelijke dingen te houden. Zijn ooren waren geopend, zijn hart was ontvankelijk en heel den dag jubelde het in zijn hart als een zang uit de hoogte: »Zorgt voor u en voor mij!« De moeilijkheden waren natuurlijk niet opgelost, maar vader zag nu weer duidelijk, wie ze alleen kon oplossen en hoe hij nu maar kon voortgaan. Zeker, de maat regelen bleven noodig, er moest met overleg gehandeld worden, de zorg des Heeren schakelt onzen arbeid niet uit, maar de bezorgdheid wijkt en er is weer plaats voor den voet om te gaan.
En moeder? 't Was haar een gebedsverhooring, dat de kinderen juist dat versje hadden gezongen. En hoe leefde ze weer op, toen in den kring van haar dierbaar gezin de vroolijke toon des geloofs weer doorklonk. Ze kon wel heel zuinig doen alle zaken goed op haar plaats houden, maar ze kon er niet tegen, dat haar man zoo somber keek, zoo weinig zei, zoo zuchtte, en daarom brak ook bij haar dien Zondagmorgen de zon weer door en jubelde het ook in haar hart: »Zorgt voor u en voor mij!«

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

UIT DE PERS

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 3 september 1926

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's