Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

INGEZONDEN

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

INGEZONDEN

14 minuten leestijd

Ds. Van Grieken heeft in zijn eerste artikel zonder oorzaak mij en mijn persoon aangevallen en met zijn onbehoorlijk en verdachtmakend schrijven mij klaarblijkelijk met woorden zoeken te onteeren, te kwetsen en te dooden en geenszins mijn eer en goed gerucht voorgestaan en bevorderd. Hij heeft toch geschreven: „Hoe ds. Zandt aan zijn pastorie gekomen is, toen hij lid der Tweede Kamer werd, weet ieder". In Delft zijn geen pastorieën. Ook weet niet ieder deze zaak. Dit zijn dus twee onwaarheden in één zin!
In Jan. 1919 nam ik de beroeping naar Delft aan. Er stonden toen in de Phoenixstraat drie huizen, alle drie eigendom der Diaconie. Na acht maanden wachtens kon ik perceel 46 in de Phoenixstraat betrekken, tot op dien tijd bewoond door een particulier. Toen ik in 1919 het perceel Phoenixstraat 46 ging bewonen vroeg ik diakenen om een contract. Door hen werd toen tegen mij gezegd, dat het niet de gewoonte was een contract te geven, maar dat de vaste regel in de Diaconie was — en de practijk van jaren her bevestigt, dat het metterdaad zoo is — den huurders de huizen voor hun leven te verhuren. Had de Diaconie goede huurders in haar huizen, dan werd de huur nimmer opgezegd, terwijl de huurders van hun kant de huur immer met drie maanden konden opzeggen.
Hoe is nu het contraot ten opzichte van mijn huis Phoenixstraat tot stand gekomen?
Langen tijd heb ik geaarzeld, voordat ik een contract aanvroeg, ofschoon het de algemeene wensch van mijn vrienden was, dat ik dat zou doen. Zij drongen er bij mij herhaaldelijk op aan en spraken niet weinig keeren uit, dat ik bij hen in Delft zou blijven. Hoeveel te langer, hoeveel te liever. Toen ik lid der Tweede Kamer werd, ben ik waarlijk niet — dat mag hier wel eens gezegd worden — om des voordeels wille of uit vuil gewin in Delft gebleven. Aanlokkelijke voorstellen zijn tot mij gekomen, wanneer ik beslissen kon Delft te verlaten. Ik kon, wilde en mocht naar innerlijke overtuiging dit echter niet.
Na mijn intrede in de Tweede Kamer bleef ik in Delft wonen. Direct heb ik toen het huurcontract nog niet aangevraagd; maar, zooals boven gezegd, mijn vrienden drongen er op aan. Ik ging daartoe naar een in Delft ter naam en faam zeer gunstig bekend staand notaris. Genoemde notaris heeft ook aanvankelijk de onderhandelingen met de diakenen geleid, totdat zij mij berichtten, dat zij liever persoonlijk met mij onderhandelden. Ik heb dat goedgevonden ten laatste, hoewel ik het liever anders had gewenscht. Op verzoek der diakenen zijn daarna, voorzitter en secretaris, ten mijnen huize gekomen. Toen heb ik hun nadrukkelijk gezegd, dat ik geen bevoorrechting wenschte boven mijn buren. Ik zag alleen gaarne, met het oog op komende gebeurtenissen, mijn huis voor langeren duur gehuurd. Het contract is toen tot stand gekomen. De notaris heeft het tenslotte voor mij in orde gemaakt. Met eenparige stemmen hebben de diakenen het daarna goedgekeurd en de overgroote meerderheid van den kerkeraad gaf daarna zijn sanctie.
