Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

4 minuten leestijd Arcering uitzetten

Het zevende verplichte leerjaar.
Het initiatief-voorstel der Sociaal Democraten tot invoering van de leerverplichting voor het zevende leerjaar heeft in de afdeelingen der Tweede Kamer heel wat tegenkanting ondervonden.
In de eerste plaats werd betwist, dat de reden, waarom indertijd de invoering van den zevenjarigen leerplicht — de ongunstige toestand van 's lands geldmiddelen — werd opgeschort, thans vervallen zou zijn. Het moge waar zijn, dat het evenwicht in de Staatsfinanciën is bereikt, maar dit geeft geen zekerheid, dat wanneer niet op den duur met de gelden van het Rijk voorzichtig wordt gehandeld, dit kwaad niet zal terugkomen. Bovendien behoort 't evenwicht der Staatsfinanciën op een veel lager peil van uitgaven bereikt te worden, omdat de behoefte aan belastingverlaging zich zeer dringend doet gevoelen. Onder die omstandigheden behoort niet te worden aangestuurd op onmiddellijke verhooging van de reeds hooge onderwijsuitgaven.
Voorts werd de wenschelijkheid bestreden van een verscherping van den leerdwang. Al zou men willen spreken van een moreele verplichting der ouders — mede in verband met de Arbeidswet —om hun kinderen nog een zevende leerjaar te doen doorloopen, zoo blijft toch de vraag gewettigd — en hier betreedt men het terrein der beginselen — of de Overheid die moreele verplichting in een wettelijke verplichting mag omzetten. Die vraag moet beslist ontkennend beantwoord worden. Daarbij komt, dat in menige streek des lands de behoefte aan een zevende leerjaar gering is, en zal bij invoering van dit leerjaar vooral ten plattelande het lager landbouwonderwijs in het gedrang komen.
En eindelijk werd er de aandacht op gevestigd, dat, indien er voor het onderwijs iets kan worden gedaan, andere zaken eerder in aanmerking komen dan de invoering van een algemeene zevenjarige leerverplichting; dan toch zou als eerste maatregel vooraf dienen te gaan het wegnemen der moeilijkheden, die de kleine scholen thans ondervinden in verband met het groot aantal leerlingen per leerkracht. Terecht wordt van verschillende zijde op de omstandigheid gewezen, dat invoering van het algemeen verplichte zevende leerjaar voor een massa kleine scholen, waar de toestand nu al onhoudbaar is, een nieuwe verslechtering medebrengt, als de vermeerdering van het aantal klassen niet gepaard gaat met uitbreiding van het personeel.
Ook mag nog herinnerd worden aan het buitengewoon lager onderwijs, dat tengevolge van den toestand der Rijksfinanciën nog altijd stiefmoederlijik is bedeeld. Alleen reeds aan het schippersonderwijs wordt zoo weinig ten koste gelegd, dat van de 12000 schipperskinderen maar 3000 geregeld schoolonderwijs genieten. Zoo valt ten aanzien van het lager onderwijs nog heel wat te doen, alvorens de regeering zich met de verplichte invoering van het zevende leerjaar gaat bezig houden.

In opspraak.
De uitslag der Gemeenteraadsverkiezingen heeft in verschillende plaatsen aan getoond, hoe het optreden der Staatkundig Gereformeerden een niet onwelkome hulp is gebleken van de Sociaal Democratische Arbeiderspartij. Wij noemen slechtts drie gemeenten, Den Haag, Gouda en Overschie, waar, door de actie van de volgelingen van ds. Kersten, de positie der Sociaal Democraten werd versterkt. Welk resultaat van zulk optreden wordt verwacht in den strijd tegen ongeloof en revolutie, is ons niet duidelijk. Of achten de Staatkundig Gereformeerden iedere daad oirbaar, als de kracht der Antirevolutionairen maar wordt verzwakt?
Is het de leuze aan dien kant: „liever rood dan Antirevolutionair", laat men dit dan openlijk zeggen, dan weet een ieder, wat men aan de Staatkundig Gereformeerden in de politiek heeft. Telkens kan men in „De Banier" de klacht vernemen, dat de Antirevolutionairen der Staatkundig Gereformeerde Partij haar feilen toont, maar is dit niet de eigen schuld van die partij? Zij bracht zich bij de laatste Gemeenteraadsverkiezingen weer niet weinig in opspraak. Ondertusschen vinden de revolutionairen het wat goed, dat de Protestantsch Christelijke partijen uiteen en verdeeld liggen, want dat kan hun nooit anders dan profijtelijk zijn.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 juni 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's