Digibron cookies

Voor optimale prestaties van de website gebruiken wij cookies. Overeenstemmig met de EU GDPR kunt u kiezen welke cookies u wilt toestaan.

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies

Noodzakelijke en wettelijk toegestane cookies zijn verplicht om de basisfunctionaliteit van Digibron te kunnen gebruiken.

Optionele cookies

Onderstaande cookies zijn optioneel, maar verbeteren uw ervaring van Digibron.

Bekijk het origineel

STAAT EN MAATSCHAPPIJ.

Bekijk het origineel

+ Meer informatie

STAAT EN MAATSCHAPPIJ.

10 minuten leestijd Arcering uitzetten

Dageraad's propaganda.
De Minister van Justitie heeft zich — naar de bladen dezer dagen mededeelden — met eene aanschrijving gericht tot de procureursgeneraal bij de gerechtshoven, waarin de aandacht van deze hooge rechterlijke ambtenaren wordt gevestigd op het belang, dat aan een krachtige bestrijding der pornografie verbonden is en in welk schrijven de Minister vervolgens wijst op de klachten over onvoldoende handhaving der artikelen van het Wetboek van Strafrecht.
Wij verheugen ons van harte over dit optreden van Minister Donner, waardoor, naar wij hopen, voor goed een einde zal komen aan het openlijk tentoonstellen, het openlijk, of ongevraagd aanbieden, of het openlijk als verkrijgbaar aanwijzen van allerlei slechte en onzedelijke dingen, die de rijpere jeugd vergiftigen en in zoo menig geval gezinnen voor altijd ten gronde richten.
Echter zouden wij de aandacht van den Minister nog op een ander groot kwaad willen vestigen, een kwaad, dat in niet mindere mate voor het leven van ons volk verderfelijk is, en bovendien nog spot met wat voor velen heilig en dierbaar is.
Wij bedoelen de schandelijke en niets ontziende propaganda van de Dageraadsvereeniging.
Men herinnert zich nog, hoe eenigen tijd geleden tot groote ergernis der voorbijgangers in de Residentie een bord werd rondgedragen met het opschrift: „God is het groote kwaad".
Deze propaganda van de godloochenaars neemt in den laatsten tijd sterk toe. Verschillende geschriften, waarin op de meest godslasterlijke wijze over de Heilige Schrift wordt gehandeld, worden uitgestald en ten verkoop aangeboden. Zoo werd ons onlangs een brochure toegezonden, getiteld: „De onzedelijkheid in den Bijbel", waarin van Gods Woord gezegd wordt, dat het een boek is, „dat uitmunt in liederlijkheid en onwetendheid". Zelfs gaat men met zijn goddeloos werk zoover, dat van Regeering en Staten-Generaal geëischt wordt, dat de Bijbel van alle onderwijsinrichtingen, waar lager-, uitgebreid lager of meer uitgebreid lager onderwijs gegeven wordt, zal worden geweerd.
Wij vragen ons af of dit alles maar zoo kan en mag blijven. Voor den Minister van Justitie om daarover eens zijn gedachten te laten gaan.