Ds. Van Grieken zegt nu, dat de wijze waarop ds. Zandt zich van een huis, dat als pastorie dienst deed, voor 15 jaren heeft willen verzekeren, is en blijft vreemd. Ik ben tegen verzekering. Maar koopen en huren zijn heel andere begrippen en zaken dan verzekeren. Nogmaals: ik ben tegen verzekering. Maar dat zegt volstrekt niet, dat ik daarom ook tegen koopen en huren zelfs op langen termijn moet zijn. Hebben diakenen ook niet land voor een tijd van 10 jaren verhuurd? Ik heb mijn huis gehuurd voor 5 jaren, met recht van optie voor 10 jaren. Ruim 18 maanden is deze zaak dienende en hangende voor het daarin betrokken Classicaal Bestuur, waar zij is aanhangig gemaakt door de besturen der confessioneele-en ethische kiesvereenigingen. Tot nu toe heb ik steeds gezwegen als er over deze zaak gesproken of geschreven werd. Nu meen ik de juiste toedracht te moeten zeggen. Voorshands genoeg over die huizen der Diaconie, die voor geldbelegging dienen en als zoodanig geëxploiteerd worden. Slechts dit nog: het was wel een heele tegenslag voor mijne tegenstanders, dat ik in Delft bleef. Zoozeer als het tot vreugde mijner vrienden was; zoozeer was het tot droefenis en ergernis mijner vijanden.
En nu de school.
Wie heeft zich er tegen verklaard, dat de Schoolvereeniging in de Huyterstraat (voorzitter ds. P. Zandt) zulk een voorstel, als door ds. Van Grieken beschreven is, bij den kerkeraad zou doen? Niemand minder dan ds. Zandt. Niet dat er op zichzelf iets verkeerds in gelegen zou hebben, doch ds. Zandt oordeelde, dat het niet op den weg van zijne Schoolvereeniging lag, zulk een verzoek bij den kerkeraad in te dienen. Er is niets in heel deze kwestie, dat het volle licht niet kan verdragen.
En nu de Huyterstraat-School.
Ds. Van Grieken heeft geschreven: „Hoe men daar met het personeel handelt, bleek onlangs, toen mej. Jo de Man, dochter van het vorig hoofd, niet precies wilde doen wat het bestuur wenschte enz." Nu moet de lezer weten, dat noch ik, noch de andere bestuursleden weten, dat mej. de Man bij ds. Lammerink op catechisatie ging. Het kan waar zijn, maar ook niet waar zijn. Bewijs genoeg, dat de voorstelling van ds. Van Grieken een klare leugen is.
Wat het zingen op school betreft, diene, dat de heer L. Blok zich betoond heeft een vriend en metgezel der ethischen te zijn. Het is bij alles wat ik daarvan gezien heb en weet geen wonder, dat ik niet om niet op stichtelijk zingen bij den heer Blok heb aangedrongen en ook niet zonder eenige reden maatregelen genomen heb, dat er op school gezongen zou worden, wat er behoort te worden gezongen.
Nu nog iets over de „rectificatie" van ds. Van Grieken, die ten aanzien van al zijn lezers zijn eigen werk moest recht zetten. Dat zegt al heel veel! De rectificatie van ds. Van Grieken behoeft alweder een rectificatie. Dit spreekt méér dan boekdeelen. De heer Koolschijn had al eerder bedankt dan de heer Romeijn verhuisde naar Utrecht. Dan schreef ds. Van Grieken, dat het 1ste dubbeltal was: Verstoep en Van Kan. Dit moet zijn: Van Kan en Verstoep. De heer Van Kan was aftredend. De heer Verstoep werd niet met algemeene stemmen gekozen.
Zoo hoog als men de rectificaties van ds. Van Grieken moet aanslaan, zoo hoog ook zijn artikelen! Ongelukkig wie slechts den schijn en de gedaante der godzaligheid bezit. Welgelukzalig echter die met den Koninklijken zanger mogen getuigen: „Ik haat de valschheid en heb er een gruwel van, maar Uwe Wet heb ik lief".
Ds. ZANDT.

