Wie is de antichrist en wanneer zal hij komen?

Wie is toch wel de antichrist? Met deze vraag hebben alle eeuwen door de menschen zich bezig gehouden. Men zocht naar het juiste antwoord.
In het tweede hoofdstuk van den brief van den apostel Paulus aan de gemeente van Thessalonica noemt deze hem den „mensch der zonde, die zich tegenstelt en verheft boven al wat God genaamd wordt". Ge bemerkt nu wel, dat met het oog op dezen tekst uit den brief van Paulus de naam voor dezen zoon des verderfs juist gekozen is. Want het woord „antichrist" beteekent, als we het letterlijk vertalen, „tegen Christus".
De antichrist is dus de een of andere persoonlijke macht, die loochenen zal dat Jezus is de Christus. Er zijn er geweest, die dan ook aan Judas hebben gedacht, omdat deze ook in de H. Schrift de zoon der verderfenis wordt genoemd. Anderen hielden Nero, den grooten Christenvervolger voor den antichrist, omdat hij te vuur en te zwaard het Christendom wilde uitroeien. In de zevende en achtste eeuw na Christus begon men bij het opkomen van de Halve Maan weer over te hellen naar de meening, dat niemand anders dan Mohammed de antichrist kon wezen. Maar in de dagen na de Hervorming dook weer een andere meening op. Daar al de vervolgingen geschiedden in naam van den Paus van Rome, meende men dat de Paus de echte antichrist was. Sla maar de boeken onzer Vaderen op en ge vindt gedurig die meening naar voren gebracht. In de Redelijke Godsdienst van Brakel is hiervan een breede bewijsvoering te vinden. In den loop van de negentiende eeuw is ook echter hierover weer anders gedacht. En vooral ook in onze eeuw met zijn massalen afval is men weer geneigd om den antichrist te zoeken onder de atheïstische Communisten, zooals ze zich in hun fanatieken haat tegen de religie in Rusland openbaren.
Nu kan ik het mij indenken, dat vele lezers zullen vragen, hoe dat nu eigenlijk toch wel zit. Wie heeft er nu gelijk en wie ongelijk?
Mag ik echter de vraag ook nog anders stellen? Zou het ook kunnen, dat ze allemaal gelijk hebben?
Is er inderdaad een tekst in den bijbel, die er op schijnt te wijzen? Hebt ge wel eens met aandacht gelezen, wat er staat geschreven in de brieven van den apostel Johannes? Hij schrijft: „Kinderkens, het is de laatste ure en gelijk gij gehoord hebt, dat de antichrist komt, zoo zijn ook nu vele antichristen geworden, waaruit wij kennen, dat het de laatste ure is. Zij zijn uit ons uitgegaan, maar zij waren uit ons niet, want indien ze uit ons geweest waren, zoo zouden ze met ons gebleven zijn, maar dit is geschied, opdat ze zouden openbaar worden dat ze niet allen uit ons zijn".
En elders schrijft hij: „Alle geest, die niet belijdt dat Jezus Christus in het vleesch gekomen is, die is niet uit God, maar dit is de geest van den antichrist, welken gij gehoord hebt dat komen zal en is nu alreede in de wereld".
Geven deze woorden uit de brieven van den apostel Johannes niet veel te denken? Zeker, Judas was een antichrist, ook Nero, ook Mohammed, ook de Paus van Rome, ook het Communisme van onzen tijd. En toch gelooven we, dat deze allen nog maar zwakke voorloopers zijn van den grooten antichrist die nog te wachten staat. Straks komt de groote, machtige wereldorganisator, die alles met zich sleept om den strijd aan te binden tegen God en Zijnen Gezalfde.
Er is echter nog iets, wat hem wederhoudt, zegt de apostel in 2 Thess. 2, hoewel de verborgenheid der ongerechtigheid alreede in Paulus' dagen werd gewrocht.
Daarmede bedoelt de apostel ongetwijfeld dat de ontzettende verborgenheden der ongerechtigheden reeds in dien tijd van Paulus in de wereld aan het gisten waren. En of nu die weerhoudende kracht, waarover Paulus spreekt, gelegen was in het wereldlijk gezag der overheden of in het algemeen beslag des Heeren op de consciënties door de kracht der gemeene gratie, laten we nu maar rusten. 
De eigenlijke, echte antichrist komt echter niet, tenzij de afval gekomen zij. Nu zijn er alle eeuwen door afvalligen geweest. We lezen zelfs al van Demas, dat hij de tegenwoordige wereld heeft lief gekregen. Maar we lezen bij den apostel van den afval; dat moet dus wel wezen een groote, schrikkelijke, massale afval.
En is het nu niet opmerkelijk, wat we rondom ons zien gebeuren? Is de afval wel ooit zoo groot geweest als in onzen tijd?
Mij werd onlangs voorgerekend, dat er in Amsterdam onder gunstige omstandigheden nog zeventig duizend menschen naar de verschillende bedehuizen opgaan. Dat wil zeggen: Roomschen, Hervormden, Apostolischen, Gereformeerden, Adventisten, enz. enz. Zeventig duizend, dat wil zeggen, maar tien procent van de geheele bevolking, dus met andere woorden maar één op de tien.
Zulk een massale afval heeft nog geen enkele eeuw in de geschiedenis der menschheid te aanschouwen gegeven. En nu mag er iemand zijn, die het wil nacijferen met de officieele gegevens, maar de kans is o zoo gering dat het een gunstiger percentage zal opleveren.
En die afval wordt hoe langer hoe grooter. De uitvindingen van de laatste eeuw helpen dit alles bevorderen. Het verkeer op moderne wijze weet de grootste afstanden met vliegtuig en luchtschip wel te verkleinen. Door middel van de radio is de groote wereldorganisator der toekomst in staat om zijn gif uit te gieten in de aethergolven over de gansche wereld. Dan is het mogelijk om de antichristelijke wereldmachten van de einden der aarde op te roepen tot den strijd tegen het Lam.
Dan komt de eeuw van den Gog en den Magog.
Lezers, bij de gedachte aan de verschrikkelijke eindworsteling, die we tegemoet gaan, wordt het mij vaak bang met 't oog op het toekomend geslacht. Wij weten niet, of het Gode zal behagen om nog betere tijden te doen aanbreken, waarin de antichrist nog weerhouden wordt maar dit staat vast, dat die tijd eenmaal komt.
Gelukkig, die wakende mag bevonden worden. Het komt er maar op aan, aan welke zijde we bevonden zullen worden. Immers de eindtriumf zal toch Godes zijn, die in het oogenblik van de eindbeslissing alle vijandelijke machten zal teniet doen.
Wee de mensch, die met den verleider, met den antichrist voor eeuwig omkomt.
Maar zalig allen, die hier het Lam leerden aanbidden, dienen en vreezen. Want tot hen zegt de Heere: Omdat gij het woord mijner lijdzaamheid hebt bewaard, zoo zal Ik ook u bewaren uit de ure der verzoeking, die over de geheele wereld komen zal.
Lezers, aan welke zijde staat gij? §§

Deze tekst is geautomatiseerd gemaakt en kan nog fouten bevatten. Digibron werkt voortdurend aan correctie. Klik voor het origineel door naar de pdf. Voor opmerkingen, vragen, informatie: contact.

Op Digibron -en alle daarin opgenomen content- is het databankrecht van toepassing. Gebruiksvoorwaarden. Data protection law applies to Digibron and the content of this database. Terms of use.

Printen