Het Amsterdamsch Crematorium
In Amsterdam schijnt het er toch van te komen. Bij den gemeenteraad is de voordracht van het college van Burgemeester en Wethouders ingediend, betreffende: „Bouw en exploitatie van een crematorium". Terecht is tegen deze voordracht verzet aangeteekend. De Centrale Antirevolutionaire Kiesvereeniging „Nederland en Oranje" nam daartoe het initiatief. Het bestuur der Kiesvereeniging verzocht in een adres aan den Raad dringend de voordracht niet te aanvaarden en zóó te willen besluiten, dat tot den bouw van een lijkoven niet worde overgegaan. Het bestuur overweegt daarbij:
In de eerste plaats, dat het bij het vraagstuk van de verbranding der lijken niet gaat om persoonlijke opvattingen van enkele of vele burgers, maar om beginseien, die verweven liggen in het Christelijk karakter van ons volk. Dat het verbranden van lijken in strijd is met de Christelijke zede en evenzeer met datgene, wat historisch als de Christelijke levensverhouding zich openbaarde, kan moeilijk worden ontkend; en slechts waar de Christelijke grondslagen onzer samenleving worden gehandhaafd, zal een bevolking van een land of van een gemeente geregeerd worden tot haar eigen welzijn.
In de tweede plaats, dat slechts een gewrongen juridische constructie in de onderhavige voordracht, een schijn van recht kan geven voor het verbranden van lijken. Ook moet het wel een voorbeeld van slechte volksopvoeding door de Overheid geacht worden, wanneer deze laatste van een soort toevalligheid gebruik maakt, om stage overtreding jegens den geest der wet mogelijk te maken. Dit dan nog afgedacht van 't feit, dat het wetsontwerp, dat deze materie algemeen bedoelt te regelen, allerminst is ingetrokken.
En in de derde plaats, dat zijns inziens op geen enkelen goeden grond kan worden betoogd, dat bij de huidige juridische constellatie, de gemeente het tot haar taak zou kunnen rekenen een gelegenheid voor het verbranden van lijken te scheppen. 
Het woord is thans aan den Raad van de hoofdstad. Dat we geen hooge verwachting hebben van een medegaan van den gemeenteraad met het verzoek van de A.R. Kiesvereeniging is, gezien de samenstelling van het College — in groote meerderheid links — begrijpelijk. Het resultaat zal dan ook wel zijn, dat de voordracht wordt aangenomen. Maar dan komt de vraag, of de rijksregeering ook termen zal vinden om de verordening te vernietigen. Het Kabinet Ruys verleende destijds hare medewerking tot vernietiging van een gelijksoortig besluit van den Rotterdamschen Raad. Maar zal het Kabinet de Geer zich op een zelfde standpunt plaatsen?
Wij hopen van wèl. Niet alleen, omdat dan de bouw van het Crematorium te Amsterdam niet zal doorgaan, maar ook om der gevolgen wil. Want reeds is Rotterdam gereed, om als Amsterdam het fiat van de Regeering ontvangt, het voetspoor van de hoofdstad te volgen. En daarna zal ongetvvijfeld 's-Gravenhage, Utrecht en Groningen haar beurt krijgen en een lijkoven bouwen. Zoo staat met den afloop der zaken in Amsterdam heel wat op het spel.