Onderschrift van dien Hoofdredacteur:
Wij ontvingen in ons vacantie-oord per expresse van ds. Zandt een in letterlijken zin ellenlang „Ingezonden", elf folio vellen zwaar getikt, met 68 veranderingen, verbeteringen, aanwijzingen en uitbreidingen, in margine met inkt en potlood door verschillende hand aangebracht. Wij bemerkten al spoedig, dat er van alles en nog wat bijgehaald was: onze Geref. Vaderen, de Remonstranten, Uitenbogaart, de Dooperschen, de Naaktloopers, vrouwen en kinderen van diakenen, enz. enz. Men kan het stuk in z'n geheel lezen in „D e B a n i e r", officieel orgaan van de Staatkundig Gereformeerde Partij, waar alles ongeveer 8 kolommen inneemt, voor 't grootste deel gedrukt met kleine letter! Wij hebben uit het stuk zooveel mogelijk woordelijk overgenomen, wat betrekking heeft op de zaken, die in 't geding zijn en het andere laten liggen. Want we moeten zaken doen en geen praatjes verkoopen. En dan zal het duidelijk zijn, dat ds. Zandt alles wat wij van hem en „de fractie-ds. Zandt" ten opzichte van het huren voor 15 jaar van zijn huis, het verkoopen van de Kerkeraadsschool en het ageeren tegen het beroepingswerk, geschreven hebben, erkennen moet als naar waarheid te zijn meegedeeld.
Wat het voor 15 jaren verhuren van het huis Phoenixstraat 50, behoorend aan de Diaconie, betreft, zijn de feiten, zonder uitzondering, waar! De bewoners van perceel 48 en 46 (mevr. de wed. ds. Van den Ende en ds. Lekkerkerker) zijn ook niet om vuil gewin in Delft gaan wonen of blijven wonen, maar hebben niet gedaan wat ds. Zandt, daartoe door zijn vrienden verleid en door „de fractie-ds. Zandt" in de Diaconie geholpen, heeft aangedurfd om zich, met het oog op mogelijke gebeurtenissen, voor 15 jaar van een huis te verzekeren, zóó, dat hij er elke drie maanden af kan en de Diaconie hem gedurende 15 jaren niet de huur kan opzeggen! Noch in Delft noch daarbuiten is zoo iets ooit vertoond! En dan nog wel, als men zegt „tegen verzekering te zijn". Waarbij nog dit komt, dat ds. Zandt eerst in perceel no. 46 heeft gewoond, waar voor hem, die een gezin zonder kinderen heeft, het huis moest worden uitgebroken. Toen no. 50 leeg kwam, wilde ds. Zandt van 46 naar 50 verhuizen; in no. 46 moest wat uitgebroken was hersteld worden en het atelier of paviljoen staande in den tuin van no. 46 (waar ds. Lekkerkerker kwam wonen) moest voor ds. Zandt (die geen gezin heeft) gereserveerd blijven. En ook dat is nu voor 15 jaren in het contract vastgelegd, dat ds. Zandt huis en tuin no. 50 heeft gehuurd en „het atelier staande op het terrein van verhuurster achter het huis en erf aan de Phoenixstraat no. 46, alsmede het recht om te gaan vanuit den tuin van evengemeld huis Phoenixstraat no. 50 over het terrein der verhuurster naar voormeld atelier en op dezelfde wijze uit dat atellier terug te komen naar dien tuin". Als dus ds. Lekkerkerker, die er nu genoegen mee nemen moet, dat ds. Zandt in zijn tuin een tuinhuis-studeerkamer heeft, mogelijk uit perceel no. 46 vertrekt, dan zit de Diaconie tot over 15 jaren vast aan het contract van ds. Zandt wat het groote tuinhuis betreft en de toekomstige bewoner van no. 46 kan er naar kijken, maar aankomen niet! En dat heeft men nu zoo mooi klaar gemaakt, om ds. Zandt in Delft te houden toen hij dominé-af was; en men kon het nog net doen vóór men het regeerkasteel moest verlaten. (December 1925 is het contract geteekend door de diakenen P. Wijnmaalen en A. van den Berg en ds. Zandt zelf). Wat hier over land-verhuren voor 10 jaren bijgehaald wordt door ds. Zandrt, raakt natuurlijk kant noch wal, want een boer die land huurt en dat land moet verzorgen en bewerken, is natuurlijk in heel andere conditie dan een Emeritus-Dominé-Kameriid, die voor 15 jaar zich van een huis van de Diaconie verzekert, om daarin te wonen. De bewoners van de huizen Phoenixstraat 48 en 46 (een predikants-weduwe en een dienstdoend predikant) hebben er dan ook natuurlijk niet over gedacht, om zich op een dergelijke wijze van een huis te verzekeren.
Precies op dezelfde wijze is het nu gegaan met de Kerkeraadsschool. We hooren nu, dat binnen de bestuursvergadering ds. Zandt er zich tegen verklaard heeft, maar het Bestuur van de Huiterstraat-school, waarvan ds. Zandt voorzitter is, heeft toch maar vliegensvlug vóór 1 Mei bij den kerkeraad het verzoek om de Kerkeraadsschool aan hem te verkoopen, ingediend en bij den notaris heeft men vliegensvlug geprobeerd alles in orde te krijgen, waarbij ds. Zandt dapper meegeholpen heeft. En als het Classicaal Bestuur er niet tusschen gekomen was, zou nu de Kerkeraadsschool, het eigendom van de Ned. Hervormde Gemeente te Delft, voor de Kerk verloren zijn en overgegaan zijn in handen van „de fractie-ds. Zandt".
