Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

6 minuten leestijd Arcering uitzetten

De vaccinedwang niet meer te handhaven.
Er is in den laatsten tijd over het vraagstuk der vaccinatie heel wat te doen geweest.
Men herinnert zich b.v., hoe Minister Slotemaker tot tweemalen toe te vergeefs gepoogd heeft om de herziening in de wettelijke voorzieningen tegen besmettelijke ziekten er bij de Tweede Kamer door te krijgen en hoe bij die gelegenheid mr. Bijleveld, de antirevolutionaire afgevaardigde, het pleit voerde om onder zekere voorwaarden den indirecten vaccinedwang afgeschaft te krijgen.
Kort na de vergeefsche pogingen van den Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid verschenen in de pers ontstellende berichten over ziektegevallen met en zonder doodelijken afloop, die zich na de inenting met koepokstof hadden voorgedaan.
De Kamerleden Krijger en Kersten beijverden zich daarop, door het stellen in Juli l.l. van schriftelijke vragen aan de Regeering op het groote gevaar, dat voor het leven van kinderen, die ingeënt werden, dreigde, de aandacht te vestigen.
En onderwijl dat dit alles plaats vindt, komt geheel onverwacht een mededeelinig van het Serologisch Instituut te Utrecht, waarin de Directeur prof. Aldershoff zegt, dat naar zijn meening de gevaarlijke gevolgen van de vaccine zóó sterk spreken, dat de Overheid, als er geen verandering komt, moreel niet verantwoord zal zijn nog langer den dwang, den indirecten dwang tot de vaccinatie te handhaven.
Met deze meening stemt de Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der geneeskunst geheel in, blijkens haar verzoek aan den Minister, luidende:
Het hoofdbestuur der Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der geneeskunst, gezien het aantal gevallen van encephalitis, waarvan sommige met doodelijken afloop, optredende na en klaarblijkelijk in verband met een tevoren verrichte inenting tegen pokken;
gezien de gevallen van encepihalitis in aansluiting aan en klaarblijkelijk in verband met vaccinatie met het op de nieuwe wijze bereide vaccin;
acht het zijn plicht Uwe Excellentie in overweging te geven den indirecten vaccinedwang tijdelijk op te heffen.
Uit deze adviezen blijkt, dat in de hoogste medische kringen, nadat men gedaan had, wat er te doen was, om de vaccinatie te redden, het feit niet langer verzwegen kon worden, dat ook hier te lande verschillende vaccinatiegevallen hersenontsteking met zich brachten.
Wanneer men nu van dit alles kennis neemt, komt het antwoord, dat Minister Slotemaker op de vragen van bovengenoemde Kamerleden gaf en dat op 1 Augustus verscheen, dus nog geen drie maanden geleden, al in een zeer zonderling daglicht te staan, als zijne Excellentie, wijzende op het gevaar voor het optreden van de pokziekte uit het buitenland en te kennen gevende, dat in eenige Zwitsersche kantons, waar de epidemie heerschte, door invoering van den vaccinedwang de ziekte werd tot staan gebracht, mededeelde, dat maatregelen waren getroffen voor de verstrekking van een bacterieel-sterile entstof, zoodat op de vraag, of niet tot opheffing van den vaccinedwang behoorde te worden overgegaan, een ontkennend antwoord moest worden gegeven.
En zie, ruim twee maanden na den 1en Augustus komt geheel onverwacht van de medische autoriteiten het verzoek om den vaccinedwang af te schaffen. Het risico bij den vaccinedwang bleek te groot te zijn om haar nog langer moreel te rechtvaardigen.
En waarom komt men met dit verzoek eerst nu, terwijl in 1924 reeds verontrustende berichten over de vaccinatie werden vernomen?
Om die vraag te beantwoorden, resumeert de antirevolutionaire  R o t t e r d a m m e r, wat daarover in de Nieuwe Rotterdamsche Courant in een paar belangrijke artikelen te lezen stond, n.l. 1° omdat de vrees gerechtvaardigd was, dat overal de tegenstanders der vaccinatie misbruik zouden maken van de publicaties en er politieke munt uit zouden slaan, en 2°. omdat men hoopte de vaccinatie te kunnen redden door een middel te vinden, dat de schrikkelijke gevolgen wegnam.
Een merkwaardige argumentatie biedt vooral de eerste reden, waarover zeker het laatste woord nog wel niet zal zijn gesproken.
Intusschen komt de Minister van Arbeid, Handel en Nijverheid, wanneer de zaak een onderwerp van bespreking in de Staten-Generaal zal gaan uitmaken, voor een moeilijk geval te staan. De officieele medische wetenschap, die in de vaccinatie een onfeilbaar behoedmiddel zag en dies, telkens wanneer het pas gaf, hoog van den toren blies, beging een ernstige wetenschappelijke dwaling, terwijl de Overheid, die, omdat zij star vasthield aan het dogma, dat de almachtige Staat heeft te sanctionneeren, wat de wetenschap decreteert, en dit ook metterdaad deed, een politieken misstap maakte.
Sinds jaren heeft de antirevolutionaire partij tegen zulk optreden gewaarschuwd en tegen de verkeerde beginselen een hardnekkigen strijd gevoerd. Die strijd is thans voorbij, nu de dwang niet meer te handhaven is. De regeering is nu aan het woord. Met groote belangstelling zien wij tegemoet, wat ten deze regeering en Staten-Generaal zullen doen.

Dansen en de H.G.S.
De politieke leider der Hervormd (Gereformeerde) Staatspartij, ds. Lingbeek, beweegt zich tegenwoordig op verschillend terrein. Naast het ambt van lid van de Tweede Kamer en van de Prov. Staten van Zuid-Holland, bekleedt hij ook het lidmaatschap van den Haagschen gemeenteraad. In laatstgenoemde kwaliteit hield ds. Lingbeek Maandag 3 October 1927 zijn maidenspeech (eerste redevoering). Dit geschiedde bij een voorstel tot verhuring van lokaliteit aan een dansinrichting, toen hij zeide ook namens zijne fractie te spreken. Het is van belang deze redevoering aan de vergetelheid te ontrukken.
Dominee zeide dan:
Ik ben in het algemeen een tegenstander van gewetensdwang en ben er ook een tegenstander van om anderen mijn liefhebberijen op te dringen of liefhebberijen te verbieden, omdat het de mijne niet zijn. Ik ben geen groot danser, maar wanneer iemands gemoed hem tot dansen dringt, danse hij, dat gaat mij niet aan. Er zijn liefhebberijen, die altoos ongeoorloofd zijn, maar dat kan ik niet van het dansen in het algemeen zeggen. Daarin moet ik iedereen vrij laten. Er is echter volgens ds. Lingbeek verschil tusschen dansen en dansen, het tegenwoordig dansen heeft zijn sympathie niet. Maar wanneer waarborgen kunnen gegeven worden, dat alleen op behooriijke wijze ge­danst wordt, dan mag de overheid aan de dansinrichting hare lokaliteiten afstaan.
Commentaar lijkt hier ovenbodig. Men weet nu, hoe de leider der Hervormd (Gereformeerde) partij met zijn fractie van één man in den Haagschen gemeenteraad over het dansen denkt.

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 21 oktober 1927

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's