De Antirevolutionaire politiek is Christelijke politiek (2)
Nederland een Protestantse natie. (Art. 1 van „Ons Program").
„Noch in den volkswil, noch in de wet, alleen in God de bron van het souvereine gezag". (Art. 2 van „Ons Program").
Na deze twee artikelen van „Ons Program" volgt dan als no. 3 het bekende artikel, waarin staat: „Ook op staatkundig terrein belijdt zij de eeuwige beginselen van Gods Woord, zóó evenwel, dat het staatsgezag noch rechtstreeks noch door de uitspraak van eenige Kerk, maar alleen in de consciëntie der Overheidspersonen aan de ordinantiën Gods gebonden zijn".
En ..... dus ..... heeft ds. Lingbeek ..... gelijk??
„Op staatkundig terrein de Overheidspersonen niet rechtstreeks maar alleen in de consciëntie aan de ordinantiën Gods gebonden" en „de Overheid als zoodanig alleen aan de natuurlijke Godskennis gebonden" schrijft ds. L. van de A.R.
Staat er dat? Is het eerlijk, om zóó het A.R. gevoelen te omschrijven? Om zóó art. 3 van „Ons Program" weer te geven?
Wij meenen, dat een blinde nog zien kan, dat er iets anders staat. Alleen ds. Lingbeek leest het nog maar steeds, zooals het in zijn kraam te pas komt, om daarmede den A.R. een hak te zetten.
Laat ons zien wat er staat:
Art. 3 van „Ons Program" zegt in duidelijke taal, dat neutrale staatkunde contrabande is. Oók op staatkundig terrein de eeuwige beginselen van Gods Woord! Het boek der Schriftuurlijke openbaring Gods mag voor de Overheden, voor de Staatsmacht, voor het staatkundig terrein geen gesloten boek zijn!
Hoort ge dat, ds. Lingbeek, leider van de H.G.S.?
Art. 3 van „Ons Program" zegt dat. En hierin verschilt de A.R. niet van de Christelijk Historische Unie, want daar lezen we in Art. 1 van het Program:
„De regel, waarnaar het gezag in den Staat moet worden geoefend, is de in de H. Schrift geopenbaarde ordening Gods, onverschillig welke de personen zijn, die tijdelijk met eenige Staatsbediening zijn belast". Zoowel de A.R. als de Christelijk Historische Unie belijden dus hier: dat de objectieve, vaststaande regel voor het Staatsbestuur, voor de politiek, gelegen is in Gods Woord, Gods Wil, Gods Wet, Gods Waarheid. En hierin verschillen de A.R. en de Chr. Hist.-Unie in niets van de H.G.S. of van de Staatkundig Gereformeerde Partij.
Want de H.G.S. zegt in Art. 2 van haar Statuten: dat zij 1. de souvereiniteit Gods erkent als bron van gezag; 2. de Heilige Schrift als eenige kenbron der waarheid en toetssteen der beginselen; en ..... 4. dat de Overheid als Gods dienaresse gebonden is aan Zijn in het Woord geopenbaarden wil;  verwerpende mitsdien den revolutionairen Staat, die den godsdienst tot een private aangelegenheid maakt en het goddelijk recht der Kerk verloochent, enz..
Laten we alle franje weg, dan komt het dus hierop neer: A.R. en Chr. Hist. Unie en H.G.S. zeggen dat het boek der Schriftuurlijke openbaring Gods voor de Overheden, voor de Staatsmacht, voor het staatkundig terrein (zooals art. 3 van „Ons Program" zegt) geen gesloten boek mag zijn.
De H.G.S. zegt wel, dat de Heilige Schrift de „eenige kenbron der waarheid en toetssteen der beginselen" moet wezen, maar dat is natuurlijk een vergissing; dat is althans niet gereformeerd.
De gereformeerde zegt, dat God door méér dan één middel is te kennen, óók uit de natuur, óók door de geschiedenis, óók in de consciëntie — maar 't d u i d e l ij k s t uit Gods Woord.
Zoo zegt althans onze Ned. Geloofsbelijdenis!
Heelemaal „zuiver" is de H.G.S. dus hier niet; ook niet met dat woord „toetssteen", want dat is het Hollandsche woord voor de Duitsch-Luthersche uitdrukking „probierstein". En dat moeten wij, gereformeerden, hier niet hebben.
Volgens de A.R. moet het op staatkundig terrein gaan om „de eeuwige beginselen van Gods Woord". De Chr. Hist. Unie zegt „de in de H. S c h r i f t  g e o p e n b a a r d e  o r d e n i n g  G o d s".
Of er veel verschil is? We gelooven het niet. Hoewel wij de A.R. uitdrukking veel mooier en veel beter vinden dan de Chr. Historische omschrijving. W i j spreken op staatkundig terrein liever van de „eeuwige beginselen van Gods Woord", dan dat we zouden zeggen, dat er in de H. Schrift een „ordening Gods" in betrekking tot het staatkundig leven is geopenbaard. Wij vinden dat laatste niet juist, 't Moet hier gaan om de eeuwige, onveranderlijke beginselen die in Gods Woord ons gegeven zijn voor het staatkundig leven en niet om een geopenbaarde ordening.
En daarmee is de redactie van art. 3 van „Ons Program" in overeenstemming.
In een theocratisch koninkrijk krijgt de Overheid rechtstreeks uit den hemel, door den profeet, door openbaring of verschijning, wat zij te doen heeft.
Maar wij, Antirevolutionairen, zeggen, dat er maar éénmaal een theocratische regeering geweest is, in Oud-Israël, welke nu weg is en nooit weer terug komt; nooit en nergens. Daarom is er van een rechtstreeks ontvangen van de beginselen geen sprake bij ons; er is geen koning noch stadhouder, die rechtstreeks uit den hemel of van God ontvangt, wat hij doen moet en hoe hij moet regeeren.
Ook aanvaardt de A.R. niet, zooals Rome, dat er een of andere Kerk zou wezen, die aan de Overheid heeft voor te schrijven wat de Overheid doen moet. Ieder op eigen terrein!
De Overheid Overheid — de Kerk Kerk. En daarom nu — zoo zegt de A.R. — moet het staatsgezag, moeten degenen, die met het Staatsgezag onder het volk bekleed zijn, niet verwachten dat zij rechtstreeks van God zullen vernemen wat zij moeten doen, noch mogen zij de Kerk erkennen als degene die over den Staat te heerschen heeft — neen, daar liggen in Gods Woord de eeuwige beginselen, die we voor het staatkundig terrein noodig hebben en nu heeft het staatsgezag noch rechtstreeks, als in een theocratie, noch door middel van de Kerk, zooals bij Rome, de kennis der beginselen van Gods Woord te verwachten, maar de Overheden moeten persoonlijk voor dat Woord Gods, voor dat boek der Schriftelijke openbaring Gods, zich stellen, om zelven die beginselen op te diepen en na te speuren en voor hun consciëntie uit te maken, wat Gods wil is bij regeering en bestuur der Overheidspersonen.
Zóó is het boek der Schriftuurlijke openbaring Gods óók voor de Overheden, óók voor het staatkundig terrein, óók voor de staatsmacht, in élk land en onder élk volk! Dat is Antirevolutionaire Politiek, hetwelk dan ook Christelijke Politiek is.
(Wordt voortgezet).

Dit artikel werd u aangeboden door: de Gereformeerde Bond

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's

STAAT EN MAATSCHAPPIJ.

Bekijk de hele uitgave van vrijdag 10 februari 1928

De Waarheidsvriend | 4 Pagina's