Hierbij komt de kwestie van het zingen. Op school werd nooit een gezang gezongen. Er was noch bij den heer Blok, noch later bij den heer Pegtel (den opvolger van den heer Blok aan de Kerkeraadsschool) ook maar eenige oorzaak om bizondere maatregelen te nemen wat het zingen betreft. Het Program voor den Ouderavond hebben we van het begin tot het eind meegedeeld. En het is beleedigend en grievend indien er iemand, als diaken Wijnmaalen, komt, uit naam van ds. Zandt, om het program eens te mogen inzien vóór de Ouderavond gehouden wordt, waarbij dan de boodschap teruggebracht wordt: „we hebben er drie geschrapt", met schriftelijke aanteekening, dat „Hou Zee!" moet vervallen en dat Psalm 68 vers 11 moet worden gezongen („Gewis, hoe hoog de nood mag gaan, God zal zijns vijands kop verslaan enz."), waarbij dan weer vermeld stond: „stichtelijk zingen". (Mondelinge uitlegging daarbij „elke noot drie telletjes"). Zóó werd het zangonderwijs op school vermoord, waartegen we, om de wille van onze Scholen met den Bijbel, openlijk protesteeren!
Van de actie tegen het beroepingswerk hebben we genoeg gezegd. Als nu het eenige wat men ter verdediging kan aanvoeren is, dat de heer Koolschijn bedankt heeft niet na het vertrek van den heer Romeijn naar Utrecht, maar vóór zijn vertrek (welk vertrek geruimen tijd te voren bekend was, daar de heer R. zijn betrekking op 1 Juni te Utrecht moest aanvaarden), dan is 't wel heel dun! Jaren heeft men nu door mogelijke en onmogelijke protesten, door telkens bedanken enz., het verkiezen van kerkeraadsleden en het beroepen van predikanten tegengewerkt. En als eindelijk ds. Veldhoen van Alphen beroepen is, doet „de fractie-ds. Zandt" nog alles, om ook dat te verknoeien. Als ds. Lekkerkerker eerst een brief geschreven heeft, waarin hij ds. V. feliciteert en hem de voorlichting des H. Geestes toewenscht en de hoop uitspreekt, dat hij naar Delft komen zal — dan vergadert de Gereform. Kiesvereeniging daarna en „de fractie-ds. Zandt" weet door te drijven, dat er „geëvangelliseerd" zal worden tegenover ds. V., als hij mocht komen, 't welk hem vóór zijn beslissing schriftelijk wordt meegedeeld, met onderteekening van ds. Zandt, ds. Lekkerkerker en ds. Leenmans. Zóó handelt men met predikanten, die niet precies 't zelfde gevoelen als „de fractie-ds. Zandt", waarvan o.a. ook de Delftsche predikant ds. Lammerink dezelfde droeve ervaring heeft opgedaan. Dominé's, ouderlingen, diakenen, onderwijzers en zooveel menschen méér nog, worden eenvoudig op den grooten hoop geworpen en zonder pardon word gezegd en geschreven niet dat er verschillen zijn, maar dat men „goed remonstrantsch, doch slecht gereformeerd is" en dat men (en ziet, dat is het ergste en het vreeselijkste) „wel den schijn, maar niet het wezen van de godzaligheid bezit".
Zoo wordt de practijk van het Delftsche kerkelijk leven bij „de fractie-ds. Zandt" niet meer Christus in het midden, maar de partij. Men vraagt niet of men van Christus is, maar of men van „de fractie-ds. Zandt" is — en Gods Woord ligt voor ons, om ons tegen zulke gruwelijke dingen te waarschuwen.
Het lust ons niet, om er nog een letter meer over te schrijven. We zijn begonnen om, in onderschrift bij het stukje van den heer Van Barneveld, te zeggen aan het adres van vacante (en niet-vacante) gemeenten, waar men Delft als boeman gebruikt! tegenover de Geref. Bonds-predikanten: „de „Geref. Bonds-predikanten én „de fractie-ds. Zandt" te Delft mogen zoo maar niet vereenzelvigd worden!"
En dat blijven we zeggen! Als men onze Geref. Bonds-predikanten en onze Gereformeerde actie telkens bestrijdt en verdacht maakt — heusch niet alleen nu in Alphen, waarmee ons schrijven begonnen is — met de gebeurtenissen van Delft, zullen we daartegen protesteeren. Men moet in Rijswijk, in Den Haag, in Gouda, in Alphen, in Amsterdam, in Rotterdam, in Middelburg, in Maassluis, in Krimpen a.d. IJssel en overal weten, dat de Gereformeerde Bond en „de fractie-ds. Zandt" te Delft niet één en hetzelfde is ! We zijn dat niet en we wiIlen dat niet!
De Heere beware onzen Gereformeerden Bond voor „doorzakken". In zoovele provincies, in zoovele gemeenten, in stad en dorp, ligt zooveel mooi werk, waartoe de Heere hoe langer hoe meer ook de Gereformeerden in onze Hervormde Kerk gaat roepen en waarbij Hij ook onzen Gereformeerden Bond wil gebruiken. Nu moeten we er met elkander voor waken, dat we het door allerlei excentrieke dingen (die uit het middelpunt uittrekken) niet gaan bederven en dat we niet gaan „doorvloeien". De gevaren dreigen van alle kanten, buiten onze kringen en binnen onze kringen. Dat we kloek van geest ons mogen zetten tot den arbeid, die ons roept, gezond in leer en leven door Gods genade, om onze Hervormde Kerk te dienen naar Gods Woord en haar in 's Heeren kracht mee te helpen oprichten uit haar diepen val, opdat zij als Kerk daar staan mag als een pilaar en vastigheid der Waarheid en een getrouwe getuige van Jezus Christus.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

INGEZONDEN

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 26 augustus 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's